Campus

‘Het apparaat begrijpt me’

Technisch kan er een heleboel, maar sociaal zijn gadgets vaak nog behoorlijk lomp. Martijn Vastenburg streeft naar vriendelijker elektronica.

“Er komen steeds meer ‘slimme’ apparaten die zich kunnen aanpassen aan de gebruiker en de omgeving”, constateert ir. Martijn Vastenburg. Hij is afgestudeerd informaticus en bestudeert bij Industrieel Ontwerpen hoe mensen op elektronica reageren. “Tot nu toe komen de meeste slimme apparaten voort uit een technology-push. Ik wil werken vanuit de ervaring van de gebruiker. Technisch kan er veel, maar je ziet dat ontwerpers er nog niet echt weg mee weten. Neem een geavanceerde telefoon die drie uur ‘s nachts luidruchtig laat weten dat hij aan de lader moet.”

Wat maakt een melding van een mobieltje, een huiscentrale of een navigatiesysteem irritant? Vastenburg onderzocht dit in zijn eerste studie aan de hand van vragenlijsten bij mensen thuis. In de woonkamer plaatste hij een laptop die regelmatig van zich liet horen. Letterlijk. Gelijk met een ‘pling’ verscheen een boodschap op het scherm die meer of minder dringend was. Een paar voorbeelden: ‘er ligt een nieuwe krant in de bus’ (lage prioriteit), ‘je moeder is jarig, bel haar’ (middel) of ‘rookalarm in de berging’ (hoog).

Uit antwoorden op de vragenlijst bleek dat mensen het niet erg vinden om gestoord te worden, als de reden maar belangrijk genoeg is. Onderzoek elders richt zich volgens de promovendus vaak op (automatische) bestudering van de activiteiten van de bewoners, maar die lijkt niet zo relevant voor de irritatiegraad.

Kinderen leren door schade en schande wanneer ze hun ouders lastig kunnen vallen. Ze leren afwegingen te maken tussen urgentie en intrusie. Je ouders wakker maken en om een koekje vragen is geen goed idee, maar voor een flinke snee in je vingers mag je ze gerust storen. Hoe breng je een apparaat zoveel beleefdheid bij?

“Alarmberichten zijn eenvoudig”, zegt Vastenburg. Moeilijker ligt het bij minder dringende zaken, die bovendien voor verschillende personen een andere waarde hebben.

In het huiskamerlaboratorium van IO experimenteerde de promovendus met verschillende manieren om de mededelingen te presenteren. In de IKEA-achtige woonkamer worden proefpersonen geacht zich zoveel mogelijk te gedragen als thuis. Benen op de bank mag. Een koffiezetapparaat, een televisie en een cd-speler maken deel uit van de inventaris. Kinderen en huisdieren niet. Net als in het Big Brother-huis houden camera’s de bewoners in het oog. Meldingen worden steeds op de muur geprojecteerd. Opvallend, door de tekst plotseling aan te laten flitsen en ook te laten bewegen. Of onopvallend: langzaam opkomende, stilstaande teksten, die soms minutenlang niet opgemerkt werden. Tijdens het experiment worden de bewoners ongeacht hun bezigheden geconfronteerd met meldingen van divers belang en op verschillend niveau (opvallend of juist bescheiden).

Uit dit experiment bleek dat meldingen als minder irritant worden ervaren naarmate de manier van presentatie beter overeenstemt met de urgentie van het bericht. Dus geen koeienletters en lichtflitsen bij een melding als ‘vergeet niet de planten water te geven’. Maar een onopvallende projectie van de melding ‘de buurvrouw is van de trap gevallen’ wekt ook irritaties op.

Bij het ontwikkelen van intelligente meldingssystemen voor thuis is volgens Vastenburg veel te leren van de systemen die voor gevechtspiloten ontwikkeld zijn. Tijdens stress en in actie vertoont het systeem alleen de meest relevante informatie. De rest wordt tijdelijk achtergehouden. Pas als de rust is weergekeerd en de hartslag daalt, presenteert het systeem de verdere vluchtgegevens. Vastenburg: “Pas als je weet hoe mensen hun omgeving ervaren, kun je een product beter laten presteren.”

Ir. Martijn Vastenburg promoveert op maandag 17 december op zijn proefschrift ‘Please do not disturb: Modeling user experiences for considerate home products’. Om 14.30 uur houdt hij zijn lekenpraatje in de snaatszaal van de aula.

(Illustratie: Ivo van Leeuwen)

“Er komen steeds meer ‘slimme’ apparaten die zich kunnen aanpassen aan de gebruiker en de omgeving”, constateert ir. Martijn Vastenburg. Hij is afgestudeerd informaticus en bestudeert bij Industrieel Ontwerpen hoe mensen op elektronica reageren. “Tot nu toe komen de meeste slimme apparaten voort uit een technology-push. Ik wil werken vanuit de ervaring van de gebruiker. Technisch kan er veel, maar je ziet dat ontwerpers er nog niet echt weg mee weten. Neem een geavanceerde telefoon die drie uur ‘s nachts luidruchtig laat weten dat hij aan de lader moet.”

Wat maakt een melding van een mobieltje, een huiscentrale of een navigatiesysteem irritant? Vastenburg onderzocht dit in zijn eerste studie aan de hand van vragenlijsten bij mensen thuis. In de woonkamer plaatste hij een laptop die regelmatig van zich liet horen. Letterlijk. Gelijk met een ‘pling’ verscheen een boodschap op het scherm die meer of minder dringend was. Een paar voorbeelden: ‘er ligt een nieuwe krant in de bus’ (lage prioriteit), ‘je moeder is jarig, bel haar’ (middel) of ‘rookalarm in de berging’ (hoog).

Uit antwoorden op de vragenlijst bleek dat mensen het niet erg vinden om gestoord te worden, als de reden maar belangrijk genoeg is. Onderzoek elders richt zich volgens de promovendus vaak op (automatische) bestudering van de activiteiten van de bewoners, maar die lijkt niet zo relevant voor de irritatiegraad.

Kinderen leren door schade en schande wanneer ze hun ouders lastig kunnen vallen. Ze leren afwegingen te maken tussen urgentie en intrusie. Je ouders wakker maken en om een koekje vragen is geen goed idee, maar voor een flinke snee in je vingers mag je ze gerust storen. Hoe breng je een apparaat zoveel beleefdheid bij?

“Alarmberichten zijn eenvoudig”, zegt Vastenburg. Moeilijker ligt het bij minder dringende zaken, die bovendien voor verschillende personen een andere waarde hebben.

In het huiskamerlaboratorium van IO experimenteerde de promovendus met verschillende manieren om de mededelingen te presenteren. In de IKEA-achtige woonkamer worden proefpersonen geacht zich zoveel mogelijk te gedragen als thuis. Benen op de bank mag. Een koffiezetapparaat, een televisie en een cd-speler maken deel uit van de inventaris. Kinderen en huisdieren niet. Net als in het Big Brother-huis houden camera’s de bewoners in het oog. Meldingen worden steeds op de muur geprojecteerd. Opvallend, door de tekst plotseling aan te laten flitsen en ook te laten bewegen. Of onopvallend: langzaam opkomende, stilstaande teksten, die soms minutenlang niet opgemerkt werden. Tijdens het experiment worden de bewoners ongeacht hun bezigheden geconfronteerd met meldingen van divers belang en op verschillend niveau (opvallend of juist bescheiden).

Uit dit experiment bleek dat meldingen als minder irritant worden ervaren naarmate de manier van presentatie beter overeenstemt met de urgentie van het bericht. Dus geen koeienletters en lichtflitsen bij een melding als ‘vergeet niet de planten water te geven’. Maar een onopvallende projectie van de melding ‘de buurvrouw is van de trap gevallen’ wekt ook irritaties op.

Bij het ontwikkelen van intelligente meldingssystemen voor thuis is volgens Vastenburg veel te leren van de systemen die voor gevechtspiloten ontwikkeld zijn. Tijdens stress en in actie vertoont het systeem alleen de meest relevante informatie. De rest wordt tijdelijk achtergehouden. Pas als de rust is weergekeerd en de hartslag daalt, presenteert het systeem de verdere vluchtgegevens. Vastenburg: “Pas als je weet hoe mensen hun omgeving ervaren, kun je een product beter laten presteren.”

Ir. Martijn Vastenburg promoveert op maandag 17 december op zijn proefschrift ‘Please do not disturb: Modeling user experiences for considerate home products’. Om 14.30 uur houdt hij zijn lekenpraatje in de snaatszaal van de aula.

(Illustratie: Ivo van Leeuwen)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.