Opinion

Het ontroerend gevoel van Vincent Icke

Vincent Icke schreef een sprankelende ode aan Christiaan Huygens. Het boek zit vol openhartige anekdotes. Volgens de Leidse hoogleraar sterrenkunde en kosmologie is Huygens belangrijker geweest voor de ontwikkeling van de wetenschap dan algemeen wordt aangenomen.

Het verhaal gaat dat Christiaan Huygens tijdens een saaie kerkdienst naar het slingerende wierookvat keek en zo op het idee kwam voor de slingerklok. Vandaag de dag wordt hij vooral herinnerd door dit slimme inzicht van een slinger die een klok aandrijft. Ten onrechte, vindt Icke. Volgens hem is dit een voorbeeld van de ‘onuitroeibare Hollandse neiging om alleen dingen te onthouden die zichtbaar en onmiddellijk nut hebben’. Icke meent dat de invloed van Huygens veel verder ging in zijn boek ‘De Ruimte van Christiaan Huygens’. Want Huygens’ boek over de slingerklok ‘gaat voor het grootste deel niet over het tastbare uurwerk zelf, maar over de wiskunde en natuurkunde die eraan ten grondslag liggen’.
Icke prijst Huygens vooral voor zijn bijdrage aan een omwenteling van de wetenschap. Hij noemt dit de overgang van stelling naar veronderstelling. Niet langer was er alleen maar God waar iedereen zich op kon beroepen en waardoor mensen beweerden de waarheid in pacht te hebben. In plaats daarvan kwam onderzoek centraal te staan. En deed de twijfel steeds meer zijn intrede. Absolute zekerheden brokkelden af, wat volgens Icke een zegen was voor de natuurkunde. ‘In de natuurkunde kun je nooit helemaal en voor altijd gelijk hebben’, schrijft hij terecht.
Naast de opmerkingen over het belang van Huygens voor de ontwikkeling van de wetenschap, doorspekt Icke zijn lofrede met persoonlijke anekdotes. Eerst doet hij een hartstochtelijke oproep aan zijn lezers om vooral zelf een instrument te maken. ‘Al was het alleen maar om ontzag te krijgen voor Huygens en zijn tijdgenoten.’ Daarna vertelt hij hoe hij op zijn twaalfde verjaardag het boek ‘Bouw je eigen sterrenkijker’ kreeg en met een dik stuk glas en slijppoeder een holle spiegel maakte. ‘Meteen bleek al hoe moeilijk het is om aan goed materiaal te komen, want de omtrek van het glas was geen cirkel maar een enigszins aardappelvormige figuur, wat het slijpen niet makkelijker maakte. Ook bleek dat geduld – in mijn hoofd een schaars artikel – nog belangrijker is dan rond glas.’
Hoe diep Icke zich verbonden voelt met Huygens, wordt daarna duidelijk. ‘Wat een ontroerend gevoel was het om te ontdekken dat driehonderd jaar eerder Huygens en zijn broer bijna net zo moeten hebben gewerkt.’ Dit soort bekentenissen leveren spannende en openhartige teksten op.
Icke heeft daardoor een opmerkelijk toegankelijk boek geschreven. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk. De vele uitstekende afbeeldingen in kleur dragen ook bij aan de klasse van dit boek. Icke legt daarin vaak uit waarom bepaalde oplossingen, zoals bij de slingerklok, zo interessant zijn. Een nadeel van dit boek is dat Icke wel erg vaak herhaalt hoe dol hij is op Huygens.
De passages over de tijd waarin Huygens leefde, zijn het enige grote minpunt. Het is duidelijk dat Icke daar niet goed raad mee weet. Hij citeert vrijwel alleen historici die al jaren geleden over Huygens en zijn tijd hebben geschreven. Intussen zijn veel boeken met een interessantere kijk op Huygens verschenen. Als liefhebber zou Icke dat toch moeten weten.
In het tweede deel van het boek volgt Icke Huygens in een reis door het universum. Hij toont zich een waardig opvolger van zijn voorbeeld, door de lezer een nieuwe reis voor te schotelen. De reis beslaat een bezoek aan de maan en gaat ook over ‘wonen op Saturnus’. Icke had Huygens graag meegenomen op zijn tocht naar deze planeet ‘met de middelen die wij nu hebben’ Icke: ‘Hoe graag zou ik hem mijn MacBook hebben geleend om door de ringen van Saturnus heen te kijken en achter die ringen de strepen te zien van de wolkenbanken op ‘zijn’ planeet.’

Smaakt dit naar meer? De besproken boeken zijn te vinden op de leestafel in de bibliotheek.

Vincent Icke, ‘De Ruimte van Christiaan Huygens’, Historische Uitgeverij, 94p., € 20 . 

 Als bij de oprichtingsvergadering veertig dames acte de présence geven, er al 100 leden zijn en een week erna al 140. Dan weet je dat er behoefte is aan een netwerkclub voor vrouwelijke ingenieurs.

Saskia Blom, bestuurslid en een van de initiatiefnemers van het NVI, is meer dan bevestigd in haar gevoel dat vrouwen met een ingenieurstitel vinden dat ze te weinig zichtbaar zijn bij KIVA NIRIA én dat de activiteiten niet bij hen aansluiten.

“KIVA NIRIA heeft 25.000 leden, waarvan 1200 vrouwen”, schetst Blom de onzichtbaarheid. Deels is dat ‘eigen schuld’. “Vrouwen liften regelmatig mee op het lidmaatschap van hun partner”, weet Blom. Die ‘zie’ je dus niet.

Ook zijn vrouwen volgens haar niet gauw geneigd lid te worden als ze een carrière hebben en ook nog grotendeels voor het huishouden opdraaien. “Dan laten ze dat lidmaatschap maar zitten, omdat ze anders ook daarvoor weer naar activiteiten willen of moeten.”

Misschien worden vrouwen ook geen lid omdat het ze niet zo duidelijk is wat KIVI NIRIA hen kan bieden, veronderstelt Blom. Een netwerkafdeling voor vrouwen moet daaraan tegemoet komen.

Het NVI heeft een paar duidelijke doelstellingen. “Het talent van vrouwelijke ingenieurs actief ondersteunen en zichtbaar maken. We willen bevorderen dat meer meisjes techniek gaan studeren en dat je niet meer de eerste of enige vrouw bent in het bestuur van een instelling of bedrijf. Tegelijkertijd zijn we er voor alle vrouwelijke ingenieurs en willen we aandacht besteden aan zaken waarvoor een bredere groep belangstelling heeft.”

Er komt daarom een breed palet aan activiteiten waarin netwerken en het samenbrengen van vrouwelijke ingenieurs uit alle studierichtingen centraal staat. Tot slot wil het NVI de netwerken van vrouwelijke ingenieurs bij onder meer Arcadis, Shell, Corus en de universiteiten van Delft, Eindhoven, Twente en Wageningen bijeen te brengen. “Die praten nu bijna niet met elkaar.”

Inmiddels staat al een activiteitenprogramma in de steigers. “Er komen bijeenkomsten waar vrouwen kunnen leren van elkaars loopbanen en we gaan onze handen vies maken met onder meer een workshop lassen”, licht Blom toe.

“Ook komen er workshops over onderhandelen en netwerken. En discussies over het glazen plafond, al of niet vertrekken uit de techniek, de man-vrouwrelatie in het werk en zwangerschapsverlof. We gaan ook bedrijfsbezoeken organiseren, want vrouwen kijken anders dan mannen en er komt een symposium over de kracht van de vrouwelijke ingenieur.”

Het NVI keert zich niet af van mannen. “We zijn bewust onderdeel van KIVI NIRIA. Alle activiteiten zijn juist toegankelijk voor álle KIVI-leden. Je hoopt juist ook op mannen bij een discussie over bijvoorbeeld het glazen plafond.” En als alle doelen zijn bereikt? “Dan kan het netwerk overbodig worden. Of een gezelligheidsfunctie krijgen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.