Campus

‘Ik heb naar mijn gevoel gevonden wat ik wilde’

In ‘De zeven wegen der waanzin’, de debuutroman van voormalig TU-student Durk Wille (1962), haalt de hoofdpersoon vanuit een hotelkamer in Barcelona herinneringen op aan zijn studententijd in Delft.

,,De schrijver is erin geslaagd verder te gaan waar anderen eindigden”, heet het op de achterflap. Omdat het Boekenweek is een gesprek.

Iemand met schrijversambities zit vaak jarenlang te zwoegen op zijn eerste roman. Laat hij het afgeronde manuscript aan vrienden lezen, dan blijkt er van alles aan mis. Is het meesterwerk eenmaal klaar, dan maakt hij een adreslijst van ‘s lands meest gerenommeerde uitgevers en zendt een dik pak papier naar die met het beste fonds. Er gaan maanden voorbij en zijn geduld wordt zwaar op de proef gesteld. Maar uiteindelijk valt de brief op de mat: ,,Met genoegen hebben wij kennisgenomen van uw manuscript. Helaas…”

Ligt de roman dan toch in de winkel, dan wacht de debutant hoopvol op de recensies. Dat de critici massaal op de nieuwe Connie Palmen duiken, maar zijn werk links laten liggen is geen vrolijke binnenkomst in het land der letteren. Als hij het geluk heeft dat een recensent van het Eindhovens Dagblad zijn boek toch nog oppakt, wordt het tot de grond toe afgebroken.

Toen Durk Wille iets soortgelijks overkwam liet hij het er niet bij zitten. Hij schreef op verongelijkte toon een brief naar de literaire redactie van de dag- en weekbladen met daarin opgenomen een grondige uitleg van zijn boek, want verkondigde hij: ,,Ik ben bang dat veel recensenten reeds door de eerste valkuil kopje onder gaan en niet meer boven komen.”
Dood spoor

Bij hem thuis in een spaarzaam gemeubileerd nieuwbouwwoninkje aan de rand van de Haagse Schilderswijk verontschuldigt Wille zich voor de neerbuigende toon van de brief. ,,Ik ben ervan geschrokken”, zegt hij, ,,dat sommigen het boek als een plat iets zien, dat er geen diepgang in zit. Literair had het misschien iets beter gekund, maar de kracht van mijn boek is de inhoud. Als je het goed wil begrijpen, moet je het meerdere keren lezen.”

In ‘De zeven wegen der waanzin’ kijkt de hoofdpersoon Dop, een chemicus, in Barcelona terug op zijn studietijd in Delft gedurende de eerste helft van de jaren tachtig. Hij is verward en zit behoorlijk in de knoop, want zijn korte loopbaan als ingenieur is op een dood spoor aangeland. Hetleven heeft hem kortom niet gebracht wat hij ervan had verwacht.

Toen Dop nog studeerde had hij de ambitie om het helemaal te gaan maken. We leren hem kennen als een arrogante streber die op zijn verdieping in Delft in de medestudent Jack zijn uiterste tegenpool heeft. Terwijl Dop later veel geld wil verdienen, stopt Jack voortijdig met zijn studie om zich volledig op het schilderen te storten.

Wille: ,,Ik heb mezelf opgesplitst in Dop en Jack. Dop staat voor het kiezen voor geld en zekerheid, maar niet voor iets waar zijn hart werkelijk naar uitgaat. Jack staat voor iemand die puur kiest voor wat hij het liefste wil, dus niet voor zekerheid. Beiden komen niet goed terecht, want ze missen allebei een basis.”

Maar wat verstaat de schrijver onder een basis? ,,Ze missen zelfvertrouwen en het gevoel dat ze de goede keuzes hebben gemaakt. Dop komt erachter dat de harde technologie eigenlijk niks voor hem is. Jack kiest voor het schilderen, maar kan er niet tegen dat het succes uitblijft en daar moet je beslist tegen kunnen als kunstenaar.”
Crisis

,,Zelf loop ik er nu ook keihard tegenaan. Je moet voldoende basis hebben om verder te kunnen. In het vierde jaar van mijn studie had ik een crisis. Ik vroeg me af of ik mijn studie wel wilde afmaken en kwam erachter dat ik liever iets creatiefs wilde doen, maar ik had niet genoeg basis. Ik moest eerst mijn studie afmaken, een paar jaar werken als technoloog en pas toen had ik voldoende basis om te kiezen wat ik echt wil.”

De schrijver die in 1987 afstudeerde als bioprocestechnoloog en een tijdlang milieukundig onderzoek deed aan de Erasmus Universiteit, kijkt met plezier terug op zijn studietijd in Delft. Een passie voor chemie heeft hij nooit gehad, maar vooral de drie jaar die hij in een studentenhuis aan het Krakeelhof woonde zijn hem goed bevallen. ,,Er zaten allemaal mensen die met totaal andere dingen bezig waren dan hun studie. De hele dag voerden ze geen flikker uit. Er heerste een soort feeststemming.”

In zijn boek vinden we daar niet veel van terug. Op de verdieping waar Dop en Jack samen met Kristi verblijven is het eerder vrij naargeestig. Er wordt langdurig gediscussieerd over God. Aan Delft worden weinig woorden besteed. De omzwervingen van Dop door Barcelona krijgen heel wat meer aandacht. Ook doet hij uitgebreid verslag van een excursie naar Brussel en van zijn stage op een olieraffinaderij.
Gevoel

Volgens de auteur is de leidraad van zijn roman dat alles in het leven draait om gevoel. ,,Dop staat voor rationaliteit en Jack voor gevoel. Wat gevoel is kun je niet aangeven. Datmoet je gewoon voelen. Je kunt wel zeggen hoe gevoelens ontstaan. En dan kom je al snel uit bij het idee dat je alleen maar iets kan voelen dankzij het feit dat je doodgaat. Als je bijvoorbeeld goed eet, dan leef je langer. Daarom hebben wij het gevoel gekregen dat eten goed is. We hebben rationaliteit ontwikkeld om beter te overleven, maar rationaliteit drijft ook op gevoel.”

De zoektocht naar de basis van het bestaan mondt in het slothoofdstuk uit in een wetenschappelijk artikel, geschreven door Jack, dat de ambitie heeft om ,,de kosmologie terug te brengen naar haar oorspronkelijke waarom-status. Daartoe worden astronomie en fysica gecombineerd met filosofie, psychologie en biologie in een speurtocht naar de oerantwoorden”.

Dat is een kluif waar wetenschappers zich sinds Thomas van Aquino niet meer mee hebben beziggehouden. ,,Ik heb net ‘De wereld van Sofie’ van Jostein Gaarder (een roman over de geschiedenis van de filosofie voor kinderen, red.) gelezen. Daarin vond ik dat het in de tijd steeds op en neer gaat of filosofen meer belang hechten aan het denken of meer aan het gevoel. Dat heb ik volgens mij getackled. Dat ik zeg dat gedachten niets anders zijn dan gevoelens is volslagen nieuw. Gedachten zijn zulke snelle, flitsende gevoelsrijtjes dat je vergeet dat denken puur gevoelens zijn.”

Wille geeft toe dat hij voor zijn boek ‘nauwelijks’ research heeft gepleegd. ,,Maar ik heb wel altijd alle wetenschappelijke richtingen gevolgd. Al zes, zeven jaar spit ik de wetenschapsbijlage van de NRC door. Als je dat zeven à acht jaar consequent hebt gedaan dan kom je op allerlei gebieden dingetjes tegen. Het is natuurlijk een hele goede vraag of zo’n theorie niet te hoog gegrepen is. Ik ben geen kosmoloog, natuurkundige, astronoom, filosoof of psycholoog. Ik heb alleen scheikunde gehad plus een algemene basis van allerlei wetenschappen.”

,,Aan de andere kant kun je je afvragen: wie komt er dan met zo’n theorie? Iedereen zit in zijn eigen vakje en niemand maakt een overall-koppeling. Het is ook niet zo dat ik het wilde verzinnen, maar dat ik net zoals Dop in Barcelona doordraaide en echt doordenderde met mijn gedachten en gevoelens. Ik kreeg over allerlei dingen ideeën waarvan ik dacht: dit is een doorbraak. Zo zijn er één voor één dingen bovengekomen. Later heb ik met veel moeite die theorie van vijftien bladzijden geschreven. Maar dat was wel eerst een theorie van tweehonderd pagina’s!”

Toch beschouwt Wille zich meer als een romanschrijver dan een theoreticus. ,,Dat rationele zal wel blijven, maar het gaat mij puur om het overbrengen van gevoelens op papier. Hiermee wil ik verder. Een jaar geleden was ik nog erg gefrustreerd, want het is verdomde lullig als niemand je boek wil uitgeven. Maar nu het gelukt is, heb ik voor mijn gevoel gevonden wat ik wilde.”

‘De zeven wegen der waanzin’ van Durk Wille is uitgegeven door Kwadraat; ISBN 90-6481-243-8; 29,90 gulden.

Mannus van der Laan

In ‘De zeven wegen der waanzin’, de debuutroman van voormalig TU-student Durk Wille (1962), haalt de hoofdpersoon vanuit een hotelkamer in Barcelona herinneringen op aan zijn studententijd in Delft. ,,De schrijver is erin geslaagd verder te gaan waar anderen eindigden”, heet het op de achterflap. Omdat het Boekenweek is een gesprek.

Iemand met schrijversambities zit vaak jarenlang te zwoegen op zijn eerste roman. Laat hij het afgeronde manuscript aan vrienden lezen, dan blijkt er van alles aan mis. Is het meesterwerk eenmaal klaar, dan maakt hij een adreslijst van ‘s lands meest gerenommeerde uitgevers en zendt een dik pak papier naar die met het beste fonds. Er gaan maanden voorbij en zijn geduld wordt zwaar op de proef gesteld. Maar uiteindelijk valt de brief op de mat: ,,Met genoegen hebben wij kennisgenomen van uw manuscript. Helaas…”

Ligt de roman dan toch in de winkel, dan wacht de debutant hoopvol op de recensies. Dat de critici massaal op de nieuwe Connie Palmen duiken, maar zijn werk links laten liggen is geen vrolijke binnenkomst in het land der letteren. Als hij het geluk heeft dat een recensent van het Eindhovens Dagblad zijn boek toch nog oppakt, wordt het tot de grond toe afgebroken.

Toen Durk Wille iets soortgelijks overkwam liet hij het er niet bij zitten. Hij schreef op verongelijkte toon een brief naar de literaire redactie van de dag- en weekbladen met daarin opgenomen een grondige uitleg van zijn boek, want verkondigde hij: ,,Ik ben bang dat veel recensenten reeds door de eerste valkuil kopje onder gaan en niet meer boven komen.”
Dood spoor

Bij hem thuis in een spaarzaam gemeubileerd nieuwbouwwoninkje aan de rand van de Haagse Schilderswijk verontschuldigt Wille zich voor de neerbuigende toon van de brief. ,,Ik ben ervan geschrokken”, zegt hij, ,,dat sommigen het boek als een plat iets zien, dat er geen diepgang in zit. Literair had het misschien iets beter gekund, maar de kracht van mijn boek is de inhoud. Als je het goed wil begrijpen, moet je het meerdere keren lezen.”

In ‘De zeven wegen der waanzin’ kijkt de hoofdpersoon Dop, een chemicus, in Barcelona terug op zijn studietijd in Delft gedurende de eerste helft van de jaren tachtig. Hij is verward en zit behoorlijk in de knoop, want zijn korte loopbaan als ingenieur is op een dood spoor aangeland. Hetleven heeft hem kortom niet gebracht wat hij ervan had verwacht.

Toen Dop nog studeerde had hij de ambitie om het helemaal te gaan maken. We leren hem kennen als een arrogante streber die op zijn verdieping in Delft in de medestudent Jack zijn uiterste tegenpool heeft. Terwijl Dop later veel geld wil verdienen, stopt Jack voortijdig met zijn studie om zich volledig op het schilderen te storten.

Wille: ,,Ik heb mezelf opgesplitst in Dop en Jack. Dop staat voor het kiezen voor geld en zekerheid, maar niet voor iets waar zijn hart werkelijk naar uitgaat. Jack staat voor iemand die puur kiest voor wat hij het liefste wil, dus niet voor zekerheid. Beiden komen niet goed terecht, want ze missen allebei een basis.”

Maar wat verstaat de schrijver onder een basis? ,,Ze missen zelfvertrouwen en het gevoel dat ze de goede keuzes hebben gemaakt. Dop komt erachter dat de harde technologie eigenlijk niks voor hem is. Jack kiest voor het schilderen, maar kan er niet tegen dat het succes uitblijft en daar moet je beslist tegen kunnen als kunstenaar.”
Crisis

,,Zelf loop ik er nu ook keihard tegenaan. Je moet voldoende basis hebben om verder te kunnen. In het vierde jaar van mijn studie had ik een crisis. Ik vroeg me af of ik mijn studie wel wilde afmaken en kwam erachter dat ik liever iets creatiefs wilde doen, maar ik had niet genoeg basis. Ik moest eerst mijn studie afmaken, een paar jaar werken als technoloog en pas toen had ik voldoende basis om te kiezen wat ik echt wil.”

De schrijver die in 1987 afstudeerde als bioprocestechnoloog en een tijdlang milieukundig onderzoek deed aan de Erasmus Universiteit, kijkt met plezier terug op zijn studietijd in Delft. Een passie voor chemie heeft hij nooit gehad, maar vooral de drie jaar die hij in een studentenhuis aan het Krakeelhof woonde zijn hem goed bevallen. ,,Er zaten allemaal mensen die met totaal andere dingen bezig waren dan hun studie. De hele dag voerden ze geen flikker uit. Er heerste een soort feeststemming.”

In zijn boek vinden we daar niet veel van terug. Op de verdieping waar Dop en Jack samen met Kristi verblijven is het eerder vrij naargeestig. Er wordt langdurig gediscussieerd over God. Aan Delft worden weinig woorden besteed. De omzwervingen van Dop door Barcelona krijgen heel wat meer aandacht. Ook doet hij uitgebreid verslag van een excursie naar Brussel en van zijn stage op een olieraffinaderij.
Gevoel

Volgens de auteur is de leidraad van zijn roman dat alles in het leven draait om gevoel. ,,Dop staat voor rationaliteit en Jack voor gevoel. Wat gevoel is kun je niet aangeven. Datmoet je gewoon voelen. Je kunt wel zeggen hoe gevoelens ontstaan. En dan kom je al snel uit bij het idee dat je alleen maar iets kan voelen dankzij het feit dat je doodgaat. Als je bijvoorbeeld goed eet, dan leef je langer. Daarom hebben wij het gevoel gekregen dat eten goed is. We hebben rationaliteit ontwikkeld om beter te overleven, maar rationaliteit drijft ook op gevoel.”

De zoektocht naar de basis van het bestaan mondt in het slothoofdstuk uit in een wetenschappelijk artikel, geschreven door Jack, dat de ambitie heeft om ,,de kosmologie terug te brengen naar haar oorspronkelijke waarom-status. Daartoe worden astronomie en fysica gecombineerd met filosofie, psychologie en biologie in een speurtocht naar de oerantwoorden”.

Dat is een kluif waar wetenschappers zich sinds Thomas van Aquino niet meer mee hebben beziggehouden. ,,Ik heb net ‘De wereld van Sofie’ van Jostein Gaarder (een roman over de geschiedenis van de filosofie voor kinderen, red.) gelezen. Daarin vond ik dat het in de tijd steeds op en neer gaat of filosofen meer belang hechten aan het denken of meer aan het gevoel. Dat heb ik volgens mij getackled. Dat ik zeg dat gedachten niets anders zijn dan gevoelens is volslagen nieuw. Gedachten zijn zulke snelle, flitsende gevoelsrijtjes dat je vergeet dat denken puur gevoelens zijn.”

Wille geeft toe dat hij voor zijn boek ‘nauwelijks’ research heeft gepleegd. ,,Maar ik heb wel altijd alle wetenschappelijke richtingen gevolgd. Al zes, zeven jaar spit ik de wetenschapsbijlage van de NRC door. Als je dat zeven à acht jaar consequent hebt gedaan dan kom je op allerlei gebieden dingetjes tegen. Het is natuurlijk een hele goede vraag of zo’n theorie niet te hoog gegrepen is. Ik ben geen kosmoloog, natuurkundige, astronoom, filosoof of psycholoog. Ik heb alleen scheikunde gehad plus een algemene basis van allerlei wetenschappen.”

,,Aan de andere kant kun je je afvragen: wie komt er dan met zo’n theorie? Iedereen zit in zijn eigen vakje en niemand maakt een overall-koppeling. Het is ook niet zo dat ik het wilde verzinnen, maar dat ik net zoals Dop in Barcelona doordraaide en echt doordenderde met mijn gedachten en gevoelens. Ik kreeg over allerlei dingen ideeën waarvan ik dacht: dit is een doorbraak. Zo zijn er één voor één dingen bovengekomen. Later heb ik met veel moeite die theorie van vijftien bladzijden geschreven. Maar dat was wel eerst een theorie van tweehonderd pagina’s!”

Toch beschouwt Wille zich meer als een romanschrijver dan een theoreticus. ,,Dat rationele zal wel blijven, maar het gaat mij puur om het overbrengen van gevoelens op papier. Hiermee wil ik verder. Een jaar geleden was ik nog erg gefrustreerd, want het is verdomde lullig als niemand je boek wil uitgeven. Maar nu het gelukt is, heb ik voor mijn gevoel gevonden wat ik wilde.”

‘De zeven wegen der waanzin’ van Durk Wille is uitgegeven door Kwadraat; ISBN 90-6481-243-8; 29,90 gulden.

Mannus van der Laan

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.