Campus

Het mainframe wordt een netwerkaansluiting

Het Rekencentrum bestond het afgelopen jaar 25 jaar. Begonnen met een enkele mainframe zag het Delftse computercentrum de ponskaarten verdwijnen en de minicomputers, pc’s en netwerken verschijnen.

,,Vroeger was het Rekencentrum een ivoren toren.”

Windows 95, het World Wide Web en – al of niet goed functionerende – Pentium-chips. Vijf jaar geleden waren dit volstrekt loze kreten, maar anno 1996 kan een beetje computeraar deze begrippen goed plaatsen en dat illustreert de sneltreinvaart waarmee de informatietechnologie ingeburgerd raakt. Het Rekencentrum van de TU doet al vijfentwintig jaar mee in deze race om de Megabytes en de Teraflops.

,,Informatietechnologie is gewoon geworden, maar het verandert nog steeds erg snel”, merkt directeur ir. J.C. Zuidervaart op. Als hoofd van de afdeling hybride rekenen kwam Zuidervaart in 1971 binnen bij het Rekencentrum, om daar nooit meer weg te gaan. Dat maakt hem het levend dagboek van dit belangrijke onderdeel van de universiteit.

Veel TU-gangers denken bij het huidige Rekencentrum vooral aan DUneT, het Delftse universitaire netwerk. Deze backbone onder de Mekelweg verzorgt de onderlinge verbinding van de faculteiten en zorgt bovendien voor een snelle verbinding met het Surfnet en het Internet. Volgens Zuidervaart is DUneT in de negen jaar van zijn bestaan een niet meer weg te denken communicatiemiddel geworden. ,,Op het netwerk zijn maar liefst 4500 systemen aangesloten. Delft heeft zich dan ook opgeworpen als grootste gebruiker van het Surfnet.” Delftenaren zijn blijkbaar de actiefst Internettende academici van Nederland.

Het Rekencentrum van nu speelt een dienstverlenende rol in het universiteitsapparaat. Het beheer van DUneT is daarvan het meest sprekende voorbeeld, maar ook het faciliteren van campuslicenties en een informatiecentrum behoren tot het takenpakket. Ten slotte moet de ondersteuning van het High Performance Computing Centrum en de automatisering van de bedrijfsprocessen van de TU niet worden vergeten. Klantgericht opereren en meegaan met de techniek zijn bij deze activiteiten belangrijke succesfactoren. ,,Als het om de techniek gaat, rijden we tegenwoordig mee in de kop van het peloton”, symboliseert Zuidervaart. ,,Maar we zijn geen pioniers die ver voor het peloton uitrijden.”
Begrip

In de kinderjaren van het Rekencentrum was het allemaal anders. Van dienstverlening aan studenten was nauwelijks sprake, het draaide allemaal om het onderzoek. Wetenschappelijke informatica-pioniers hadden vrij baan, simpelweg omdat er een groeiende behoefte was aan hun uitvindingen. Zuidervaart: ,,We hebben in die tijd een eigen compiler gebouwd: de Delftse ALGOL-compiler. Dat programma is over de hele wereld een begrip geworden.”

Wetenschappelijke doorbraak of niet, feit was dat alle onderzoekers van ‘s lands grootste technische universiteit het in 1970 moesten stellen met één enkele computer. De programmeurs van interactieve gebruikersinterfaces waren de luiers nog niet ontgroeid en communiceren met het grote,almachtige rekenapparaat moest derhalve met ponskaarten geschieden. Dat had natuurlijk implicaties voor de personeelsbezetting. ,,Van de zestig werknemers waren er twintig ponstypist”, haalt Zuidervaart zich voor de geest. ,,Die zetten netjes de specificatieformulieren van de wetenschappers om in ponskaarten.” De computer verwerkte de ponskaarten, voerde de instructies uit en schreef de uitvoer naar een printer. Programmeer- of typefouten betekenden een tijdsverlies van minstens een dag.

Wegens volledige afwezigheid konden harde schijven in de pionierstijd niet crashen, maar een doos met ponskaarten was net zo gevoelig voor de zwaartekracht. ,,Het was een regelrechte ramp als een doos met kaarten van een bepaald programma op de grond viel”, herinnert Zuidervaart zich. ,,Alle ponskaarten moesten dan opnieuw worden gesorteerd, een enorm karwei.”
Museumstuk

Langzaam aan drongen interactieve terminals door op de faculteiten en begon de decentralisatie van de activiteiten van het Rekencentrum. De aankoop van de minicomputers door de faculteiten versnelde dit proces. Deze machines stonden in verbinding met de centrale computer van het Rekencentrum, maar veel programmeer- en rekenwerk kon nu gewoon op de werkplek gebeuren. Dat werd helemaal eenvoudig toen de pc op de computermarkt verscheen. Onderzoekers beschikten over een beetje rekenkracht op hun eigen bureau en zochten alleen voor grotere klussen contact met de snellere apparaten.

De ponskaart werd een museumstuk, een allesverbindend universiteitsnetwerk een hartewens. Zuidervaart: ,,In 1985 is de kiem gelegd voor DUneT, in 1987 werd het netwerk operationeel.” Dat was geen dag te laat, want DUneT voorzag onmiddellijk in een grote behoefte en dat doet het nu nog steeds. De huidige activiteitenverdeling illustreert het belang van DUneT, meent Zuidervaart. ,,We zijn tegenwoordig nog wel met computers bezig, maar het netwerkbeheer en de bijbehorende dienstverlening slokken de meeste tijd op. Denk daarbij niet alleen aan de hardware maar ook aan bijvoorbeeld het DUTIS, het Delftse campuswide informatiesysteem.”
Contactdoos

Volgens Zuidervaart zal het belang van DUneT verder toenemen. ,,De ontwikkelingen zijn nog lang niet uitgekristalliseerd. Zo krijgen we binnenkort capacity-on-demand, netwerk-bandbreedte naar behoefte.” Maar Zuidervaart ziet meer. ,,Ik geloof in de stelling dat binnen afzienbare tijd de computer en het netwerk in elkaar opgaan.” Rekenkracht staat dan niet meer op het bureau, maar wacht geduldig op consumptie in een contactdoos die vergelijkbaar is met een telefoonaansluiting.

Overigens heeft Zuidervaart ook plannen die wat minder verbeeldingskracht vergen. Een ‘gewone’ reorganisatie bijvoorbeeld. ,,De dienstverlening kan efficiënter en effectiever plaatsvinden. Daar zullen we aan werken. Niet dat we het nu slecht doen hoor, integendeel. Uit een enquête blijkt de klant ons met gemiddeld een 7,1 te waarderen”, weet Zuidervaart. Hij besluit: ,,Vroeger was het Rekencentrum een ivoren toren voor de wetenschappers. Nu zijn we veel klantgerichter en meer gericht op dienstverlening. Alles is veranderd en dat maakt het een schitterend vak.”


Figuur 1 Directeur Zuidervaart: ,,Als het om de techniek gaat, rijdenwe mee in de kop van het peloton”

Robin Lopulalan

Het Rekencentrum bestond het afgelopen jaar 25 jaar. Begonnen met een enkele mainframe zag het Delftse computercentrum de ponskaarten verdwijnen en de minicomputers, pc’s en netwerken verschijnen. ,,Vroeger was het Rekencentrum een ivoren toren.”

Windows 95, het World Wide Web en – al of niet goed functionerende – Pentium-chips. Vijf jaar geleden waren dit volstrekt loze kreten, maar anno 1996 kan een beetje computeraar deze begrippen goed plaatsen en dat illustreert de sneltreinvaart waarmee de informatietechnologie ingeburgerd raakt. Het Rekencentrum van de TU doet al vijfentwintig jaar mee in deze race om de Megabytes en de Teraflops.

,,Informatietechnologie is gewoon geworden, maar het verandert nog steeds erg snel”, merkt directeur ir. J.C. Zuidervaart op. Als hoofd van de afdeling hybride rekenen kwam Zuidervaart in 1971 binnen bij het Rekencentrum, om daar nooit meer weg te gaan. Dat maakt hem het levend dagboek van dit belangrijke onderdeel van de universiteit.

Veel TU-gangers denken bij het huidige Rekencentrum vooral aan DUneT, het Delftse universitaire netwerk. Deze backbone onder de Mekelweg verzorgt de onderlinge verbinding van de faculteiten en zorgt bovendien voor een snelle verbinding met het Surfnet en het Internet. Volgens Zuidervaart is DUneT in de negen jaar van zijn bestaan een niet meer weg te denken communicatiemiddel geworden. ,,Op het netwerk zijn maar liefst 4500 systemen aangesloten. Delft heeft zich dan ook opgeworpen als grootste gebruiker van het Surfnet.” Delftenaren zijn blijkbaar de actiefst Internettende academici van Nederland.

Het Rekencentrum van nu speelt een dienstverlenende rol in het universiteitsapparaat. Het beheer van DUneT is daarvan het meest sprekende voorbeeld, maar ook het faciliteren van campuslicenties en een informatiecentrum behoren tot het takenpakket. Ten slotte moet de ondersteuning van het High Performance Computing Centrum en de automatisering van de bedrijfsprocessen van de TU niet worden vergeten. Klantgericht opereren en meegaan met de techniek zijn bij deze activiteiten belangrijke succesfactoren. ,,Als het om de techniek gaat, rijden we tegenwoordig mee in de kop van het peloton”, symboliseert Zuidervaart. ,,Maar we zijn geen pioniers die ver voor het peloton uitrijden.”
Begrip

In de kinderjaren van het Rekencentrum was het allemaal anders. Van dienstverlening aan studenten was nauwelijks sprake, het draaide allemaal om het onderzoek. Wetenschappelijke informatica-pioniers hadden vrij baan, simpelweg omdat er een groeiende behoefte was aan hun uitvindingen. Zuidervaart: ,,We hebben in die tijd een eigen compiler gebouwd: de Delftse ALGOL-compiler. Dat programma is over de hele wereld een begrip geworden.”

Wetenschappelijke doorbraak of niet, feit was dat alle onderzoekers van ‘s lands grootste technische universiteit het in 1970 moesten stellen met één enkele computer. De programmeurs van interactieve gebruikersinterfaces waren de luiers nog niet ontgroeid en communiceren met het grote,almachtige rekenapparaat moest derhalve met ponskaarten geschieden. Dat had natuurlijk implicaties voor de personeelsbezetting. ,,Van de zestig werknemers waren er twintig ponstypist”, haalt Zuidervaart zich voor de geest. ,,Die zetten netjes de specificatieformulieren van de wetenschappers om in ponskaarten.” De computer verwerkte de ponskaarten, voerde de instructies uit en schreef de uitvoer naar een printer. Programmeer- of typefouten betekenden een tijdsverlies van minstens een dag.

Wegens volledige afwezigheid konden harde schijven in de pionierstijd niet crashen, maar een doos met ponskaarten was net zo gevoelig voor de zwaartekracht. ,,Het was een regelrechte ramp als een doos met kaarten van een bepaald programma op de grond viel”, herinnert Zuidervaart zich. ,,Alle ponskaarten moesten dan opnieuw worden gesorteerd, een enorm karwei.”
Museumstuk

Langzaam aan drongen interactieve terminals door op de faculteiten en begon de decentralisatie van de activiteiten van het Rekencentrum. De aankoop van de minicomputers door de faculteiten versnelde dit proces. Deze machines stonden in verbinding met de centrale computer van het Rekencentrum, maar veel programmeer- en rekenwerk kon nu gewoon op de werkplek gebeuren. Dat werd helemaal eenvoudig toen de pc op de computermarkt verscheen. Onderzoekers beschikten over een beetje rekenkracht op hun eigen bureau en zochten alleen voor grotere klussen contact met de snellere apparaten.

De ponskaart werd een museumstuk, een allesverbindend universiteitsnetwerk een hartewens. Zuidervaart: ,,In 1985 is de kiem gelegd voor DUneT, in 1987 werd het netwerk operationeel.” Dat was geen dag te laat, want DUneT voorzag onmiddellijk in een grote behoefte en dat doet het nu nog steeds. De huidige activiteitenverdeling illustreert het belang van DUneT, meent Zuidervaart. ,,We zijn tegenwoordig nog wel met computers bezig, maar het netwerkbeheer en de bijbehorende dienstverlening slokken de meeste tijd op. Denk daarbij niet alleen aan de hardware maar ook aan bijvoorbeeld het DUTIS, het Delftse campuswide informatiesysteem.”
Contactdoos

Volgens Zuidervaart zal het belang van DUneT verder toenemen. ,,De ontwikkelingen zijn nog lang niet uitgekristalliseerd. Zo krijgen we binnenkort capacity-on-demand, netwerk-bandbreedte naar behoefte.” Maar Zuidervaart ziet meer. ,,Ik geloof in de stelling dat binnen afzienbare tijd de computer en het netwerk in elkaar opgaan.” Rekenkracht staat dan niet meer op het bureau, maar wacht geduldig op consumptie in een contactdoos die vergelijkbaar is met een telefoonaansluiting.

Overigens heeft Zuidervaart ook plannen die wat minder verbeeldingskracht vergen. Een ‘gewone’ reorganisatie bijvoorbeeld. ,,De dienstverlening kan efficiënter en effectiever plaatsvinden. Daar zullen we aan werken. Niet dat we het nu slecht doen hoor, integendeel. Uit een enquête blijkt de klant ons met gemiddeld een 7,1 te waarderen”, weet Zuidervaart. Hij besluit: ,,Vroeger was het Rekencentrum een ivoren toren voor de wetenschappers. Nu zijn we veel klantgerichter en meer gericht op dienstverlening. Alles is veranderd en dat maakt het een schitterend vak.”


Figuur 1 Directeur Zuidervaart: ,,Als het om de techniek gaat, rijdenwe mee in de kop van het peloton”

Robin Lopulalan

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.