Wil je studenten iets leren, kies dan liever niet voor het hoorcollege. Doe je dat wel, vermijd dan in ieder geval lange mondelinge uiteenzettingen; minder dan vijf procent van het betoog wordt onthouden door de studenten.
br />
Het hoorcollege is een povere informatiedrager, zo stelde prof.dr. C.P.M. van der Vleuten van de Rijksuniversiteit Limburg onlangs in zijn publicatie ‘De intuïtie voorbij’. Volgens de hoogleraar is het traditionele hoorcollege veel minder effectief dan zijn populariteit doet vermoeden. ,,Doceren is beslist niet gelijk aan leren.”
,,Dat wil niet zeggen dat je met hoorcolleges niets kunt bereiken”, meent drs. Liesbet van Dijk van de sectie Didactiek en onderwijsontwikkeling (Dido) bij WTM. Zij doet onderzoek naar de manier waarop docenten aan de TU hoorcolleges geven. Centraal daarin staat de vraag in hoeverre gebruik wordt gemaakt van activerend onderwijs. ,,Bijvoorbeeld het organiseren van een quiz, een demonstratie, discussiëren of studenten zelf iets uit laten leggen”, verduidelijkt Van Dijk. ,,Het leerrendement van de hoorcolleges kan hierdoor sterk verbeterd worden.” Door de aandacht en betrokkenheid van de student langer vast te houden zal deze meer moeite en tijd in het vak steken. Dat klinkt eenvoudig, maar dat de praktijk anders is blijkt wel uit de eerste onderzoeksresultaten van Van Dijk.
Enquête
Een enquête onder twaalfhonderd Delftse docenten laat zien dat zij zich tijdens hoorcolleges voornamelijk beperken tot het presenteren van de stof en het geven van voorbeelden; de standaardsituatie van de docent die zijn verhaal uitlegt aan een groep studenten. Iets minder vaak nodigt de docent zijn gehoor uit tot het stellen van vragen, evenals het aangaan van discussies. Bijna nooit verzorgen studenten zelf presentaties, leggen zij de stof aan elkaar uit of maken ze opdrachten tijdens de hoorcolleges; de leertechnisch meest effectieve handelingen worden het minst gebruikt.
,,Van docenten krijg je te horen dat dit juist de dingen zijn die ze in de werkcolleges toepassen”, verklaart Van Dijk. ,,Dat blijkt ook wel uit een tevredenheidsonderzoek. Docenten beklagen zich niet over het ontbreken van deze activiteiten in hun hoorcolleges; ze vinden het er gewoon niet thuishoren.”
Dat tevredenheidsonderzoek laat ook zien waar volgens de docenten de oorzaak van eventuele problemen liggen: extern. Van Dijk: ,,Als hoorcolleges niet naar tevredenheid van de docent verlopen, is de belangrijkste oorzaak in zijn ogen de slechte voorbereiding van studenten. Ook het kleine aantal college-uren en de groepsgrootte vinden zij grote beperkingen.” Zeventien procent van de ondervraagden steekt de hand in eigen boezem en noemt het ontbreken van vaardigheden bij zichzelf een belemmerende factor.
,,In hoeverre de conclusies van docenten juist zijn, ismoeilijk meetbaar”, licht Van Dijk toe. ,,Wel blijkt het argument van de groepsgrootte in de praktijk niet op te gaan: bij kleinere groepjes verandert het onderwijsgedrag van de docent niet significant; ook dan zal de docent geneigd zijn om zijn stof bij voorkeur mondeling en met gebruikmaking van voorbeelden aan de studenten over te brengen.”
Dilemma
Docenten vinden dus eigenlijk dat ze voor een dilemma staan: de leerstof moet met weinig voorbereidingstijd in een krap aantal uren hoorcollege overgebracht worden aan een groot aantal studenten. Om controle over deze kennisoverdracht te behouden zullen ze geen risico’s aangaan met ‘experimenten’ van activerend onderwijs en gewoon kiezen voor mondelinge presentatie. Wat op zijn beurt weer het laagste leerrendement geeft onder studenten.
En wat vinden de studenten zelf? Van Dijk: ,,De mening van de student kan voor een klein deel afgeleid worden uit de resultaten van de course evaluation. Maar in een vervolgonderzoek wil ik meten wat de effecten zijn van activering tijdens hoorcolleges op het studeergedrag. Daarvoor heb ik grote groepen studenten gevraagd lijsten bij te houden. Zo hoop ik een beeld te krijgen van hoe en hoeveel er gestudeerd wordt voor vakken met duidelijk verschillende onderwijsstijlen in de hoorcolleges.” Van Dijk loopt zelfs rond met ideeën voor een experimenteel onderzoek met controlegroepen. Maar dat heeft logistiek gezien nogal wat voeten in aarde.
De resultaten van het hoorcollege-onderzoek moeten straks dienen als theoretische ondersteuning voor de docenttrainingen bij Dido. ,,Het effect daarvan is sterk afhankelijk van de wil en de vaardigheden van de docenten”, vindt Van Dijk. En: ,,Natuurlijk ook van de hoeveelheid tijd en faciliteiten”. Een goed voorbeeld van activerend onderwijs bevindt zich bij Scheikunde. Met het zogenaamde Interactive Voting System, waarbij de student via een bedieningspaneel direct de vragen van de docent beantwoordt, is deze faculteit al een aardig eind op de goede weg.
Wil je studenten iets leren, kies dan liever niet voor het hoorcollege. Doe je dat wel, vermijd dan in ieder geval lange mondelinge uiteenzettingen; minder dan vijf procent van het betoog wordt onthouden door de studenten.
Het hoorcollege is een povere informatiedrager, zo stelde prof.dr. C.P.M. van der Vleuten van de Rijksuniversiteit Limburg onlangs in zijn publicatie ‘De intuïtie voorbij’. Volgens de hoogleraar is het traditionele hoorcollege veel minder effectief dan zijn populariteit doet vermoeden. ,,Doceren is beslist niet gelijk aan leren.”
,,Dat wil niet zeggen dat je met hoorcolleges niets kunt bereiken”, meent drs. Liesbet van Dijk van de sectie Didactiek en onderwijsontwikkeling (Dido) bij WTM. Zij doet onderzoek naar de manier waarop docenten aan de TU hoorcolleges geven. Centraal daarin staat de vraag in hoeverre gebruik wordt gemaakt van activerend onderwijs. ,,Bijvoorbeeld het organiseren van een quiz, een demonstratie, discussiëren of studenten zelf iets uit laten leggen”, verduidelijkt Van Dijk. ,,Het leerrendement van de hoorcolleges kan hierdoor sterk verbeterd worden.” Door de aandacht en betrokkenheid van de student langer vast te houden zal deze meer moeite en tijd in het vak steken. Dat klinkt eenvoudig, maar dat de praktijk anders is blijkt wel uit de eerste onderzoeksresultaten van Van Dijk.
Enquête
Een enquête onder twaalfhonderd Delftse docenten laat zien dat zij zich tijdens hoorcolleges voornamelijk beperken tot het presenteren van de stof en het geven van voorbeelden; de standaardsituatie van de docent die zijn verhaal uitlegt aan een groep studenten. Iets minder vaak nodigt de docent zijn gehoor uit tot het stellen van vragen, evenals het aangaan van discussies. Bijna nooit verzorgen studenten zelf presentaties, leggen zij de stof aan elkaar uit of maken ze opdrachten tijdens de hoorcolleges; de leertechnisch meest effectieve handelingen worden het minst gebruikt.
,,Van docenten krijg je te horen dat dit juist de dingen zijn die ze in de werkcolleges toepassen”, verklaart Van Dijk. ,,Dat blijkt ook wel uit een tevredenheidsonderzoek. Docenten beklagen zich niet over het ontbreken van deze activiteiten in hun hoorcolleges; ze vinden het er gewoon niet thuishoren.”
Dat tevredenheidsonderzoek laat ook zien waar volgens de docenten de oorzaak van eventuele problemen liggen: extern. Van Dijk: ,,Als hoorcolleges niet naar tevredenheid van de docent verlopen, is de belangrijkste oorzaak in zijn ogen de slechte voorbereiding van studenten. Ook het kleine aantal college-uren en de groepsgrootte vinden zij grote beperkingen.” Zeventien procent van de ondervraagden steekt de hand in eigen boezem en noemt het ontbreken van vaardigheden bij zichzelf een belemmerende factor.
,,In hoeverre de conclusies van docenten juist zijn, ismoeilijk meetbaar”, licht Van Dijk toe. ,,Wel blijkt het argument van de groepsgrootte in de praktijk niet op te gaan: bij kleinere groepjes verandert het onderwijsgedrag van de docent niet significant; ook dan zal de docent geneigd zijn om zijn stof bij voorkeur mondeling en met gebruikmaking van voorbeelden aan de studenten over te brengen.”
Dilemma
Docenten vinden dus eigenlijk dat ze voor een dilemma staan: de leerstof moet met weinig voorbereidingstijd in een krap aantal uren hoorcollege overgebracht worden aan een groot aantal studenten. Om controle over deze kennisoverdracht te behouden zullen ze geen risico’s aangaan met ‘experimenten’ van activerend onderwijs en gewoon kiezen voor mondelinge presentatie. Wat op zijn beurt weer het laagste leerrendement geeft onder studenten.
En wat vinden de studenten zelf? Van Dijk: ,,De mening van de student kan voor een klein deel afgeleid worden uit de resultaten van de course evaluation. Maar in een vervolgonderzoek wil ik meten wat de effecten zijn van activering tijdens hoorcolleges op het studeergedrag. Daarvoor heb ik grote groepen studenten gevraagd lijsten bij te houden. Zo hoop ik een beeld te krijgen van hoe en hoeveel er gestudeerd wordt voor vakken met duidelijk verschillende onderwijsstijlen in de hoorcolleges.” Van Dijk loopt zelfs rond met ideeën voor een experimenteel onderzoek met controlegroepen. Maar dat heeft logistiek gezien nogal wat voeten in aarde.
De resultaten van het hoorcollege-onderzoek moeten straks dienen als theoretische ondersteuning voor de docenttrainingen bij Dido. ,,Het effect daarvan is sterk afhankelijk van de wil en de vaardigheden van de docenten”, vindt Van Dijk. En: ,,Natuurlijk ook van de hoeveelheid tijd en faciliteiten”. Een goed voorbeeld van activerend onderwijs bevindt zich bij Scheikunde. Met het zogenaamde Interactive Voting System, waarbij de student via een bedieningspaneel direct de vragen van de docent beantwoordt, is deze faculteit al een aardig eind op de goede weg.
Comments are closed.