De avontuurlijke kunstenaar Jan van de Pavert lapt alle architectonische regels aan zijn laars. Dat levert fascinerende gebouwen op in de tentoonstelling ‘De Nieuwe Wereld’ in 38cc in Bacinol 2.
Fantasiegebouw ‘Zes gevels’ steelt de show op de tentoonstelling. Dit indrukwekkende beeld heeft veel weg van een maquette, zoals je er talloze vindt bij de faculteit Bouwkunde. Het bestaat uit blinkende, zinken platen die haaks op elkaar staan. Maar wie door de glasplaten heen kijkt, ziet direct dat het gebouw helemaal niet klopt. Er ontbreken bijvoorbeeld stukken van de vloer. Daarnaast steekt een aantal platen vervaarlijk uit. Die ontwrichting levert een prachtig kunstwerk op. Want naast een mooi gebouw, is deze creatie ontregelend. Beeldend kunstenaar Jan van de Pavert (1960) trekt zich niets aan van waar een gebouw volgens onze opvattingen aan moet voldoen.
Juist daarin ligt volgens hoogleraar productontwikkeling en architect Mick Eekhout de kracht van dit kunstwerk. “Deze avontuurlijke kunstenaar is niet gehinderd door beperkingen, zoals veel architecten dat begrijpelijkerwijs wel zijn. Van de Pavert heeft veel meer vrijheid. Daardoor trekt hij ons het vel over de oren en laat zien hoe we vrijer kunnen denken bij het ontwerpen. Als kunstenaar is hij niet bezig met de vraag of het technisch mogelijk is en dat het ontbreken van een vloer bijvoorbeeld niet kan. Alleen brutale architecten als Rem Koolhaas, die bijvoorbeeld kromme gebouwen maakt, kunnen zich een dergelijke vrijheid permitteren”, zegt Eekhout. Hij verzorgde de openingslezing bij de tentoonstelling.
De eerste keer dat Delftse hoogleraar ‘Zes gevels’ zag, was hij blij verrast. “Het lijkt sprekend op ‘Maison d’Artiste’ van Theo van Doesburg en Cor van Eesteren”, zegt hij. Eekhout liet een paar jaar geleden tweedejaars studenten het ontwerp van dat opmerkelijke gebouw onderzoeken. Van Doesburg en Van Eesteren ontwierpen het kubistische gebouw in de jaren twintig, maar het werd nooit gebouwd.
Net als bij Van de Pavert, werkten zij met uitstekende platen en veel glas. “Dat gebouw was de tijd ver vooruit. Het kan haast niet gebouwd worden in beton, omdat de verdiepingen op elkaar zijn gestapeld. Constructief is het heel ingewikkeld. Meer dan tachtig jaar na het ontwerp is het nog nauwelijks bouwbaar.” Eekhout liet derdejaars studenten een reconstructie maken van ‘Maison d’Artiste’, met een schaal van een op vijf. De maquette daarvan staat op de hoek van de Schoemakerstraat en de Julianalaan.
Naast ‘Zes gevels’ valt nog een ander fantasiegebouw van Van de Pavert op: ‘Onderstebovenhuis’. Deze geelkleurige sculptuur is nog strakker dan ‘Zes gevels’. Dit keer gebruikte de kunstenaar geen uitstekende gevels. Het gebouw bestaat uit twee verdiepingen. Ramen van vloer tot plafond worden afgewisseld met volledig gesloten wanden. Ogenschijnlijk is er weinig bijzonder aan de sculptuur. Het lijkt alsof het uit zes gestapelde containers bestaat. Maar door de dikke wanden en het strakke design is ook deze sculptuur interessant. Des te meer omdat de bezoeker zelfs op een podium van bovenaf een blik op dit kubistische fantasiegebouw kan werpen, dat gemaakt is van MDF, glas en bladgoud.
Perspectieven en strak design. Daar draaien de sculpturen van Van de Pavert om. In sterk contrast daarmee staan zijn andere kunstwerken. Voor deze tentoonstelling maakte hij het nieuwe behang ‘Landschap met paviljoens’. Daarop zijn minder strakke lijnen te ontdekken. Het dichtbedrukte behang bestaat uit priegeltekeningen.
Ook hier vinden we weer fantasiegebouwen, zoals een bolvormig metallic gebouw. Maar dit keer stelen mensen de show. De afbeelding van twee naakte mensen, die gehurkt met hun rug naar de kijkers zitten, prijkt vijf keer op het behang. Telkens kijken ze weg van de bezoekers, naar de bomen en het water. Behalve in het midden. Daar werpt het meisje een schalkse blik op de kijker. Het zijn dat soort verrassingen met perspectieven die zowel de sculpturen als tekeningen van Van de Pavert interessant maken.
De tentoonstelling ‘De nieuwe wereld’ van Jan van de Pavert in 28cc in Bacinol 2, Hooikade 13. Toegang gratis. 7 maart houdt Van de Pavert ter afsluiting een lezing om 15.00 uur.
,
Fantasiegebouw ‘Zes gevels’ steelt de show op de tentoonstelling. Dit indrukwekkende beeld heeft veel weg van een maquette, zoals je er talloze vindt bij de faculteit Bouwkunde. Het bestaat uit blinkende, zinken platen die haaks op elkaar staan. Maar wie door de glasplaten heen kijkt, ziet direct dat het gebouw helemaal niet klopt. Er ontbreken bijvoorbeeld stukken van de vloer. Daarnaast steekt een aantal platen vervaarlijk uit. Die ontwrichting levert een prachtig kunstwerk op. Want naast een mooi gebouw, is deze creatie ontregelend. Beeldend kunstenaar Jan van de Pavert (1960) trekt zich niets aan van waar een gebouw volgens onze opvattingen aan moet voldoen.
Juist daarin ligt volgens hoogleraar productontwikkeling en architect Mick Eekhout de kracht van dit kunstwerk. “Deze avontuurlijke kunstenaar is niet gehinderd door beperkingen, zoals veel architecten dat begrijpelijkerwijs wel zijn. Van de Pavert heeft veel meer vrijheid. Daardoor trekt hij ons het vel over de oren en laat zien hoe we vrijer kunnen denken bij het ontwerpen. Als kunstenaar is hij niet bezig met de vraag of het technisch mogelijk is en dat het ontbreken van een vloer bijvoorbeeld niet kan. Alleen brutale architecten als Rem Koolhaas, die bijvoorbeeld kromme gebouwen maakt, kunnen zich een dergelijke vrijheid permitteren”, zegt Eekhout. Hij verzorgde de openingslezing bij de tentoonstelling.
De eerste keer dat Delftse hoogleraar ‘Zes gevels’ zag, was hij blij verrast. “Het lijkt sprekend op ‘Maison d’Artiste’ van Theo van Doesburg en Cor van Eesteren”, zegt hij. Eekhout liet een paar jaar geleden tweedejaars studenten het ontwerp van dat opmerkelijke gebouw onderzoeken. Van Doesburg en Van Eesteren ontwierpen het kubistische gebouw in de jaren twintig, maar het werd nooit gebouwd.
Net als bij Van de Pavert, werkten zij met uitstekende platen en veel glas. “Dat gebouw was de tijd ver vooruit. Het kan haast niet gebouwd worden in beton, omdat de verdiepingen op elkaar zijn gestapeld. Constructief is het heel ingewikkeld. Meer dan tachtig jaar na het ontwerp is het nog nauwelijks bouwbaar.” Eekhout liet derdejaars studenten een reconstructie maken van ‘Maison d’Artiste’, met een schaal van een op vijf. De maquette daarvan staat op de hoek van de Schoemakerstraat en de Julianalaan.
Naast ‘Zes gevels’ valt nog een ander fantasiegebouw van Van de Pavert op: ‘Onderstebovenhuis’. Deze geelkleurige sculptuur is nog strakker dan ‘Zes gevels’. Dit keer gebruikte de kunstenaar geen uitstekende gevels. Het gebouw bestaat uit twee verdiepingen. Ramen van vloer tot plafond worden afgewisseld met volledig gesloten wanden. Ogenschijnlijk is er weinig bijzonder aan de sculptuur. Het lijkt alsof het uit zes gestapelde containers bestaat. Maar door de dikke wanden en het strakke design is ook deze sculptuur interessant. Des te meer omdat de bezoeker zelfs op een podium van bovenaf een blik op dit kubistische fantasiegebouw kan werpen, dat gemaakt is van MDF, glas en bladgoud.
Perspectieven en strak design. Daar draaien de sculpturen van Van de Pavert om. In sterk contrast daarmee staan zijn andere kunstwerken. Voor deze tentoonstelling maakte hij het nieuwe behang ‘Landschap met paviljoens’. Daarop zijn minder strakke lijnen te ontdekken. Het dichtbedrukte behang bestaat uit priegeltekeningen.
Ook hier vinden we weer fantasiegebouwen, zoals een bolvormig metallic gebouw. Maar dit keer stelen mensen de show. De afbeelding van twee naakte mensen, die gehurkt met hun rug naar de kijkers zitten, prijkt vijf keer op het behang. Telkens kijken ze weg van de bezoekers, naar de bomen en het water. Behalve in het midden. Daar werpt het meisje een schalkse blik op de kijker. Het zijn dat soort verrassingen met perspectieven die zowel de sculpturen als tekeningen van Van de Pavert interessant maken.
De tentoonstelling ‘De nieuwe wereld’ van Jan van de Pavert in 28cc in Bacinol 2, Hooikade 13. Toegang gratis. 7 maart houdt Van de Pavert ter afsluiting een lezing om 15.00 uur.
Bij het maken van een blad als Delta komt toch wel een hoop kijken, zo ervaren studenten die Delta 18 maken. Met zorg gekozen kandidaten voor een interview blijken geen tijd te hebben, zelfgemaakte foto’s voldoen soms niet aan de eigen normen, en: deadlines zijn heilig, ook als je het druk hebt met je studie.
Een groep van zeventien studenten is al een paar weken hard aan de slag om volgende week een ‘sTUDelta’ klaar te hebben. Delta krijgt voor één keertje deze andere naam, omdat hij volgende week uitsluitend voor en door studenten wordt gemaakt.
Het idee hiervoor ontstond, hoe kan het ook anders, in studentenhuizen. Tijdens de debatsessies ‘De Krant: Lezen met de Rector’ gaven studenten te kennen dat zij meer informatie willen die speciaal op hen is toegesneden. En ze wilden de mogelijkheid krijgen mee te doen aan interne communicatie op de TU.
De afdeling Marketing en Communicatie van de TU – waar Delta officieel onder valt – besloot studenten de touwtjes maar eens in handen te geven. Na informatie te hebben gekregen over journalistieke regels als hoor en wederhoor, check en doublecheck, gingen de studenten enthousiast aan de slag.
Tijdens hun eerste eigen redactievergadering ging het over de inhoud en de verspreiding van deze speciale Delta. “Van dit nummer moeten we er toch wel vijfduizend extra laten drukken. En kunnen we Beatrix niet vragen om exemplaren uit te komen delen?”, grapt een van de redacteuren.
“Deze pagina is niet spannend opgemaakt”, zegt een student al bladerend door Delta. “Veel te saai. Dat gaan we anders doen.” Een van de sTUDelta-fotografen kijkt zijn collega’s een beetje ongerust aan. “Denken jullie er wel aan dat jullie me op tijd laten weten welke foto’s ik moet maken?”
Tijdelijk hoofdredacteur Frank van Wijk na een democratisch genomen besluit: “We maken de krant voor zeventig procent in het Engels. Welk artikel schrijven we in welke taal?”
Van Wijk licht enkele weken later toe dat er bij de internationale studenten – die de helft van de redactie vormen – onvrede heerste over de hoeveelheid Nederlandstalige artikelen in Delta. “En wat er al in het Engels werd geschreven, ging altijd over spaceboxen”, zegt de vijfdejaars student media en kennistechnologie.
De Nederlandse studenten uit de redactie hadden vooral commentaar op de opmaak en op het feit dat artikelen ook over medewerkers gaan. Dat laatste is niet zo vreemd, omdat Delta immers studenten en medewerkers als doelgroep heeft.
Voor één keer wordt daar nu van afgeweken. “We willen weten of dit is wat alle studenten willen”, zegt Van Wijk. “Internationale studenten klagen altijd steen en been dat er niks voor ze georganiseerd wordt.”
De tijdelijk hoofdredacteur geeft toe dat de eerste vergaderingen van de studentenredactie ‘best rommelig’ verliepen. “Iedereen wilde wat zeggen, maar iedereen had ook andere ideeën. De taal was een barrière, maar je leert snel. Je moet veel compromissen sluiten. De taakverdeling gaat nu beter, de vergaderingen zijn korter en gestructureerd.”
In sTUDelta komen meer artikelen over dingen die studenten belangrijk vinden. “Bijvoorbeeld over duurzame projecten en de dreamteams”, zegt Van Wijk. “Waar moeten we trots op zijn bij de TU?”
Of het komende nummer dan een pr-blad wordt? “Ja, misschien wel. Natuurlijk zijn we onafhankelijk, er wordt in Delta maar kort over deze onderwerpen geschreven. Ik denk dat studenten hier meer over willen lezen in plaats van over een minder bekende alumnus.”
sTUDelta moet een interessante kijk bieden op wat er leeft onder studenten. Voor de tijdelijke redacteuren zelf is het een mooie kans te ervaren wat er komt kijken bij het maken van een blad. “Is het toegestaan om een lifestyle-artikel te schrijven over een bedrijfje in Delft, of maken we dan reclame?”, wil een van de kersverse redacteuren weten tijdens een inloopspreekuur bij de reguliere redactie.
“En als we Shell-topman Jeroen van der Veer interviewen, welke vragen kunnen we hem dan het beste stellen?”, vraagt een ander. “Zullen we hem heel kritische vragen stellen of meer persoonlijke?” Uiteindelijk blijkt Van der Veer het veel te druk te hebben voor een interview.
Ook lukt het niet om een alumnus te strikken die hoofd design is bij autofabrikant BMW. “Vervolgens wilden we een gesprek met Johan Friso die bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek heeft gestudeerd, maar de kans is niet zo groot dat dat lukt”, zegt Van Wijk, die zijn redacteuren ‘preventief achter de broek zit’ om deadlines te halen.
Een enkele foto moet overnieuw en iedereen heeft het druk met zijn studie, merkt Van Wijk. “Een van de vragen tijdens onze redactievergadering was wie de nieuwsredactie coördineert. Iemand zei: ik niet hoor, want ik moet studeren. Maar ja, iedereen moet studeren. Je merkt dan dat je niet fulltime met sTUDelta bezig bent, maar iedereen gaat er wel voor.”

Fantasiegebouw ‘Zes gevels’ steelt de show op de tentoonstelling. Dit indrukwekkende beeld heeft veel weg van een maquette, zoals je er talloze vindt bij de faculteit Bouwkunde. Het bestaat uit blinkende, zinken platen die haaks op elkaar staan. Maar wie door de glasplaten heen kijkt, ziet direct dat het gebouw helemaal niet klopt. Er ontbreken bijvoorbeeld stukken van de vloer. Daarnaast steekt een aantal platen vervaarlijk uit. Die ontwrichting levert een prachtig kunstwerk op. Want naast een mooi gebouw, is deze creatie ontregelend. Beeldend kunstenaar Jan van de Pavert (1960) trekt zich niets aan van waar een gebouw volgens onze opvattingen aan moet voldoen.
Juist daarin ligt volgens hoogleraar productontwikkeling en architect Mick Eekhout de kracht van dit kunstwerk. “Deze avontuurlijke kunstenaar is niet gehinderd door beperkingen, zoals veel architecten dat begrijpelijkerwijs wel zijn. Van de Pavert heeft veel meer vrijheid. Daardoor trekt hij ons het vel over de oren en laat zien hoe we vrijer kunnen denken bij het ontwerpen. Als kunstenaar is hij niet bezig met de vraag of het technisch mogelijk is en dat het ontbreken van een vloer bijvoorbeeld niet kan. Alleen brutale architecten als Rem Koolhaas, die bijvoorbeeld kromme gebouwen maakt, kunnen zich een dergelijke vrijheid permitteren”, zegt Eekhout. Hij verzorgde de openingslezing bij de tentoonstelling.
De eerste keer dat Delftse hoogleraar ‘Zes gevels’ zag, was hij blij verrast. “Het lijkt sprekend op ‘Maison d’Artiste’ van Theo van Doesburg en Cor van Eesteren”, zegt hij. Eekhout liet een paar jaar geleden tweedejaars studenten het ontwerp van dat opmerkelijke gebouw onderzoeken. Van Doesburg en Van Eesteren ontwierpen het kubistische gebouw in de jaren twintig, maar het werd nooit gebouwd.
Net als bij Van de Pavert, werkten zij met uitstekende platen en veel glas. “Dat gebouw was de tijd ver vooruit. Het kan haast niet gebouwd worden in beton, omdat de verdiepingen op elkaar zijn gestapeld. Constructief is het heel ingewikkeld. Meer dan tachtig jaar na het ontwerp is het nog nauwelijks bouwbaar.” Eekhout liet derdejaars studenten een reconstructie maken van ‘Maison d’Artiste’, met een schaal van een op vijf. De maquette daarvan staat op de hoek van de Schoemakerstraat en de Julianalaan.
Naast ‘Zes gevels’ valt nog een ander fantasiegebouw van Van de Pavert op: ‘Onderstebovenhuis’. Deze geelkleurige sculptuur is nog strakker dan ‘Zes gevels’. Dit keer gebruikte de kunstenaar geen uitstekende gevels. Het gebouw bestaat uit twee verdiepingen. Ramen van vloer tot plafond worden afgewisseld met volledig gesloten wanden. Ogenschijnlijk is er weinig bijzonder aan de sculptuur. Het lijkt alsof het uit zes gestapelde containers bestaat. Maar door de dikke wanden en het strakke design is ook deze sculptuur interessant. Des te meer omdat de bezoeker zelfs op een podium van bovenaf een blik op dit kubistische fantasiegebouw kan werpen, dat gemaakt is van MDF, glas en bladgoud.
Perspectieven en strak design. Daar draaien de sculpturen van Van de Pavert om. In sterk contrast daarmee staan zijn andere kunstwerken. Voor deze tentoonstelling maakte hij het nieuwe behang ‘Landschap met paviljoens’. Daarop zijn minder strakke lijnen te ontdekken. Het dichtbedrukte behang bestaat uit priegeltekeningen.
Ook hier vinden we weer fantasiegebouwen, zoals een bolvormig metallic gebouw. Maar dit keer stelen mensen de show. De afbeelding van twee naakte mensen, die gehurkt met hun rug naar de kijkers zitten, prijkt vijf keer op het behang. Telkens kijken ze weg van de bezoekers, naar de bomen en het water. Behalve in het midden. Daar werpt het meisje een schalkse blik op de kijker. Het zijn dat soort verrassingen met perspectieven die zowel de sculpturen als tekeningen van Van de Pavert interessant maken.
De tentoonstelling ‘De nieuwe wereld’ van Jan van de Pavert in 28cc in Bacinol 2, Hooikade 13. Toegang gratis. 7 maart houdt Van de Pavert ter afsluiting een lezing om 15.00 uur.

Comments are closed.