Voor wie even niet paraat heeft wat fermionen en bosonen ook alweer zijn, en waarom snaartheorie zo’n goed idee leek, is er nu een handzaam boekje.
De Britse uitgeverij Quercus Books is met een opmerkelijke reeks boekjes gekomen over Grote Vragen in natuurkunde, filosofie, astronomie en wiskunde. Het concept is even helder als eenvoudig: formuleer twintig vragen over de meest fundamentele en brandende vragen op het vakgebied en laat een wetenschapper met talent voor popularisering over elk van die vragen een verklarend essay schrijven van drieduizend woorden. De reeks staat onder redacteurschap van filosofieprofessor Simon Blackburn van de universiteit van Cambridge. In Nederland heeft Veen Magazines nu het eerste deel van de reeks, dat over natuurkunde, in een vertaling uitgebracht. De uitvoering als een moleskin notebook met een elastiekje om de kaft is daarbij gehandhaafd.
Het natuurkundeboek is geschreven door quantumfysicus Michael Brooks die zijn universiteitsbaan in Cambridge combineert met redactiewerk voor onder meer New Scientist. In het boek schrijft hij losjes (de vertaling is soepel) en vanuit een helikopterperspectief over de natuurkunde.
Het gaat over zaken als zwaartekracht, relativiteit, het raadsel van massa, quarks, antimaterie, snaartheorie en de unificatie van de natuurkrachten. Bij popularisering daarvan ligt zweverigheid op de loer. Zeker als het over parallelle werelden gaat en over de vraag naar wat er voor de oerknal is geweest. Brooks weet die vaagheid te vermijden. Als er geen eenduidig antwoord is, maar in plaats daarvan een veelheid aan hypotheses, dan geeft hij die ook.
Er is wel geschreven dat de inhoud te licht zou zijn voor (natuurkunde) studenten. Ik betwijfel dat. Natuurlijk is dit geen tentamenstof, maar het boek biedt wel een snel en helder overzicht over de natuurkunde in de breedte. En daar komt een universiteit met alle specialismen nauwelijks aan toe.
Michael Brooks, De Grote Vragen – Natuurkunde, Veen Magazines, 208 pagina’s, 20 euro. Amazon UK biedt drie delen van de serie aan voor 21 pond (22 euro)
Het Delftse design for interaction en het Eindhovense industrial design gaan aan kop (69 van de 100 punten) met hoge cijfers voor inhoud, keuzeruimte en samenhang van vakken. Delftse studenten vinden hun opleiding minder zwaar dan Eindhovense en beoordelen hun werkvormen als goed. Het Delftse strategic product design (65 punten) en het Twentse industrial design engineering (59 punten) vormen de middenmoot. Het Delftse integrated product design scoort met 53 punten een stuk lager. De opleiding haalt uitsluitend voldoendes, maar studenten zijn op bijna alle aspecten minder tevreden dan elders. De Keuzegids raadt Eindhoven aan, maar noemt Twente en Delft ‘geen slechte keuze’.
Decaan Cees de Bont:
“Complimenten voor Eindhoven, dat een opleiding met smoel heeft neergezet. Ik gun Eindhoven veel studenten: het afgelopen jaar hadden wij 370 eerstejaars studenten en dat is meer dan ons lief is. De scores in visitatierapporten lagen dicht bij elkaar en in de keuzegids worden ze tekstueel wat uit elkaar getrokken. Dat doet de werkelijkheid geweld aan. Onze studenten zijn kritischer. Bij de meer regionale opleidingen nemen studenten voor lief dat bepaalde faciliteiten ontbreken, waar wij die wel hebben. Integrated product design was bij het invoeren van bachelor-mastersysteem een continuering van het oude programma. De andere twee masters waren nieuw en scoren heel hoog. We gaan ze nu alle drie herzien.”

Comments are closed.