Education

Kamer wil coulance voor bijverdieners

Ongeveer twintigduizend studenten moeten honderden euro’s terugbetalen aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Reden is dat ze in 2008 te veel verdienden. Een Kamermeerderheid vraag de regering coulance.

Zo’n twintigduizend studenten verdienden in 2008 meer dan de bruto bijverdiengrens van bijna dertienduizend euro. Zij moeten hun basisbeurs, aanvullende beurs en ov-kaart terugbetalen. Ook wanneer hij maar een paar tientjes teveel verdiende.

Straffen
Onder minister Plasterk werd al besloten om studenten met een te hoog inkomen minder hard te straffen: ze hoeven alleen het bedrag terug te betalen dat boven de bijverdiengrens uitkomt. Die regeling geldt vanaf belastingjaar 2010. Kamerleden van D66, GroenLinks en PvdA, maar ook van de regeringspartijen CDA en VVD dringen er bij de staatssecretaris op aan dat hij de studenten over belastingjaar 2008 op dezelfde manier behandelt.

Voorgelicht
De Kamerleden betwijfelen of studenten wel goed zijn voorgelicht over de bijverdiengrens. In 2008 werden de regels namelijk veranderd: niet langer gold een netto inkomensgrens, maar werd gekeken naar het brutobedrag. Deze verandering zou alleen via internet zijn gecommuniceerd. Dat zou ook kunnen verklaren waarom in 2007 maar veertienduizend studenten de bijverdiengrens overschreden.

Verantwoordelijkheid
Daarnaast vragen de politici zich af wat de regering überhaupt van de bijverdiengrens vindt, nu van studenten een steeds grotere financiële verantwoordelijkheid wordt gevraagd.

Personal computers waren pas een jaar of tien in gebruik, internet was een nieuw domein van computerfanaten en Microsoft had net Windows’95 gelanceerd.
Dertien jaar zou het duren voordat het einddoel werd bereikt en het initiatief zelf deel van die geschiedenis was geworden. Het overleefde intussen ternauwernood de it-crisis op de beurzen en was nog net voor het uitbreken van de volgende, nog diepere crisis uitgegroeid tot een publicatieklaar product. In december 2008 lag ‘De eeuw van de computer’ eindelijk in de boekwinkel. Helemaal in zwart-wit. Streng en sober. Geen spatje kleur was er aan het binnen- of buitenwerk van de rijkelijk geïllustreerde uitgave te bekennen: een echt crisisboek.
Alleen in het voorwoord wordt de moeizame ontstaansgeschiedenis van het boek zelf aangeroerd. Daarin laat voorzitter Harry Lintsen van de begeleidingscommissie weten dat het uitgerekend de crisis in de it-sector is geweest waardoor het vinden van financiën jarenlang stagneerde.
Dat de auteurs, onder redactionele leiding van de Delftse onderzoeker Adriënne van den Bogaard, het werk desondanks volbrachten verdient bewondering. Dat geldt in deze tijd van internationalisering eigenlijk voor iedere wetenschappelijke publicatie die zich focust op de Nederlandse geschiedenis. Maar het geldt zeker als het een themagebied beschrijft waarin Nederland niet buitengewoon opvalt.
Intrigerende figuren waren het wel, die Delftse en Amsterdamse pioniers. Cornelis Biezeno en Jan Burgers bijvoorbeeld, die aanvankelijk maar weinig erkenning vonden binnen de Delftse Technische Hogeschool, toen ze in 1924 het International Congress for Applied Mechanics organiseerde. De internationale Zamm-gemeenschap was daar bijeen, de wetenschappers rond het Zeitschrift für Angewandte Mathematik und Mechanik.
Het rekenen kwam in die tijd op een hoger plan. Maar de rekenaars stuitten op hun grenzen. Zo bracht Burgers’ leerling Adriaan van Wijngaarden gedurende de Tweede Wereldoorlog uren door met onmogelijke berekeningen voor Burgers’ onderzoek in de stromingsleer. ‘Het was niet mooi. Het leverde niet de mate van inzicht op die ik wilde’, getuigde Van Wijngaarden later als directeur van het Mathematische Centrum in Amsterdam, het huidige Centrum voor Wiskunde en Informatica. Het centrum werd na de Tweede Wereldoorlog opgericht om in de rekenbehoefte van Nederland in de wederopbouw te voorzien.
Van Wijngaardens eerste taak was het daarvoor een automatisch rekenapparaat te ontwikkelen.
Met behulp van studentassistenten ontstond zo de eerste Nederlandse computer, de Arra (Automatische Relais Rekenmachine Amsterdam), die het na twee weken begaf en nooit meer heeft gewerkt.
De Testudo, die de Delftse student Willem van der Poel ongeveer tezelfdertijd voor het optica-onderzoek van hoogleraar Bram van Heel ontwikkelde, was trager maar betrouwbaarder. Hij ging na zijn afstuderen aan de slag bij de PTT en ontwikkelde er de Ptera, een computer met radiobuizen in plaats van relais. Toen die aan vervanging toe was kwam zijn Zebra (Zeer Eenvoudige Binaire Reken Apparaat) op de markt, de eerste in Nederland ontwikkelde computer die in serieproductie kwam.
Het boek stopt niet bij die avontuurlijke pionierstijd. Verder gaat het met de opkomst van de programmeertalen en de bijbehorende richtingenstrijd, de overgang van grote naar kleine computers, de opkomst van de software-industrie, de opkomst van de personal computer en de digitalisering van de telecommunicatie. Maar naarmate de tijd vordert, worden de stappen groter en begint de geschiedschrijving hiaten te vertonen. De tijd na 1990 komt er bekaaid vanaf, en sommige onderwerpen die je in een standaardwerk zou verwachten, ontbreken.
De oorspronkelijke ambitie – de geschiedenis van de informatietechnologie van Nederland in kaart brengen – is niet waargemaakt. Misschien was dat een onmogelijke opgave. ‘De begeleidingscommissie had méér gewild, onder andere de geschiedenis van de software-sector, de geschiedenis van e-mail, de geschiedenis van het internet en de geschiedenis van embedded systemen’, schrijft Lintsen in zijn voorwoord. ‘Stof voor verder onderzoek’ luidt de voor de hand liggende afmaker. De it-bubble die bij de start van het nieuwe millennium uiteenspatte, ontbreekt overigens in Lintsens rijtje uitdagende onderzoeksthema’s. En dat terwijl hij er met zijn commissie zo gevoelig kennis mee heeft gemaakt. 

Smaakt dit naar meer? De besproken boeken zijn te vinden op de leestafel in de bibliotheek.

Adriënne van den Bogaard (red.) – ‘De eeuw van de computer. De geschiedenis van de informatietechnologie in Nederland’, Kluwer 2008, 287 pp,
€ 49,50

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.