Education

‘Maak een soort UMC’s voor het onderwijs’

Zoals er universitair medische centra zijn, zo moeten er ook universitaire onderwijscentra komen. Daarin kunnen scholen, hogescholen en universiteiten samenwerken, oppert de Onderwijsraad.


Grootschalige onderwijsvernieuwingen hebben in het verleden vaak niet het gewenste resultaat opgeleverd. Daarom is het verstandiger om het onderwijs in kleine stappen te verbeteren, stelt de Onderwijsraad in een nieuw rapport.



Daarvoor moeten scholen en onderzoekers goed met elkaar samenwerken. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, constateert de raad. Als scholen onderwijsverbeteringen doorvoeren, hebben ze het al druk genoeg: ze besteden daardoor weinig tijd aan het delen van hun ervaringen met onderzoekers en andere scholen.



Op hun beurt geven onderzoekers te weinig praktische aanbevelingen voor de dagelijkse praktijk. Ze worden ook nauwelijks geprikkeld om samen met scholen onderzoek te doen. “Er is een grote kloof tussen onderzoek en onderwijspraktijk”, concludeert Geert ten Dam, voorzitter van de Onderwijsraad.



Zogenaamde universitaire onderwijscentra kunnen helpen om universiteiten, hogescholen en scholen beter te laten samenwerken. Praktijk en onderzoek moeten daardoor sterker met elkaar verweven raken.



Hoeveel UOC’s er moeten komen en hoe deze centra eruit moeten zien, weet de raad nog niet. Mogelijk kunnen onderwijs- en onderzoeksinstellingen van basisschool tot universiteit deelnemen aan verschillende centra, al naar gelang het onderwerp waar ze zich mee bezig houden. Ook kunnen er banen worden geschapen die lesgeven en onderzoek doen combineren.


Het gaat om netwerken van onderwijs- en onderzoeksinstellingen, benadrukt de Onderwijsraad. De centra hoeven geen eigen gebouw te hebben, zoals de universitaire ziekenhuizen.

Dit is de allerlaatste Schuurbiers-column voor de Delta. Tijd voor mij om u een geheimpje te verklappen: de Schuurbiers die u op deze plek heeft leren kennen, die vier jaar lang lief en leed op de universiteit met u deelde, heeft in feite nooit bestaan. Welnee. Schuurbiers was slechts een schuilnaam, een van de vele verzinsels waarmee ik mijn ware identiteit verborgen houdt. Mensen schrikken namelijk nogal als ze erachter komen wie ik werkelijk ben. Ze hebben dan de neiging om alles te geloven wat ik zeg, alsof ik de absolute waarheid in pacht zou hebben. Wat natuurlijk ook zo is, maar het is lastig opiniestukken schrijven als men er heilig van overtuigd is dat je geen ongelijk kunt hebben. Dus neem ik de laatste paar eeuwen noodgedwongen een schuilnaam aan als ik zin heb om mijn mening kenbaar te maken.
Klinkt achteraf ook wel een beetje gekunsteld, niet? Schuurbiers. Je zult maar zo heten. Oorspronkelijk was het Daan Zuur, maar dat vond ik al gauw te direct, te weinig fantasievol. Dus werd het Daan Bezuurt, en weer later heb ik het verder verbasterd tot Bierschuur, Spuugbiers, Naad Schuurbips, en uiteindelijk dus Schuurbiers. Ik geef toe, het is wat ver gezocht allemaal, maar ik sta erom bekend dat mijn wegen ondoorgrondelijk zijn. In het verleden heb ik nog veel gekkere pseudoniemen verzonnen. Met sommige ben ik tamelijk succesvol geweest, al zeg ik het zelf. Battus deed het de laatste decennia heel aardig. En lang daarvoor heb ik geschitterd met overigens niet minder dubieuze namen. Rene Descartes (Van de Kaart, vat u ‘m?), was ik ook. En Eugene de Balzac (flauwe naam natuurlijk, maar inspiratie komt helaas niet op afroep).
In feite heb ik niet meer onder mijn eigen naam geschreven sinds mijn debuutroman, nu alweer ruim tweeduizend jaar geleden. In mijn jeugdige enthousiasme schreef ik een lijvig werk waarin ik de wereld wilde verklaren vanaf het allereerste begin tot het einde der tijden. Achteraf nogal hoogdravend, maar geheel tegen mijn eigen verwachting in werd het een doorslaand succes. Zelfs vandaag de dag is het wereldwijd het meest gelezen boek. Toch zie ik het achteraf niet als mijn beste werk. Het verhaal is uitermate complex en langdradig. Er lopen allerlei verhaallijnen door elkaar waardoor de essentiële boodschap verloren gaat. Het is bij vlagen belachelijk voorspelbaar en op andere momenten veel te onwaarschijnlijk, en het zit vol met platte karakters. Maar dat is blijkbaar toch wat het grote publiek wil.
Om aan de druk te ontsnappen die zo’n succesvol debuut op je schouders legt, ben ik met al die rare namen begonnen. Maar nu ik alle overpeinzingen, bespiegelingen, observaties en frustraties over het universitaire leven met jullie gedeeld heb, zit de tijd van Schuurbiers erop. Hoe zegt men dat ook alweer op de universiteit? Oh ja: hora est!

Daan Schuurbiers promoveerde op 15 november. Dit was zijn laatste column.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.