Campus

‘Iedere tien jaar moet er iets in je leven veranderen’

,,Iedere tien jaar moet er iets in je leven veranderen”, vindt hij. Daarom nam schaatsliefhebber, politiek dier en hoogleraar materiaalkunde prof. ir.

Yp De Haan (61) afgelopen vrijdag afscheid van de faculteit Civiele Techniek. Hij gelooft in een maakbare samenleving, waaraan iedereen zijn steentje moet bijdragen. Zelf was hij actief in de gemeenteraad van Zoetermeer en de universiteitsraad, zat nog even in het college van bestuur en bouwt mee aan de ‘stadsprovincie’ van Den Haag en Delft, de regio Haaglanden.

Nu het vriest kriebelt zijn bloed. Na een paar dagen vorst was De Haan al op het ijs te vinden. ,,Ik ken precies de plekjes, waar het ijs sterk genoeg is. Dat is de combinatie van een ambachtelijke kijk van een Fries en de professionele blik van een materiaalkundige op het ijs.”

Het schaatsen roept herinneringen op aan zijn studentenjaren in Delft, waar hij technische natuurkunde studeerde. Met clubgenoten van Sint Jansbrug reed hij in 1956 de Elfstedentocht uit. Ook bij de legendarische barbaarse tocht in ’63 verscheen hij aan de start. ,,Maar na enkele kilometers brak er een schaats – die waren toen nog van hout – doormidden. Ik moest helemaal terug naar het laatste dorp om een nieuwe te kopen. Dat gaf zo’n klap… En daarna kwam ook nog die noord-oostenwind opzetten. Toen zijn we maar afgestapt.”

De lange schaatsroutes liggen hem het beste. ,,Ik explodeer niet op de vijfhonderd meter, maar ben een taaie volhouder.” Hij is overtuigd dat je met ‘wil’ veel kan bereiken. Of het nu om een Elfstedentocht of een maatschappelijke kwestie gaat. ,,Iedereen zou actief moeten deelnemen in de samenleving”, luidt zijn stelling. ,,Alleen de krant lezen is te passief. Het is zó makkelijk om te stellen dat de maatschappij je overkomt en dat er niets aan te doen valt. Je kunt daar heus wel wat in sturen.”

Bijvoorbeeld via de politiek. ,,Ik geloof niet dat de politiek niet wil luisteren naar burgers. Die kloof bestaat in de perceptie van de mensen zelf. Zij hebben het idee dat ze toch niet gehoord worden en ondernemen dus vaak niets. Kijk, je moet natuurlijk wel initiatief nemen. Mensen moeten meer gebruik maken van hun democratisch recht. Dan kun je gelijk of ongelijk krijgen, maar dat hoort erbij.”
Groeikern

De Haan gelooft stellig in de kracht van het argument. ,,De baas is degene die het het beste weet en dat duidelijk kan verwoorden. Dat geldt ook op een universiteit: als een student goede argumenten heeft, dan krijgt hij gelijk.”

In de woelige jaren zestig zag hij in de oprichting van D66 de mogelijkheid voor zichzelf om ‘actief te participeren in een stukje geschiedenis’. ,,Voordien voelde ik me nooitaangetrokken tot politiek en de bestaande partijen. Maar toen kwam dat manifest, waarin klip en klaar aan de bevolking verteld werd waar het op stond. Het was een groep enthousiaste mensen. Als het zo kan, dan wil ik ook meedoen, dacht ik.”

Vanaf 1982 zat De Haan twaalf jaar voor deze partij in de gemeenteraad van zijn woonplaats Zoetermeer. De bescheiden groeikern explodeerde in die tijd tot een stad met ruim 100.000 inwoners. Een boeiende gemeente om raadslid te zijn, want er veranderde veel. De Haan: ,,Ik heb meegeholpen aan het opbouwen van een samenleving.”

Stellig zegt hij: ,,We hebben van Zoetermeer een prima woonstad gemaakt. Er is rekening gehouden met wat de mensen willen. We hebben ons niet laten meeslepen door de wensen van architecten. De inwoners zijn uitermate tevreden, dat zeggen ze bij iedere enquête.” En dat telt, vindt De Haan. Dan mogen buitenstaanders best schamperen over het ‘lelijke Zoetermeer’.

Hoewel Zoetermeer deels ‘zijn’ stad is, denkt De Haan erover om buiten de randstad te gaan wonen. ,,Meer rust, dichter bij de natuur en meer buiten zijn, dat heb ik al die jaren dat ik werkte toch gemist.”
Breuk

Hij begon zijn werk aan de TU in de jaren vijftig bij Technische Natuurkunde om onderzoek te doen in de kristalfysica. Na tien jaar kreeg hij onverwacht een aanbieding om bij Civiele Techniek docent bouwmaterialen te worden. Een volstrekt ander terrein: waar hij zich bij Natuurkunde bezighield met de eigenschappen van moleculen op micro-niveau, ging het bij Civiele Techniek meer om het gedrag van een materiaal op macro-niveau.

De vernieuwingsgezinde De Haan nam de uitdaging aan. ,,Mijn kansen bij Natuurkunde om door te groeien waren minder groot. Dit soort keuzes om een andere weg in te slaan, leg je jezelf niet voor. Die komen op je af in een leven”, meent hij. Zijn taak was het om de materiaalkunde op Civiele Techniek een meer wetenschappelijk karakter te geven. ,,Ik durf te zeggen dat ik deze missie goed heb volbracht.”

Op de universiteit hield hij zich ook actief met het bestuur bezig; was betrokken bij de oprichting van TH-akkoord, zat jarenlang voor deze fractie in de u-raad en werd daarna gekozen in het (toen nog vijftallige) college van bestuur. Hij beheerde er onder meer de portefeuille onderzoek en zette zich in voor een gestructureerd onderzoeksbeleid. In die periode (198.) kwam de voorloper van de huidige aio-opleiding tot stand. Daarnaast werkte hij mee aan de oprichting van de Stichting voor de Technische Wetenschappen, een samenwerkingsverband van de drie technische universiteiten in Nederland.

,,Na die eerste termijn van twee jaar moest ik voor mijzelf beslissen welke kant ik op wilde: mijn bestuurlijke activiteiten voortzetten of terugkeren naar mijn vakgebied. Doorgaan als collegelid betekende voor mij een breuk met het wetenschappelijke werk. Er zou een opvolger op mijn plaats worden benoemd en ik zou waarschijnlijk de politieke weg zijn ingeslagen. Wellicht was ik na enkele jaren wethouder geworden, of iets op een ministerie of Tweede Kamerlid. Maar het onderzoeken en doceren vond ik toch interessanter dan hetvele vergaderen.”
Verkokering

Tegenover het huidige hoger onderwijsbeleid staat hij sceptisch. ,,Ik ben niet bang voor veranderingen, maar ik kan werkelijk niet begrijpen dat het huidige kabinet alles tegelijkertijd wil aanpakken. Aan een stelselherziening hebben ze de handen al vol, waarom willen ze dan ook de bestuursstructuur overhoop gooien? Laat dat dan over aan een volgend kabinet.”

Herziening van de bestuursstuctuur heeft volgens De Haan geen urgentie. ,,Ik ben zelfs van mening dat de huidige structuur met faculteitsraden en vakgroepen goed werkt. Het is verstandig om een tweede, bredere groep naar de plannen te laten kijken. Uit de faculteitsraad komen vaak nuttige en goede oplossingen naar voren.” Partijgenoot Aad Nuis, als staatssecretaris verantwoordelijk voor dat beleid, heeft hij er echter nog niet van kunnen overtuigen dat te veel verandering de onderwijspraktijk schaadt. ,,Op landelijk niveau gaat dat toch minder makkelijk dan in een gemeenteraad of universiteit.”

De emeritus-hoogleraar maakt zich zorgen over de ‘versmalling’ die hij op TU signaleert. Velen richten zich enkel op hun vakgebied en kijken daar nauwelijks buiten. ,,Wetenschappers moeten meer open staan voor andere vakgebieden, elkaar overlappen en met elkaar communiceren. Vaak zijn elementen uit een andere discipline goed te combineren met je eigen vakgebied.” De Haan heeft het idee dat de verkokering door de jaren heen toenam. ,,Ik denk dat dit komt door de groeiende financiële druk. Je krijgt geld voor hetgeen waarin je excelleert. Dus wil iedereen op een klein gebied heel goed zijn.”

Zelf zal hij zich niet meer inspannen om dit te veranderen. Geleidelijk neemt hij steeds meer afstand van de universiteit. Hij begeleidt nog een paar promovendi en wil enkele publikaties afmaken. Buiten de TU is hij voorlopig voor D66 nog druk met vorming van de bestuurlijke regio Haaglanden. Hij deed onlangs binnen de partij ook nog een gooi naar een plek in de Eerste Kamer, maar er waren te veel gegadigden. Maar goed, ,,je moet ook ruimte openhouden voor onverwachte dingen. Er komt altijd weer wat nieuws,” zegt hij verheugd. ,,Het is alsof er een grote klomp klei voor mij ligt te wachten, waarmee ik nog kan doen wat ik wil.”


Figuur 1 ,,Ik explodeer niet op de vijfhonderd meter”

Mariëlle van der Krol

,,Iedere tien jaar moet er iets in je leven veranderen”, vindt hij. Daarom nam schaatsliefhebber, politiek dier en hoogleraar materiaalkunde prof. ir. Yp De Haan (61) afgelopen vrijdag afscheid van de faculteit Civiele Techniek. Hij gelooft in een maakbare samenleving, waaraan iedereen zijn steentje moet bijdragen. Zelf was hij actief in de gemeenteraad van Zoetermeer en de universiteitsraad, zat nog even in het college van bestuur en bouwt mee aan de ‘stadsprovincie’ van Den Haag en Delft, de regio Haaglanden.

Nu het vriest kriebelt zijn bloed. Na een paar dagen vorst was De Haan al op het ijs te vinden. ,,Ik ken precies de plekjes, waar het ijs sterk genoeg is. Dat is de combinatie van een ambachtelijke kijk van een Fries en de professionele blik van een materiaalkundige op het ijs.”

Het schaatsen roept herinneringen op aan zijn studentenjaren in Delft, waar hij technische natuurkunde studeerde. Met clubgenoten van Sint Jansbrug reed hij in 1956 de Elfstedentocht uit. Ook bij de legendarische barbaarse tocht in ’63 verscheen hij aan de start. ,,Maar na enkele kilometers brak er een schaats – die waren toen nog van hout – doormidden. Ik moest helemaal terug naar het laatste dorp om een nieuwe te kopen. Dat gaf zo’n klap… En daarna kwam ook nog die noord-oostenwind opzetten. Toen zijn we maar afgestapt.”

De lange schaatsroutes liggen hem het beste. ,,Ik explodeer niet op de vijfhonderd meter, maar ben een taaie volhouder.” Hij is overtuigd dat je met ‘wil’ veel kan bereiken. Of het nu om een Elfstedentocht of een maatschappelijke kwestie gaat. ,,Iedereen zou actief moeten deelnemen in de samenleving”, luidt zijn stelling. ,,Alleen de krant lezen is te passief. Het is zó makkelijk om te stellen dat de maatschappij je overkomt en dat er niets aan te doen valt. Je kunt daar heus wel wat in sturen.”

Bijvoorbeeld via de politiek. ,,Ik geloof niet dat de politiek niet wil luisteren naar burgers. Die kloof bestaat in de perceptie van de mensen zelf. Zij hebben het idee dat ze toch niet gehoord worden en ondernemen dus vaak niets. Kijk, je moet natuurlijk wel initiatief nemen. Mensen moeten meer gebruik maken van hun democratisch recht. Dan kun je gelijk of ongelijk krijgen, maar dat hoort erbij.”
Groeikern

De Haan gelooft stellig in de kracht van het argument. ,,De baas is degene die het het beste weet en dat duidelijk kan verwoorden. Dat geldt ook op een universiteit: als een student goede argumenten heeft, dan krijgt hij gelijk.”

In de woelige jaren zestig zag hij in de oprichting van D66 de mogelijkheid voor zichzelf om ‘actief te participeren in een stukje geschiedenis’. ,,Voordien voelde ik me nooitaangetrokken tot politiek en de bestaande partijen. Maar toen kwam dat manifest, waarin klip en klaar aan de bevolking verteld werd waar het op stond. Het was een groep enthousiaste mensen. Als het zo kan, dan wil ik ook meedoen, dacht ik.”

Vanaf 1982 zat De Haan twaalf jaar voor deze partij in de gemeenteraad van zijn woonplaats Zoetermeer. De bescheiden groeikern explodeerde in die tijd tot een stad met ruim 100.000 inwoners. Een boeiende gemeente om raadslid te zijn, want er veranderde veel. De Haan: ,,Ik heb meegeholpen aan het opbouwen van een samenleving.”

Stellig zegt hij: ,,We hebben van Zoetermeer een prima woonstad gemaakt. Er is rekening gehouden met wat de mensen willen. We hebben ons niet laten meeslepen door de wensen van architecten. De inwoners zijn uitermate tevreden, dat zeggen ze bij iedere enquête.” En dat telt, vindt De Haan. Dan mogen buitenstaanders best schamperen over het ‘lelijke Zoetermeer’.

Hoewel Zoetermeer deels ‘zijn’ stad is, denkt De Haan erover om buiten de randstad te gaan wonen. ,,Meer rust, dichter bij de natuur en meer buiten zijn, dat heb ik al die jaren dat ik werkte toch gemist.”
Breuk

Hij begon zijn werk aan de TU in de jaren vijftig bij Technische Natuurkunde om onderzoek te doen in de kristalfysica. Na tien jaar kreeg hij onverwacht een aanbieding om bij Civiele Techniek docent bouwmaterialen te worden. Een volstrekt ander terrein: waar hij zich bij Natuurkunde bezighield met de eigenschappen van moleculen op micro-niveau, ging het bij Civiele Techniek meer om het gedrag van een materiaal op macro-niveau.

De vernieuwingsgezinde De Haan nam de uitdaging aan. ,,Mijn kansen bij Natuurkunde om door te groeien waren minder groot. Dit soort keuzes om een andere weg in te slaan, leg je jezelf niet voor. Die komen op je af in een leven”, meent hij. Zijn taak was het om de materiaalkunde op Civiele Techniek een meer wetenschappelijk karakter te geven. ,,Ik durf te zeggen dat ik deze missie goed heb volbracht.”

Op de universiteit hield hij zich ook actief met het bestuur bezig; was betrokken bij de oprichting van TH-akkoord, zat jarenlang voor deze fractie in de u-raad en werd daarna gekozen in het (toen nog vijftallige) college van bestuur. Hij beheerde er onder meer de portefeuille onderzoek en zette zich in voor een gestructureerd onderzoeksbeleid. In die periode (198.) kwam de voorloper van de huidige aio-opleiding tot stand. Daarnaast werkte hij mee aan de oprichting van de Stichting voor de Technische Wetenschappen, een samenwerkingsverband van de drie technische universiteiten in Nederland.

,,Na die eerste termijn van twee jaar moest ik voor mijzelf beslissen welke kant ik op wilde: mijn bestuurlijke activiteiten voortzetten of terugkeren naar mijn vakgebied. Doorgaan als collegelid betekende voor mij een breuk met het wetenschappelijke werk. Er zou een opvolger op mijn plaats worden benoemd en ik zou waarschijnlijk de politieke weg zijn ingeslagen. Wellicht was ik na enkele jaren wethouder geworden, of iets op een ministerie of Tweede Kamerlid. Maar het onderzoeken en doceren vond ik toch interessanter dan hetvele vergaderen.”
Verkokering

Tegenover het huidige hoger onderwijsbeleid staat hij sceptisch. ,,Ik ben niet bang voor veranderingen, maar ik kan werkelijk niet begrijpen dat het huidige kabinet alles tegelijkertijd wil aanpakken. Aan een stelselherziening hebben ze de handen al vol, waarom willen ze dan ook de bestuursstructuur overhoop gooien? Laat dat dan over aan een volgend kabinet.”

Herziening van de bestuursstuctuur heeft volgens De Haan geen urgentie. ,,Ik ben zelfs van mening dat de huidige structuur met faculteitsraden en vakgroepen goed werkt. Het is verstandig om een tweede, bredere groep naar de plannen te laten kijken. Uit de faculteitsraad komen vaak nuttige en goede oplossingen naar voren.” Partijgenoot Aad Nuis, als staatssecretaris verantwoordelijk voor dat beleid, heeft hij er echter nog niet van kunnen overtuigen dat te veel verandering de onderwijspraktijk schaadt. ,,Op landelijk niveau gaat dat toch minder makkelijk dan in een gemeenteraad of universiteit.”

De emeritus-hoogleraar maakt zich zorgen over de ‘versmalling’ die hij op TU signaleert. Velen richten zich enkel op hun vakgebied en kijken daar nauwelijks buiten. ,,Wetenschappers moeten meer open staan voor andere vakgebieden, elkaar overlappen en met elkaar communiceren. Vaak zijn elementen uit een andere discipline goed te combineren met je eigen vakgebied.” De Haan heeft het idee dat de verkokering door de jaren heen toenam. ,,Ik denk dat dit komt door de groeiende financiële druk. Je krijgt geld voor hetgeen waarin je excelleert. Dus wil iedereen op een klein gebied heel goed zijn.”

Zelf zal hij zich niet meer inspannen om dit te veranderen. Geleidelijk neemt hij steeds meer afstand van de universiteit. Hij begeleidt nog een paar promovendi en wil enkele publikaties afmaken. Buiten de TU is hij voorlopig voor D66 nog druk met vorming van de bestuurlijke regio Haaglanden. Hij deed onlangs binnen de partij ook nog een gooi naar een plek in de Eerste Kamer, maar er waren te veel gegadigden. Maar goed, ,,je moet ook ruimte openhouden voor onverwachte dingen. Er komt altijd weer wat nieuws,” zegt hij verheugd. ,,Het is alsof er een grote klomp klei voor mij ligt te wachten, waarmee ik nog kan doen wat ik wil.”


Figuur 1 ,,Ik explodeer niet op de vijfhonderd meter”

Mariëlle van der Krol

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.