Aan sommige universiteiten behalen masterstudenten veel sneller hun diploma dan aan andere. De verschillen zijn enorm, blijkt uit nieuwe cijfers. Zo zijn Delftse studenten die nominaal afstuderen sterk in de minderheid.
Wie lekker snel klaar wil zijn met zijn eenjarige masteropleiding, kan het best naar Maastricht verhuizen. Daar studeert de helft van de studenten binnen één jaar af en is meer dan tachtig procent binnen twee jaar klaar.
Dat is in Leiden wel anders: daar krijgt nog geen dertig procent op tijd zijn bul en slaagt slechts 67 procent binnen twee jaar. Alleen het kleine groepje Twentse studenten dat een eenjarige master volgt scoort nog lager.
Universiteitenvereniging VSNU heeft de cijfers op verzoek van het HOP verstrekt. Voorheen was het lastig om iets te zeggen over het tempo van masterstudenten, omdat sommige nog bachelorvakken moesten behalen. Maar sinds 2012 moeten ze eerst helemaal klaar zijn met hun bachelor voordat ze verder mogen.
Delft in achterhoede
Bij de tweejarige masteropleidingen krijgt Maastricht gezelschap van Wageningen en Tilburg, waar ook meer dan tachtig procent snel over de finish komt. Het verschil met de Erasmus Universiteit Rotterdam is groot: daar slaagt maar de helft van de studenten met hooguit een jaar vertraging voor zijn master.
De TU Delft zit daar tussenin: een kleine zeventig procent slaagt met hooguit aan jaar vertraging. Opvallend is dat het percentage Delftse studenten dat nominaal afstudeert met iets meer dan twintig procent relatief klein is.
Om de vergelijking zuiver te houden, gaat het in deze cijfers alleen over masterstudenten die in september aan hun opleiding zijn begonnen: door de jaren heen is dat zestig à tachtig procent van alle masterstudenten. Hbo’ers vallen er ook buiten. Die mogen gewoonlijk na een schakeltraject aan een universitaire masteropleiding beginnen.
Comments are closed.