Mr. B.L.J. Ahlers, manager van het directoraat personeel en organisatie van het Bureau van de universiteit, heeft zijn functie neergelegd. Het college van bestuur heeft hem met een bijzondere opdracht belast in verband met de komende cao-onderhandelingen.
Ahlers zegt dat daarna een terugkeer in zijn oude functie ,,niet waarschijnlijk” is, en dat hij ,,geen idee” heeft of hij bij de TU blijft dan wel vertrekt.
De manager personeelszaken is de eerste adviseur van het college van bestuur in het arbeidsvoorwaardenbeleid, en bijvoorbeeld ook in het overleg met de vakbonden in het Overlegorgaan Personeelszaken. Ahlers wordt voorlopig niet vervangen. Een college van diensthoofden van het DPO-directoraat neemt de zaken waar, onder voorzitterschap van een primus inter pares.
Het cvb heeft in een op beperkte schaal verspreide nieuwsbrief meegedeeld dat Ahlers ,,gedurende minstens enkele maanden” zal onderzoeken welke koers de TU moet gaan varen, nu de universiteiten zelf een collectieve arbeidsovereenkomst kunnen gaan afsluiten. De eerste cao moet op 1 januari 1997 ingaan, en de universiteiten, met uitzondering van die van Groningen, hebben besloten de onderhandelingen daarover uit te besteden aan een ‘werkgeversvereniging’, gekoppeld aan de VSNU. Ook de academische ziekenhuizen doen niet aan het gezamenlijke cao-overleg mee.
Voor het Delftse college staat overigens nog niet vast dat het de onderhandelingen ook op langere termijn in VSNU-verband zal voeren. Collegelid Veenendaal: ,,Komen we er niet uit met de VSNU, dan moeten we wel iets zelf doen. Wij willen bijvoorbeeld graag dat cao’s niet altijd op iedereen toepasbaar worden verklaard. Wij willen ook individuele arbeidscontracten kunnen sluiten.”
Alternatieven voor een eventuele VSNU-cao zouden dan cao’s zijn samen met de twee andere technische universiteiten, of samen met grote technologische instituten.
Argusogen
Omgekeerd kijken ook de landelijke vakbonden met argusogen naar het ‘decentraliseren’ van het cao-overleg. Zij willen de garantie hebben dat zij, in plaats van met de minister, spreken met een groep werkgevers die representatief is en dat gemaakte afspraken verbindend worden voor de hele sector. Eerdere aanzetten tot decentraal cao-overleg zijn een paar jaar geleden hier nog op stuk gelopen. Ahlers zegt in dit verband dat het ,,ook nu nog niet helder is wat de universiteiten in het cao-overleg gezamenlijk willen doen, en wat zij zelf, individueel, willen doen”.
Het advieswerk van de komende maanden zal Ahlers ook richten op een aantal speerpunten van het personeelsbeleid uit de Delftse strategienota. ,,Hoe creëer je individuele carrièrepaden in plaats van vaste functies”, zegt Ahlers. ,,Welke kant moet je uit met individuele functie-omschrijvingen, welke verhouding moet de TU nastreven tussenvast en tijdelijk personeel, en hoe bereik je dat binnen vaste dienstverbanden toch regelmatig vernieuwingen optreden? Als je dat soort analyses hebt gemaakt kun je ook beter beoordelen met welke partners de TU gezamenlijk het cao-overleg in moet gaan.” (R.M.)
Mr. B.L.J. Ahlers, manager van het directoraat personeel en organisatie van het Bureau van de universiteit, heeft zijn functie neergelegd. Het college van bestuur heeft hem met een bijzondere opdracht belast in verband met de komende cao-onderhandelingen. Ahlers zegt dat daarna een terugkeer in zijn oude functie ,,niet waarschijnlijk” is, en dat hij ,,geen idee” heeft of hij bij de TU blijft dan wel vertrekt.
De manager personeelszaken is de eerste adviseur van het college van bestuur in het arbeidsvoorwaardenbeleid, en bijvoorbeeld ook in het overleg met de vakbonden in het Overlegorgaan Personeelszaken. Ahlers wordt voorlopig niet vervangen. Een college van diensthoofden van het DPO-directoraat neemt de zaken waar, onder voorzitterschap van een primus inter pares.
Het cvb heeft in een op beperkte schaal verspreide nieuwsbrief meegedeeld dat Ahlers ,,gedurende minstens enkele maanden” zal onderzoeken welke koers de TU moet gaan varen, nu de universiteiten zelf een collectieve arbeidsovereenkomst kunnen gaan afsluiten. De eerste cao moet op 1 januari 1997 ingaan, en de universiteiten, met uitzondering van die van Groningen, hebben besloten de onderhandelingen daarover uit te besteden aan een ‘werkgeversvereniging’, gekoppeld aan de VSNU. Ook de academische ziekenhuizen doen niet aan het gezamenlijke cao-overleg mee.
Voor het Delftse college staat overigens nog niet vast dat het de onderhandelingen ook op langere termijn in VSNU-verband zal voeren. Collegelid Veenendaal: ,,Komen we er niet uit met de VSNU, dan moeten we wel iets zelf doen. Wij willen bijvoorbeeld graag dat cao’s niet altijd op iedereen toepasbaar worden verklaard. Wij willen ook individuele arbeidscontracten kunnen sluiten.”
Alternatieven voor een eventuele VSNU-cao zouden dan cao’s zijn samen met de twee andere technische universiteiten, of samen met grote technologische instituten.
Argusogen
Omgekeerd kijken ook de landelijke vakbonden met argusogen naar het ‘decentraliseren’ van het cao-overleg. Zij willen de garantie hebben dat zij, in plaats van met de minister, spreken met een groep werkgevers die representatief is en dat gemaakte afspraken verbindend worden voor de hele sector. Eerdere aanzetten tot decentraal cao-overleg zijn een paar jaar geleden hier nog op stuk gelopen. Ahlers zegt in dit verband dat het ,,ook nu nog niet helder is wat de universiteiten in het cao-overleg gezamenlijk willen doen, en wat zij zelf, individueel, willen doen”.
Het advieswerk van de komende maanden zal Ahlers ook richten op een aantal speerpunten van het personeelsbeleid uit de Delftse strategienota. ,,Hoe creëer je individuele carrièrepaden in plaats van vaste functies”, zegt Ahlers. ,,Welke kant moet je uit met individuele functie-omschrijvingen, welke verhouding moet de TU nastreven tussenvast en tijdelijk personeel, en hoe bereik je dat binnen vaste dienstverbanden toch regelmatig vernieuwingen optreden? Als je dat soort analyses hebt gemaakt kun je ook beter beoordelen met welke partners de TU gezamenlijk het cao-overleg in moet gaan.” (R.M.)
Comments are closed.