Steeds meer jongeren met een Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse of Surinaamse achtergrond vinden hun weg naar het hoger onderwijs. Volgens de Oeso mag dat een ‘groot succes’ heten.
De OESO, een samenwerkingsverband van dertig welvarende landen, heeft de positie van niet-westerse allochtonen in het Nederlandse onderwijs tegen het licht gehouden. Sinds het midden van de jaren negentig is de deelname van allochtonen aan het hoger onderwijs verdubbeld, constateren de rapporteurs tevreden.
De allochtone jongeren nemen niet allemaal de route via havo en vwo, maar ze gaan steeds vaker studeren. Zo gaat slechts één op de vier (26 procent) jongeren van Turkse afkomst naar havo of vwo, terwijl één op de drie (33 procent) uiteindelijk een opleiding in het hoger onderwijs volgt.
Er blijven nog genoeg zorgen over. Zo haken allochtone leerlingen en studenten vaker af dan autochtonen.
Spoorverzakkingen zijn vooral in West-Nederland, in gebieden met een slappe bodem, een groot probleem. Doordat de grond zacht is, deint de trein daar lichtje met een golf overheen. Het probleem ontstaat bij overgangsconstructies zoals bruggen, viaducten en overwegen. Daar stuiten de gevaartes plots op veel hardere ondergrond. De energie van de lopende golf kan daar geen kant meer op.
“Het gevolg is dat op die plekken een soort ‘explosie’ in de grond plaatsvindt die tot grondverzakkingen en andere schade leidt”, zegt dr.ir. Michaël Steenbergen desgevraagd. De onderzoeker van de afdeling Weg- en Railbouwkunde (Citg) zit in de klankbordgroep voor het verzakkingsonderzoek van Deltares. “Op veel van die plekken moet maandelijks ballast worden gedumpt in het ballastbed en moeten dwarsliggers goed worden gezet. Keer op keer weer. Het is de wet van behoud van ellende.”
Vroeger vonden deze werkzaamheden plaats in de weekenden en ’s nachts. Maar door het intensievere gebruik van het spoor wordt dat nu logistiek veel moeilijker. Met bijna 6000 treinen per dag heeft Nederland na Zwitserland het drukst bereden spoor van Europa.
Prorail wil nu eens goed in kaart laten brengen hoe de bodem onder spoorbanen precies reageert op treinen, met als uiteindelijk doel om nieuwe, onderhoudsarmere overgangsconstructies te kunnen ontwikkelen. Deltares verricht daarom de komende maande metingen in de grond vlakbij station Gouda Goverwelle.
Ideeën over een efficiënter spooronderhoud zijn er natuurlijk al wel. Steenbergen wil wel een tipje van de sluier oplichten. “Een paar jaar geleden heeft Prorail een nieuwe constructie voorgeschreven die ervoor zorgt dat de golven geleidelijker opgevangen worden. Hierbij wordt vlak voor en vlak na overgangen een kunststof ‘roostermat’ onder de ballastlaag gelegd. Deze mat, geogrid, zorgt ervoor dat het ballastbed richting overgang steeds stijver wordt.”
De harde overgangen in het spoor zorgen iets verderop langs het spoor ook voor ellende. De trein stuitert daar een beetje op het losliggende spoor waardoor microscopisch kleine hobbels in de rails kunnen ontstaan. Hoewel je als passagier niets van dit microscopisch berglandschap merkt, leidt het tot verdere aftakeling van het spoor. Het fenomeen heet golfslijtage en moet met een slijptrein behandeld worden.
Steenbergen promoveerde een jaar geleden op een onderzoek naar schades in het spoor met relatief korte lengte, zoals golfslijtage. Hij ontwikkelde een model dat het krachtenspel tussen het spoor en treinen beschrijft. Het onderzoek leidde tot een nieuwe lasnorm voor spoorstaven. Prorail gebruikt tegenwoordig een apparaat dat het oppervlak van de rails scant en een seintje geeft als het oppervlak volgens Steenbergens rekenmodel te grote afwijkingen vertoont. Een slijpmachine moet de rails op die plekken ‘gladstrijken’.

Comments are closed.