KerstavondDe taximeter stond al op tachtig gulden toen ze eindelijk een naam voor zichzelf had bedacht.
,,Eva. Noem me maar Eva.” Beetje cliché, dacht ik nog, terwijl ik de wagen zwijgend de Westvest opdraaide. ,,Beetje cliché misschien”, voegde ze eraan toe, ,,maar ik ben nu eenmaal de eerste. Jouw eerste vrouw bedoel ik. Toch?”
Oké dan, Eva. Wat je wil. Ik had haar een half uur eerder met de taxi opgehaald bij de Ritz, een nachtclub in Rotterdam en zou nu nog twee uur blijven doorwerken met haar op de passagiersplaats. Daarna zou ik naar het diner rijden. We hadden dus nog twee uur de tijd om een maandenlange relatie te verzinnen. Godzijdank had ik moeten rijden die dag, want ik had geen idee hoe ik anders op kerstavond zo snel aan een nieuwe partner had moeten komen toen die eerstejaars afgezegd had. Nou, zo makkelijk was het dus. Je kunt ze gewoon kopen. Enige probleem was die meter die ik niet kon afzetten en die dus maar bleef doortikken. Dat ging aardig oplopen. Ik moest het maar als investering zien.
Ik keek opzij. Eva dus. Aangenaam. Ze was mooi op een manier die je niet zo snel van hoeren zou verwachten. Onaanraakbaar en onschuldig, zoiets. Ik probeerde er niet aan te denken hoevaak ze al aangeraakt was en hoe vaak schuldig geweest. Mooie ogen trouwens. Ze voelde dat ik haar aankeek. Soms heb je dat, dat je op kerstavond tijdens een sneeuwbui in de auto zit naast iemand van wie je houdt, en dan kijk je opzij en dan voelt de ander dat en die kijkt dan terug. Eva keek niet terug. Ze keek door haar portierraampje hoe de sneeuwvlokken op de grond vielen en meteen wegsmolten alsof ze nooit hadden bestaan. ,,Het sneeuwt”, zei ze. ,,Geloof ik.”
Ik had haar al heel globaal uitgelegd wat ik met haar wilde. Aanvankelijk had ze onaangedaan geluisterd, zoals ze waarschijnlijk altijd onaangedaan luisterde als klanten haar vertelden wat ze wilden. Ik dacht: er is een verhaal met heel veel mensen, dieren en zweepjes nodig om dit meisje níet onaangedaan te laten luisteren.
,,Ik heb een geasfalteerde ziel”, was zo’n beetje het enige wat ze dat eerste halfuur tegen me gezegd had, bij wijze van uitleg. ,,Net als iedereen trouwens. Alleen weten jullie dat nog niet.” Dat vond ik onzin. Ik had best gevoel. Zeker voor een Delftenaar.
Chocoladekrenten
De reden waarom ik Eva die avond gekocht had was het jaarlijkse familie-kerstdiner. Het zou mijn twintigste diner worden, maar dit keer voor het eerst met partner. Mijn opa was dat jaar overleden maar het kerstdiner ging gewoon door, en hoewel hij er zelf niet meer bij was, zou zijn geest er zeker nog rondwaren, massief en sigarenrokend.
Het ging om zijn testament. Zijn geld zou in de salon verdeeldworden. Notaris erbij. Dus zou zo’n beetje de hele familie aanwezig zijn die avond, met heel veel aanhang in het kielzog. Ik telde ze nog eens na. Ja, bijna iedereen zou er zijn. Alleen Sylvia was onwaarschijnlijk. Het lieve nichtje maar ook het zwarte schaap. Al minstens tien jaar niet meer gezien. Maar goed, zo kon de koek in minder stukken verdeeld worden.
Mijn herinneringen aan die kerstdiners waren nog vers. Herinneringen uit de winter zijn langer houdbaar dan uit de zomer. Komt door de kou. De eerste tien jaar hadden die kerstavonden zich vooral afgespeeld aan de kleine tafel in de voorkamer – met mijn neefjes kaartend om plastic fiches, liters cola weghakkend, al vol van de vlaaien en chocoladekrenten voordat de kalkoen überhaupt gaar was. Vanuit de salon kondigde de toekomst zich al aan, in de vorm van een door geroezemoes begeleide sigarenwalm, frivool en ernstig tegelijk: kringelig zwevend, maar ook dik en zwaar als de dekens waaronder we later die avond in slaap zouden vallen. ,,Ik zal je eens goed lekker instoppen”, zeiden onze moeders en tantes dan, als we al opgerold in bed lagen, waarna ze de dekens zo strak over ons heen trokken dat we de volgende morgen in dezelfde houding wakker werden. Feutenhouding. Pas dan hadden we genoeg kracht en moed verzameld om ons los te woelen. Waarna het kussengevecht begon, terwijl het buiten sneeuwde. Dat waren mooie ochtenden. Het enige vervelende van leuke momenten is dat je pas achteraf doorhebt hoe leuk het was.
Een spookverschijning
Ik reed inmiddels langs het theater, de natte sneeuw was overgegaan in droog spul. De laatste kerstbomen bij het stalletje op de Brabantse Turfmarkt zagen er met het witte laagje opeens uit alsof ze gewoon nog in het bos stonden. Ik stopte voor Locus. ,,Loop niet weg, Eva.”
Ze keek me aan. ,,Ik ken de kou al, jongen. Zolang je die taxi van je op temperatuur houdt blijf ik wel zitten.” Mensen van mijn leeftijd praten om de een of andere reden altijd tegen me op een toontje alsof ze tien jaar ouder zijn dan ik. Ik draaide de verwarming iets hoger en stapte uit. Ik voelde het knerpende geluid van de sneeuw onder mijn brogues. Het warmste geluid van de winter. In het café was niet veel te doen. Een jongen stapte op van een barkruk. Hij zag lijkbleek. Een spookverschijning. We liepen naar de taxi. Hij wees naar Eva. ,,Wie is dat?”
,,Niemand. Eva, bedoel ik. Leerling-chauffeur. Let maar niet op de meter. We regelen wel een prijs, want die stand klopt niet. Dat komt omdat ze vanavond een avondje meedraait.”
,,Wat een rare dag daarvoor.”
,,Tja, altijd rare dagen he, die kerstdagen”, zei ik en we stapten in.
,,Dat klopt. Mag ik roken? Dank je. Er gebeuren inderdaad rare dingen met kerst. Met kerst krijgt de wereld een symbolisch vernisje. Alles wat gebeurt heeft betekenis. Daardoor staat het los van de rest van het jaar. Maar tegelijkertijd is het de basis van de rest van het jaar. Vind ik. Een soort ritueel keerpunt. Na een jaar zwemmen tik je aan bij kerstmis en ga je de andere kant op. Naar de Gimme Shelter graag.”
Eva had zich omgedraaid. ,,Wat bedoel je?”
De bleke jongen keek haar aan. ,,De Gimme Shelter, bij de Schoemakerstraat.”
,,Nee. Dat van dat keerpunt.”
,,Ik zit toch niet in dat tv-programma? Goed. Een voorbeeld. Zeven jaar geleden begon ik hier in Delft te studeren. Civiel. Ik had wel wat ideeën over de wereld en wat ik daar te doen had. Beetje het artsen-zonder-grenzen-type, zo zag ik mezelf. Maar vier jaar later had ik mijn eerste business course al achter de rug. Toen ben ik gaan denken. Ik zeg niet dat ik business courses onzin vind. Ik vind een potje stoepranden ook geen onzin. Het houdt je bezig. Maar toen, tijdens die kerst bedacht ik me dat ik wel wat beters te doen had. Ik liftte naar Brussel en klopte aan bij de Bosnische ambassade. Mooi gebouw, vriendelijke mensen, treurige gezichten. Ik werd ontvangen door de ambassadeur. Meneer Hadzmausic. Melancholieke man. Ik weet niet of dat door de oorlog kwam of door kerstmis. Hoe dan ook, ik ging naar Mostar, om te helpen. Veel helpt het natuurlijk nooit. Maar ik heb tenminste de wereld gered. Een stukje dan.”
,,Ja, ik dacht vroeger ook wel eens over dat soort dingen. Maar je hebt toch je familie.”
,,Familie? Familie, daar kom je vandaan en daar ga je naar terug. Elke kerst. Verder is iedereen vrij, als het goed is. Bij jou is het niet goed meer, chauf. Jij hebt je vrijheid verkwanseld. Jij gedraagt je zoals je denkt dat er van je verwacht wordt. Je neemt zelfs een hoer mee naar een kerstdiner omdat je denkt dat dat moet. Vroeger zou je haar gered hebben uit de handen van haar pooiers. Nu gebruik je haar.”
Ik keek hem aan via mijn achteruitkijkspiegeltje. ,,Waar bemoei je je in godsnaam mee? En hoe weet je dat allemaal? Bovendien is het onzin wat je zegt.”
Hij maakte een afwerend gebaar. ,,Geen vragen meer. We zijn er. Hier, een tientje. Laat de rest maar zitten. Je kunt dat geld nog wel gebruiken, denk ik, als ik zo die meterstand zie. Prettige avond, ook jij Eva.” En met een kwakende lach verdween hij, razendsnel, zonder het portier te openen als het ware. Ik keek naar Eva. Ze zat te glimlachen. Hoer.
,,Wat een lul”, zei ik.
,,Zo kom ik tenminste nog wat van je te weten.”
Kuiltjes
Eikel. Weer zo’n Delftenaar die familie suf vindt. Ik hield toch echt van die familie, of niet soms. Ik was er verdomme elke kerst.
Toen ik veertien was geworden mocht ik voor het eerst mee eten aan de grote tafel. Voorafgaand aan het diner, in de salon nog, werd ik ingewijd. Ik werd op de vleugel gezet met een glas in mijn hand. ,,Geef die jongen een borrel!”, riep mijn peetvader met een rood gezicht, nog opgewonden van de politieke discussie waar hij net in verzeild was geraakt. Mijn nichtje Sylvia schonk in, beetje bibberig. Het werd stil. Ik staarde naar het glaasje. Ik staarde de kamer in. Iedereen was opgestaan, met een glas in de hand. Alleen mijn opa zat nog, massief in zijn fauteuil. De gezichten waren op hem gericht. Het waren vooral rode gezichten. Toen hief mijn opa het glas, hoog, niet zo’n haastig gebaartje, bekend van ongemeendesociëteitsborrels, dat eigenlijk niet meer is dan een tussenstop op weg naar de mond, maar echt hoog, als om zijn beschermengel een slok mee te laten drinken.
,,Eerst de whisky, dan de wijsheid”, sprak hij langzaam. Hij beklemtoonde elk woord, zelfs de de’s, waarschijnlijk om zo het feit te maskeren dat het een nogal armzalige formule was om van een jongen een man te maken, maar dat hielp niets, het bleef armzalig, helemaal toen iedereen vervolgens de zin herhaalde en ik alleen maar whisky hoorde en geen wijsheid. Pure kitsch. Maar goed, oprechte kitsch is mooie kitsch, zeker in Brabant, dus ik nam een slok en dronk het glas leeg en was gelukkig en het werd weer stil.
,,Waar smaakt het naar?”, vroeg mijn opa. De vraag brandde in de kamer als de drank in mijn keel. Buiten lag de tuin verborgen onder een dikke laag sneeuw en ik wilde erheen rennen en er als een worm met m’n mond open doorheen kruipen. Ik vond het een domme vraag. Proef zelf, dacht ik. Toen wist ik nog niet dat mensen hun hele leven lang dezelfde vragen blijven stellen aan andere mensen omdat ze niet tevreden zijn met hun eigen antwoord.
Ik werd van de vleugel getild, die het dat jaar daarop trouwens zou begeven onder het gewicht van mijn broertje. Ik ging in de kring zitten, ik mocht meepraten, ik was één van hen, ik was gelijk aan hen. Nou ja, bijna gelijk. Want er waren nog steeds twee groepen in de salon. Mijn opa had meer respect voor mensen die een relatie hadden dan voor vrijgezellen: ,,Dat geeft ten eerste aan dat je liefde kan geven en ten tweede dat je liefde verdient. En zonder liefde geen leven.” Voor de vrouwen had dit oordeel geen gevolgen, maar de mannen waren verdeeld in twee groepen: de mannen mét aanhang en de mannen zonder. In de logica van mijn opa had de eerste groep het verdiend om gewoon binnen naar de wc te gaan. De rest moest buiten in de tuin pissen. Dat vond ik geweldig. Dat dampende gele kuiltje in de sneeuw. Nooit hoefde ik een vriendin, dacht ik toen. Geef mij maar een dampend geel kuiltje.
Nu dacht ik daar anders over. Er stond veel op het spel. Vanavond zou er weinig in de sneeuw gepist worden. Mijn opa had hints genoeg gegeven. Zonder vrouw niet in het testament. ,,Een man van vijfentwintig zonder vrouw is een glas zonder drank. Dat kan ik niet serieus nemen.”
Over toekomst
Ik had Eva nog niets verteld over het hele ritueel, ik had het gewoon ‘een familiekerstdiner’ genoemd en gezegd dat zij de eerste was die ik ooit meegenomen had. De details omtrent het diner waren ook niet zo verschrikkelijk belangrijk. Belangrijker waren andere details, over mijzelf bijvoorbeeld. Eva moest mijn schoenmaat weten, en wat ik studeerde en wat mijn lievelingseten was. En ze moest weten hoe ze haar bestek moest vashouden, en een paar weetjes over wijn, en dat ze niet mocht boeren en al die andere dingen die dat meisje in ‘Pretty Woman’ ook moest leren.
Dus tussen de klanten door vertelde ik over mezelf, en over mijn schoenmaat en mijn lievelingskleur. En zij vertelde over die van haar. Onze sterrenbeelden waren hetzelfde. Ik keek opzij. Soms heb je dat, dat je op kerstavond tijdens eensneeuwbui in de auto zit naast iemand van wie je houdt, en dan kijk je opzij en dan voelt de ander dat en die kijkt dan terug. Eva keek voor het eerst terug toen we op een gegeven moment over de Oude Delft reden. De taximeter liep tegen de vierhonderd gulden. Ik ging net iemand ophalen voor de laatste rit. Café de Klok. Het werd een rood aangelopen bouwkundeprof.
Ik was nog niet uitgestapt of hij zat al. ,,Zo. Zullen we het eens over de toekomst hebben?”, zei hij, breed lachend naar mij en Eva.
Dat was een beetje een rare vraag, zelfs voor een dronken bouwkundeprof.
,,Kom maar op”, zei Eva.
,,Jij, schoonheid, jij begint vanavond een nieuw leven. Ken je die film ‘Pretty Woman’? Zoiets. Je bent diep gevallen, maar je komt zacht terecht. Zoiets.”
Eva keek even opzij. Ik haalde mijn schouders op. ,,Dat is mooi”, zei Eva. ,,En hoe zit het dan met deze jongen hier? Is dat mijn grote weldoener? Het Richard Gere-type?”
De man keek mij aan, via het achteruitkijkspiegeltje. Blikken gewisseld via achteruitkijkspiegeltjes zijn nog veel veelbetekenender dan gewone blikken. Hij fronste zijn wenkbrauwen.
,,Zoiets ja. Maar niet helemaal.” Met een hand frunnikend aan zijn baardje keek hij naar beneden, alsof hij daar alle antwoorden op alle vragen lagen. In zijn kruis. ,,Ja, hij is je redder. Ondanks zichzelf. Hij heeft verkeerd gedacht maar goed gedaan. Je merkt het wel, vanavond. O, we zijn er al. Hier is twintig gulden chauffeur. Laat de rest maar zitten. Je kunt dat geld nog wel gebruiken, denk ik, als ik zo die meterstand zie. Prettige avond, ook jij Eva.”
Thuis
Ik had geen zin om te vragen hoe hij al die dingen wist en reed naar het diner. Het was rustig op de weg naar Breda. De sneeuw lag als een nat eau de cologne zakdoekje over de weilanden. Een New Age Anton Pieck landschap bij nacht. Ik voelde me intens gelukkig en nog verliefd ook. Dat keerpunt-geleuter van vanmiddag klopte. Vandaag begon mijn nieuwe toekomst.
Ik parkeerde de taxi aan het einde van de oprijlaan. Mooi geluid, de banden op sneeuw op die kiezels. We liepen gearmd naar de voordeur en ik belde aan.
De deur ging open en daar stond oom Peter, groot en zwart in het tegenlicht, als een God uit de zeventiende eeuw. Hij knikte naar mij, heel even, en draaide zijn hoofd vervolgens naar Eva, die verlegen glimlachte. Een dampend wolkje danste uit haar mond. Ze sloeg haar ogen neer. Oom Peter zette zijn bril nog eens recht en bekeek haar met gefronste wenkbrauwen, zoals hij ook altijd wijnetiketten bekeek en bijschriften naast tentoongestelde schilderijen, om te controleren of het allemaal wel goed was. Toen ontspande hij. Het was goed, blijkbaar. ,,Nou nou. Wie had dat gedacht”, zei hij. ,,Maar welkom, welkom, kom binnen, kom binnen”, vervolgde hij, terwijl hij met een uitnodigend gebaar naar achteren stapte. We liepen de hal in. ,,Wat een mooie verrassing. Ik herkende je bijna niet. Hier, geef me die jas maar, meisje. Wat een leuke verrassing.”
Eva hield haar jas aan. Ik keek haar aan. Haar gezicht stond verdwaasd en onnozel, een maagd Maria uit een middeleeuws schilderij.
,,Kom maar nichtje, doe alsof je thuis bent”, lachte oom Peter. ,,Dat ben je tenslotte ook. En jij ook jongen, ik weet niet wáár je Sylvia tegengekomen bent, maar ik ben blij dát je haar tegengekomen bent. Het verloren schaap is eindelijk terecht. Gezellig dat jullie met z’n tweeën gekomen zijn. Maar Michael: Hoe laat zou jouw vriendin eigenlijk komen? Of wil je nog steeds liever kuiltjes pissen in de sneeuw?”
De taximeter stond al op tachtig gulden toen ze eindelijk een naam voor zichzelf had bedacht. ,,Eva. Noem me maar Eva.” Beetje cliché, dacht ik nog, terwijl ik de wagen zwijgend de Westvest opdraaide. ,,Beetje cliché misschien”, voegde ze eraan toe, ,,maar ik ben nu eenmaal de eerste. Jouw eerste vrouw bedoel ik. Toch?”
Oké dan, Eva. Wat je wil. Ik had haar een half uur eerder met de taxi opgehaald bij de Ritz, een nachtclub in Rotterdam en zou nu nog twee uur blijven doorwerken met haar op de passagiersplaats. Daarna zou ik naar het diner rijden. We hadden dus nog twee uur de tijd om een maandenlange relatie te verzinnen. Godzijdank had ik moeten rijden die dag, want ik had geen idee hoe ik anders op kerstavond zo snel aan een nieuwe partner had moeten komen toen die eerstejaars afgezegd had. Nou, zo makkelijk was het dus. Je kunt ze gewoon kopen. Enige probleem was die meter die ik niet kon afzetten en die dus maar bleef doortikken. Dat ging aardig oplopen. Ik moest het maar als investering zien.
Ik keek opzij. Eva dus. Aangenaam. Ze was mooi op een manier die je niet zo snel van hoeren zou verwachten. Onaanraakbaar en onschuldig, zoiets. Ik probeerde er niet aan te denken hoevaak ze al aangeraakt was en hoe vaak schuldig geweest. Mooie ogen trouwens. Ze voelde dat ik haar aankeek. Soms heb je dat, dat je op kerstavond tijdens een sneeuwbui in de auto zit naast iemand van wie je houdt, en dan kijk je opzij en dan voelt de ander dat en die kijkt dan terug. Eva keek niet terug. Ze keek door haar portierraampje hoe de sneeuwvlokken op de grond vielen en meteen wegsmolten alsof ze nooit hadden bestaan. ,,Het sneeuwt”, zei ze. ,,Geloof ik.”
Ik had haar al heel globaal uitgelegd wat ik met haar wilde. Aanvankelijk had ze onaangedaan geluisterd, zoals ze waarschijnlijk altijd onaangedaan luisterde als klanten haar vertelden wat ze wilden. Ik dacht: er is een verhaal met heel veel mensen, dieren en zweepjes nodig om dit meisje níet onaangedaan te laten luisteren.
,,Ik heb een geasfalteerde ziel”, was zo’n beetje het enige wat ze dat eerste halfuur tegen me gezegd had, bij wijze van uitleg. ,,Net als iedereen trouwens. Alleen weten jullie dat nog niet.” Dat vond ik onzin. Ik had best gevoel. Zeker voor een Delftenaar.
Chocoladekrenten
De reden waarom ik Eva die avond gekocht had was het jaarlijkse familie-kerstdiner. Het zou mijn twintigste diner worden, maar dit keer voor het eerst met partner. Mijn opa was dat jaar overleden maar het kerstdiner ging gewoon door, en hoewel hij er zelf niet meer bij was, zou zijn geest er zeker nog rondwaren, massief en sigarenrokend.
Het ging om zijn testament. Zijn geld zou in de salon verdeeldworden. Notaris erbij. Dus zou zo’n beetje de hele familie aanwezig zijn die avond, met heel veel aanhang in het kielzog. Ik telde ze nog eens na. Ja, bijna iedereen zou er zijn. Alleen Sylvia was onwaarschijnlijk. Het lieve nichtje maar ook het zwarte schaap. Al minstens tien jaar niet meer gezien. Maar goed, zo kon de koek in minder stukken verdeeld worden.
Mijn herinneringen aan die kerstdiners waren nog vers. Herinneringen uit de winter zijn langer houdbaar dan uit de zomer. Komt door de kou. De eerste tien jaar hadden die kerstavonden zich vooral afgespeeld aan de kleine tafel in de voorkamer – met mijn neefjes kaartend om plastic fiches, liters cola weghakkend, al vol van de vlaaien en chocoladekrenten voordat de kalkoen überhaupt gaar was. Vanuit de salon kondigde de toekomst zich al aan, in de vorm van een door geroezemoes begeleide sigarenwalm, frivool en ernstig tegelijk: kringelig zwevend, maar ook dik en zwaar als de dekens waaronder we later die avond in slaap zouden vallen. ,,Ik zal je eens goed lekker instoppen”, zeiden onze moeders en tantes dan, als we al opgerold in bed lagen, waarna ze de dekens zo strak over ons heen trokken dat we de volgende morgen in dezelfde houding wakker werden. Feutenhouding. Pas dan hadden we genoeg kracht en moed verzameld om ons los te woelen. Waarna het kussengevecht begon, terwijl het buiten sneeuwde. Dat waren mooie ochtenden. Het enige vervelende van leuke momenten is dat je pas achteraf doorhebt hoe leuk het was.
Een spookverschijning
Ik reed inmiddels langs het theater, de natte sneeuw was overgegaan in droog spul. De laatste kerstbomen bij het stalletje op de Brabantse Turfmarkt zagen er met het witte laagje opeens uit alsof ze gewoon nog in het bos stonden. Ik stopte voor Locus. ,,Loop niet weg, Eva.”
Ze keek me aan. ,,Ik ken de kou al, jongen. Zolang je die taxi van je op temperatuur houdt blijf ik wel zitten.” Mensen van mijn leeftijd praten om de een of andere reden altijd tegen me op een toontje alsof ze tien jaar ouder zijn dan ik. Ik draaide de verwarming iets hoger en stapte uit. Ik voelde het knerpende geluid van de sneeuw onder mijn brogues. Het warmste geluid van de winter. In het café was niet veel te doen. Een jongen stapte op van een barkruk. Hij zag lijkbleek. Een spookverschijning. We liepen naar de taxi. Hij wees naar Eva. ,,Wie is dat?”
,,Niemand. Eva, bedoel ik. Leerling-chauffeur. Let maar niet op de meter. We regelen wel een prijs, want die stand klopt niet. Dat komt omdat ze vanavond een avondje meedraait.”
,,Wat een rare dag daarvoor.”
,,Tja, altijd rare dagen he, die kerstdagen”, zei ik en we stapten in.
,,Dat klopt. Mag ik roken? Dank je. Er gebeuren inderdaad rare dingen met kerst. Met kerst krijgt de wereld een symbolisch vernisje. Alles wat gebeurt heeft betekenis. Daardoor staat het los van de rest van het jaar. Maar tegelijkertijd is het de basis van de rest van het jaar. Vind ik. Een soort ritueel keerpunt. Na een jaar zwemmen tik je aan bij kerstmis en ga je de andere kant op. Naar de Gimme Shelter graag.”
Eva had zich omgedraaid. ,,Wat bedoel je?”
De bleke jongen keek haar aan. ,,De Gimme Shelter, bij de Schoemakerstraat.”
,,Nee. Dat van dat keerpunt.”
,,Ik zit toch niet in dat tv-programma? Goed. Een voorbeeld. Zeven jaar geleden begon ik hier in Delft te studeren. Civiel. Ik had wel wat ideeën over de wereld en wat ik daar te doen had. Beetje het artsen-zonder-grenzen-type, zo zag ik mezelf. Maar vier jaar later had ik mijn eerste business course al achter de rug. Toen ben ik gaan denken. Ik zeg niet dat ik business courses onzin vind. Ik vind een potje stoepranden ook geen onzin. Het houdt je bezig. Maar toen, tijdens die kerst bedacht ik me dat ik wel wat beters te doen had. Ik liftte naar Brussel en klopte aan bij de Bosnische ambassade. Mooi gebouw, vriendelijke mensen, treurige gezichten. Ik werd ontvangen door de ambassadeur. Meneer Hadzmausic. Melancholieke man. Ik weet niet of dat door de oorlog kwam of door kerstmis. Hoe dan ook, ik ging naar Mostar, om te helpen. Veel helpt het natuurlijk nooit. Maar ik heb tenminste de wereld gered. Een stukje dan.”
,,Ja, ik dacht vroeger ook wel eens over dat soort dingen. Maar je hebt toch je familie.”
,,Familie? Familie, daar kom je vandaan en daar ga je naar terug. Elke kerst. Verder is iedereen vrij, als het goed is. Bij jou is het niet goed meer, chauf. Jij hebt je vrijheid verkwanseld. Jij gedraagt je zoals je denkt dat er van je verwacht wordt. Je neemt zelfs een hoer mee naar een kerstdiner omdat je denkt dat dat moet. Vroeger zou je haar gered hebben uit de handen van haar pooiers. Nu gebruik je haar.”
Ik keek hem aan via mijn achteruitkijkspiegeltje. ,,Waar bemoei je je in godsnaam mee? En hoe weet je dat allemaal? Bovendien is het onzin wat je zegt.”
Hij maakte een afwerend gebaar. ,,Geen vragen meer. We zijn er. Hier, een tientje. Laat de rest maar zitten. Je kunt dat geld nog wel gebruiken, denk ik, als ik zo die meterstand zie. Prettige avond, ook jij Eva.” En met een kwakende lach verdween hij, razendsnel, zonder het portier te openen als het ware. Ik keek naar Eva. Ze zat te glimlachen. Hoer.
,,Wat een lul”, zei ik.
,,Zo kom ik tenminste nog wat van je te weten.”
Kuiltjes
Eikel. Weer zo’n Delftenaar die familie suf vindt. Ik hield toch echt van die familie, of niet soms. Ik was er verdomme elke kerst.
Toen ik veertien was geworden mocht ik voor het eerst mee eten aan de grote tafel. Voorafgaand aan het diner, in de salon nog, werd ik ingewijd. Ik werd op de vleugel gezet met een glas in mijn hand. ,,Geef die jongen een borrel!”, riep mijn peetvader met een rood gezicht, nog opgewonden van de politieke discussie waar hij net in verzeild was geraakt. Mijn nichtje Sylvia schonk in, beetje bibberig. Het werd stil. Ik staarde naar het glaasje. Ik staarde de kamer in. Iedereen was opgestaan, met een glas in de hand. Alleen mijn opa zat nog, massief in zijn fauteuil. De gezichten waren op hem gericht. Het waren vooral rode gezichten. Toen hief mijn opa het glas, hoog, niet zo’n haastig gebaartje, bekend van ongemeendesociëteitsborrels, dat eigenlijk niet meer is dan een tussenstop op weg naar de mond, maar echt hoog, als om zijn beschermengel een slok mee te laten drinken.
,,Eerst de whisky, dan de wijsheid”, sprak hij langzaam. Hij beklemtoonde elk woord, zelfs de de’s, waarschijnlijk om zo het feit te maskeren dat het een nogal armzalige formule was om van een jongen een man te maken, maar dat hielp niets, het bleef armzalig, helemaal toen iedereen vervolgens de zin herhaalde en ik alleen maar whisky hoorde en geen wijsheid. Pure kitsch. Maar goed, oprechte kitsch is mooie kitsch, zeker in Brabant, dus ik nam een slok en dronk het glas leeg en was gelukkig en het werd weer stil.
,,Waar smaakt het naar?”, vroeg mijn opa. De vraag brandde in de kamer als de drank in mijn keel. Buiten lag de tuin verborgen onder een dikke laag sneeuw en ik wilde erheen rennen en er als een worm met m’n mond open doorheen kruipen. Ik vond het een domme vraag. Proef zelf, dacht ik. Toen wist ik nog niet dat mensen hun hele leven lang dezelfde vragen blijven stellen aan andere mensen omdat ze niet tevreden zijn met hun eigen antwoord.
Ik werd van de vleugel getild, die het dat jaar daarop trouwens zou begeven onder het gewicht van mijn broertje. Ik ging in de kring zitten, ik mocht meepraten, ik was één van hen, ik was gelijk aan hen. Nou ja, bijna gelijk. Want er waren nog steeds twee groepen in de salon. Mijn opa had meer respect voor mensen die een relatie hadden dan voor vrijgezellen: ,,Dat geeft ten eerste aan dat je liefde kan geven en ten tweede dat je liefde verdient. En zonder liefde geen leven.” Voor de vrouwen had dit oordeel geen gevolgen, maar de mannen waren verdeeld in twee groepen: de mannen mét aanhang en de mannen zonder. In de logica van mijn opa had de eerste groep het verdiend om gewoon binnen naar de wc te gaan. De rest moest buiten in de tuin pissen. Dat vond ik geweldig. Dat dampende gele kuiltje in de sneeuw. Nooit hoefde ik een vriendin, dacht ik toen. Geef mij maar een dampend geel kuiltje.
Nu dacht ik daar anders over. Er stond veel op het spel. Vanavond zou er weinig in de sneeuw gepist worden. Mijn opa had hints genoeg gegeven. Zonder vrouw niet in het testament. ,,Een man van vijfentwintig zonder vrouw is een glas zonder drank. Dat kan ik niet serieus nemen.”
Over toekomst
Ik had Eva nog niets verteld over het hele ritueel, ik had het gewoon ‘een familiekerstdiner’ genoemd en gezegd dat zij de eerste was die ik ooit meegenomen had. De details omtrent het diner waren ook niet zo verschrikkelijk belangrijk. Belangrijker waren andere details, over mijzelf bijvoorbeeld. Eva moest mijn schoenmaat weten, en wat ik studeerde en wat mijn lievelingseten was. En ze moest weten hoe ze haar bestek moest vashouden, en een paar weetjes over wijn, en dat ze niet mocht boeren en al die andere dingen die dat meisje in ‘Pretty Woman’ ook moest leren.
Dus tussen de klanten door vertelde ik over mezelf, en over mijn schoenmaat en mijn lievelingskleur. En zij vertelde over die van haar. Onze sterrenbeelden waren hetzelfde. Ik keek opzij. Soms heb je dat, dat je op kerstavond tijdens eensneeuwbui in de auto zit naast iemand van wie je houdt, en dan kijk je opzij en dan voelt de ander dat en die kijkt dan terug. Eva keek voor het eerst terug toen we op een gegeven moment over de Oude Delft reden. De taximeter liep tegen de vierhonderd gulden. Ik ging net iemand ophalen voor de laatste rit. Café de Klok. Het werd een rood aangelopen bouwkundeprof.
Ik was nog niet uitgestapt of hij zat al. ,,Zo. Zullen we het eens over de toekomst hebben?”, zei hij, breed lachend naar mij en Eva.
Dat was een beetje een rare vraag, zelfs voor een dronken bouwkundeprof.
,,Kom maar op”, zei Eva.
,,Jij, schoonheid, jij begint vanavond een nieuw leven. Ken je die film ‘Pretty Woman’? Zoiets. Je bent diep gevallen, maar je komt zacht terecht. Zoiets.”
Eva keek even opzij. Ik haalde mijn schouders op. ,,Dat is mooi”, zei Eva. ,,En hoe zit het dan met deze jongen hier? Is dat mijn grote weldoener? Het Richard Gere-type?”
De man keek mij aan, via het achteruitkijkspiegeltje. Blikken gewisseld via achteruitkijkspiegeltjes zijn nog veel veelbetekenender dan gewone blikken. Hij fronste zijn wenkbrauwen.
,,Zoiets ja. Maar niet helemaal.” Met een hand frunnikend aan zijn baardje keek hij naar beneden, alsof hij daar alle antwoorden op alle vragen lagen. In zijn kruis. ,,Ja, hij is je redder. Ondanks zichzelf. Hij heeft verkeerd gedacht maar goed gedaan. Je merkt het wel, vanavond. O, we zijn er al. Hier is twintig gulden chauffeur. Laat de rest maar zitten. Je kunt dat geld nog wel gebruiken, denk ik, als ik zo die meterstand zie. Prettige avond, ook jij Eva.”
Thuis
Ik had geen zin om te vragen hoe hij al die dingen wist en reed naar het diner. Het was rustig op de weg naar Breda. De sneeuw lag als een nat eau de cologne zakdoekje over de weilanden. Een New Age Anton Pieck landschap bij nacht. Ik voelde me intens gelukkig en nog verliefd ook. Dat keerpunt-geleuter van vanmiddag klopte. Vandaag begon mijn nieuwe toekomst.
Ik parkeerde de taxi aan het einde van de oprijlaan. Mooi geluid, de banden op sneeuw op die kiezels. We liepen gearmd naar de voordeur en ik belde aan.
De deur ging open en daar stond oom Peter, groot en zwart in het tegenlicht, als een God uit de zeventiende eeuw. Hij knikte naar mij, heel even, en draaide zijn hoofd vervolgens naar Eva, die verlegen glimlachte. Een dampend wolkje danste uit haar mond. Ze sloeg haar ogen neer. Oom Peter zette zijn bril nog eens recht en bekeek haar met gefronste wenkbrauwen, zoals hij ook altijd wijnetiketten bekeek en bijschriften naast tentoongestelde schilderijen, om te controleren of het allemaal wel goed was. Toen ontspande hij. Het was goed, blijkbaar. ,,Nou nou. Wie had dat gedacht”, zei hij. ,,Maar welkom, welkom, kom binnen, kom binnen”, vervolgde hij, terwijl hij met een uitnodigend gebaar naar achteren stapte. We liepen de hal in. ,,Wat een mooie verrassing. Ik herkende je bijna niet. Hier, geef me die jas maar, meisje. Wat een leuke verrassing.”
Eva hield haar jas aan. Ik keek haar aan. Haar gezicht stond verdwaasd en onnozel, een maagd Maria uit een middeleeuws schilderij.
,,Kom maar nichtje, doe alsof je thuis bent”, lachte oom Peter. ,,Dat ben je tenslotte ook. En jij ook jongen, ik weet niet wáár je Sylvia tegengekomen bent, maar ik ben blij dát je haar tegengekomen bent. Het verloren schaap is eindelijk terecht. Gezellig dat jullie met z’n tweeën gekomen zijn. Maar Michael: Hoe laat zou jouw vriendin eigenlijk komen? Of wil je nog steeds liever kuiltjes pissen in de sneeuw?”

Comments are closed.