De naam Stichting Personeelsfonds voor Onderwijs en Wetenschappen zorgt nog weleens voor verwarring. Dat is in ieder geval de ervaring van de maatschappelijk werkers Evert van Dijk en Margré Jas.
,,Veel TU-medewerkers denken dat het hetzelfde is als Prometheus. Integendeel, het personeelsfonds heeft als doel TU-medewerkers in financiële nood een renteloze lening te verschaffen.” Om aan de verwarring een eind te maken wordt de naam binnenkort gewijzigd in Stichting Sociaal Fonds.
Wie moet dit fonds eigenlijk helpen? In Nederland is iedereen toch van de wieg tot het graf verzorgd? Van Dijk: ,,Onverwachts kunnen mensen voor hele hoge kosten komen te staan. Bijvoorbeeld een gezin dat voor een aantal maanden huishoudelijke hulp nodig heeft, omdat er complicaties bij een bevalling zijn geweest. De eigen bijdrage is soms tien gulden per uur en over een langere periode kunnen deze kosten fors oplopen. Het gebeurt ook dat iemand onverwachts door de partner wordt verlaten. Een belangrijk deel van het inkomen valt dan weg, terwijl allerlei lopende zaken toch betaald moeten worden. Op dat moment kan het fonds inspringen zodat iemand niet allerlei leningen met hoge rentepercentages hoeft af te sluiten.”
Margré Jas voegt eraan toe dat het fonds ook een hand toesteekt bij ‘lichtere’ gevallen. Jas: ,,Op een bepaald moment heeft de Nederlandse Spoorwegen de betalingsregeling voor de jaarkaart veranderd. In plaats van maandelijkse termijnen moest het bedrag in een keer worden betaald. Verschillende TU-medewerkers werden daardoor onverwachts geconfronteerd met een forse uitgave. Ook in dit soort gevallen springt het fonds bij.”
Van Dijk benadrukt dat medewerkers niet met ieder financieel wissewasje bij het fonds kunnen aankloppen. De selectie is uitermate streng. De aanvrager moet allereerst een uitgebreid formulier invullen. Samen met een eigen advies stuurt de maatschappelijk werker dit naar het bestuur van het fonds in Zoetermeer. Uiteindelijk valt daar de beslissing.
Jas: ,,Overigens is mijn ervaring dat mensen in feite niet voor een kleinigheid bij ons aankloppen. Voor een lening uit het fonds moet je toch je hele financiële situatie op tafel leggen en dat is een drempel voor veel mensen.” Het fonds is in de jaren 1990-1996 159 maal te hulp geschoten. Het totaal geleende bedrag bedroeg acht ton, de lening per medewerker varieerde van twee- tot vijftienduizend gulden.
Met de betrokkenen wordt een aflossingstermijn afgesproken; het geld wordt maandelijks ingehouden op het loon. Van Dijk: ,,In principe streven wij ernaar om het bedrag binnen drie jaar te laten terugbetalen. Is dat erg moeilijk, dan is een langere termijn bespreekbaar. Overigens is het fonds ook toegankelijk voor medewerkers op contractbasis. Alleen moet dan het geleende bedrag terugbetaald zijn voordat het contract is afgelopen.”
Voor het geld is het fonds aangewezen op zijn ledenbestand. Voor een bedrag van minimaal twee gulden per maand is een TU-medewerker lid. Alleen leden mogen gebruik maken van het fonds, maar er is daarentegen geen wachttijd. Jas: ,,Als iemand vandaag lid wordt, kan hij of zij morgen in aanmerking komen voor steun van het fonds.”
Jas en Van Dijk moeten echter tot hun spijt constateren dat het ledenaantal van het fonds terugloopt. Jas: ,,De solidariteit onder mensen neemt af. Steeds meerhebben mensen een houding van ‘laat iedereen zijn eigen zooi maar opknappen’. Ten onrechte. Allereerst maken we een zorgvuldige selectie wie wij voordragen voor financiële steun. Daarnaast moet iemand het hele bedrag terugbetalen. Je krijgt niks cadeau. Het is een steuntje in de rug waarmee wordt voorkomen dat iemand financieel enorm in de problemen komt. En onverwachte omstandigheden kunnen iedereen overkomen.”
(A.S.)
De naam Stichting Personeelsfonds voor Onderwijs en Wetenschappen zorgt nog weleens voor verwarring. Dat is in ieder geval de ervaring van de maatschappelijk werkers Evert van Dijk en Margré Jas. ,,Veel TU-medewerkers denken dat het hetzelfde is als Prometheus. Integendeel, het personeelsfonds heeft als doel TU-medewerkers in financiële nood een renteloze lening te verschaffen.” Om aan de verwarring een eind te maken wordt de naam binnenkort gewijzigd in Stichting Sociaal Fonds.
Wie moet dit fonds eigenlijk helpen? In Nederland is iedereen toch van de wieg tot het graf verzorgd? Van Dijk: ,,Onverwachts kunnen mensen voor hele hoge kosten komen te staan. Bijvoorbeeld een gezin dat voor een aantal maanden huishoudelijke hulp nodig heeft, omdat er complicaties bij een bevalling zijn geweest. De eigen bijdrage is soms tien gulden per uur en over een langere periode kunnen deze kosten fors oplopen. Het gebeurt ook dat iemand onverwachts door de partner wordt verlaten. Een belangrijk deel van het inkomen valt dan weg, terwijl allerlei lopende zaken toch betaald moeten worden. Op dat moment kan het fonds inspringen zodat iemand niet allerlei leningen met hoge rentepercentages hoeft af te sluiten.”
Margré Jas voegt eraan toe dat het fonds ook een hand toesteekt bij ‘lichtere’ gevallen. Jas: ,,Op een bepaald moment heeft de Nederlandse Spoorwegen de betalingsregeling voor de jaarkaart veranderd. In plaats van maandelijkse termijnen moest het bedrag in een keer worden betaald. Verschillende TU-medewerkers werden daardoor onverwachts geconfronteerd met een forse uitgave. Ook in dit soort gevallen springt het fonds bij.”
Van Dijk benadrukt dat medewerkers niet met ieder financieel wissewasje bij het fonds kunnen aankloppen. De selectie is uitermate streng. De aanvrager moet allereerst een uitgebreid formulier invullen. Samen met een eigen advies stuurt de maatschappelijk werker dit naar het bestuur van het fonds in Zoetermeer. Uiteindelijk valt daar de beslissing.
Jas: ,,Overigens is mijn ervaring dat mensen in feite niet voor een kleinigheid bij ons aankloppen. Voor een lening uit het fonds moet je toch je hele financiële situatie op tafel leggen en dat is een drempel voor veel mensen.” Het fonds is in de jaren 1990-1996 159 maal te hulp geschoten. Het totaal geleende bedrag bedroeg acht ton, de lening per medewerker varieerde van twee- tot vijftienduizend gulden.
Met de betrokkenen wordt een aflossingstermijn afgesproken; het geld wordt maandelijks ingehouden op het loon. Van Dijk: ,,In principe streven wij ernaar om het bedrag binnen drie jaar te laten terugbetalen. Is dat erg moeilijk, dan is een langere termijn bespreekbaar. Overigens is het fonds ook toegankelijk voor medewerkers op contractbasis. Alleen moet dan het geleende bedrag terugbetaald zijn voordat het contract is afgelopen.”
Voor het geld is het fonds aangewezen op zijn ledenbestand. Voor een bedrag van minimaal twee gulden per maand is een TU-medewerker lid. Alleen leden mogen gebruik maken van het fonds, maar er is daarentegen geen wachttijd. Jas: ,,Als iemand vandaag lid wordt, kan hij of zij morgen in aanmerking komen voor steun van het fonds.”
Jas en Van Dijk moeten echter tot hun spijt constateren dat het ledenaantal van het fonds terugloopt. Jas: ,,De solidariteit onder mensen neemt af. Steeds meerhebben mensen een houding van ‘laat iedereen zijn eigen zooi maar opknappen’. Ten onrechte. Allereerst maken we een zorgvuldige selectie wie wij voordragen voor financiële steun. Daarnaast moet iemand het hele bedrag terugbetalen. Je krijgt niks cadeau. Het is een steuntje in de rug waarmee wordt voorkomen dat iemand financieel enorm in de problemen komt. En onverwachte omstandigheden kunnen iedereen overkomen.”
(A.S.)
Comments are closed.