Education

Heilig vuur voor de elektromotor

Tim de Lange behoort tot de benijdenswaardige groep mensen die in de file innovatieve ideeën krijgt. Niet zo raar eigenlijk: de 29-jarige Nuna-pionier ontwikkelt tegenwoordig als ondernemer nieuwe technologie voor duurzaam transport. Heilig vuur vormt zijn eigen energiebron.

Je stond destijds met Ramon Martinez aan de wieg van Nuna 1. Jij hebt je gestoord aan het recente gebruik van Nuna 3 in de mediacampagne voor de TU Delft.

“Ik vond het te negatief, te hard. Sommige mensen hebben kennelijk niet goed begrepen hoe het er op zo’n World Solar Challenge aan toe gaat. De teams praten met elkaar, leren van elkaar, een paar vervelende uitzonderingen even buiten beschouwing gelaten.”

Bijt dat elkaar niet: willen winnen en toch met andere teams informatie uitwisselen over de technologie achter de zonnewagen?

“Dat klopt, tijdens de race ben je daar ook niet scheutig mee. Maar na afloop kun je alles uitleggen. ‘Aaaah, zo hebben jullie dat dus geflikt’, is dan de reactie. Je geeft zo jezelf meteen een schop onder de kont, want de kennisvoorsprong van jouw team is weggenomen.”

Tegenwoordig werk je als onderzoeker en docent bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Daarnaast heb je sinds een jaar een eigen bedrijfje: Innosysengineering.

“Voor mij is dat bedrijf een logisch vervolg op Nuna 1. Maar het heeft even geduurd voor ik die stap nam. Na de overwinning met Nuna 1 en de euforie die daar op volgde was ik kapot, uitgeput. Bovendien viel het opeens allemaal weg: het projectmanagement, het gesleutel aan de zonnewagen, het begeleiden van het technische team. Je was weer de student. Dat gaf een leeg gevoel. Je valt in een zwart gat, dat is een ervaring die leden van alle Nuna-teams zullen herkennen. Maar twee jaar geleden begon het weer te kriebelen. Ik dacht: nee, Nuna is niet het einde, het begint pas! Nuna was een college in duurzame technologie. Ik wilde de lessen van Nuna toepassen en werken aan een innovatieve auto die uiteindelijk geschikt zou kunnen worden gemaakt voor de consumentenmarkt. We hebben nog even geprobeerd om met het oude Nuna-team dat nieuwe project op te zetten, maar achteraf gezien was dat onverstandig. Na zo heftig te hebben samengewerkt hadden we meteen afscheid moeten nemen . als team dan, want ik zie Ramon bijvoorbeeld nog regelmatig. Hij werkt momenteel voor Shell op een booreiland in Rusland, maar droomt ook van een eigen bedrijf.”

Je werkt nu onder meer aan een elektrische auto.

“Ja, in de kelder ligt een elektromotor. Ik ga een conventionele Japanse auto met een laag energieverbruik en een goede wegligging ombouwen tot een eerste, nog onvolmaakte versie van een elektrische wagen. In het voorjaar van 2006 hoop ik ‘m te kunnen demonstreren. Daarnaast wil ik met studenten die ik als docent op de faculteit L&R begeleid een ontwerp voor een langeafstands-elektrische-auto gaan maken.”

Uiteindelijk wil je met je bedrijf een complete auto produceren?

“Dat is misschien te ambitieus. Ik wil in ieder geval de kennis verkopen die uit het onderzoek voortkomt, en meer partners voor mijn bedrijf zoeken. Ergens droom ik ook wel van productie. Ik ben nu gespecialiseerd in innovatieve aandrijf-, opslag- en conversiesystemen voor duurzaam transport. Mijn eerste opdracht kwam van Wubbo Ockels, die graag op een groot jacht wilde wonen. Een mooie start. Wubbo was ook de eerste op de TU Delft die geloofde in de zonnewagen. In die moeilijke beginfase was dat vreselijk belangrijk. Ik werk ook samen met Formula Zero, een groep ondernemers die racewagens wil laten rijden op waterstof. Een prachtig project, waar ook een van mijn oude teammaten van Nuna 1 nauw bij betrokken is. Ik ben ervan overtuigd dat je met waterstofgas even hard kan racen als met benzine. Zo’n project is net zo goed een vervolg op de zonnewagen als de superbus van Wubbo Ockels. Daar werk ik ook aan mee, want ik maak deel uit van zijn vakgroep: een mooie beloning voor het Nuna-project.”

Wat die elektrische auto betreft: ik neem aan dat je daar geen ritten van honderd kilometer mee kan maken?

“Het is te vroeg om daar iets over te zeggen. De auto waar ik nu aan werk is een onderzoeksproject en een demonstratiemodel. Ik kan premier Balkenende of de baas van Nuon in de lente uitnodigen voor een ritje en ze vertellen welke mogelijkheden er in het verschiet liggen. Je zou een klein dieselmotortje kunnen inbouwen, zodat je wel grote afstanden kan afleggen. Een klein compromis, om de technologie commercieel aantrekkelijk te houden.

In Nuna 1 kon je met twee pk tegen de honderd kilometer per uur rijden. Bij een normale auto is dat veertig pk. Ik zoek nu iets daartussenin. Nuna was een eye-opener, maar ik stond altijd open voor dit soort ideeën. Ik ben vanaf mijn dertiende bezig met alternatief transport. Op die leeftijd had ik een auto gebouwd, met oude autoaccu’s en een motor uit een oude wasmachine. Daarmee reed ik met dertig, veertig kilometer per uur door de wijk. En ik kon er een uur lang mee rondrijden.”

Op je dertiende had je dus al een passie voor techniek. Maar je hield je nog niet bezig met milieuvraagstukken, zeker?

“Toch wel. Als kind al vond ik de stank van auto’s vreselijk. Ik riep vaak dat auto’s dure kachels zijn, tot hilariteit van de volwassenen. Het klinkt ook raar, maar toch: een conventionele auto is één brok energieverspilling. Pas de laatste jaren begin ik te begrijpen waarom we nog steeds in auto’s met verbrandingsmotoren rijden: het is voor de industrie en de consument zo makkelijk om de oude manier door te blijven gaan. Er moet een compleet nieuwe infrastructuur komen. Daarnaast is de grootste opgave om de hardware voor elkaar te krijgen. Je idee laten rondrijden. Dat is wat ik probeer te doen.”

Je bedrijf is gevestigd in het ruim bemeten huis waar je momenteel woont.

“Ja, omdat het in juni 2007 wordt gesloopt is de huur gelukkig niet zo hoog. Mijn werkplaats, mijn elektrolab, mijn kantoor, ik kan het hier allemaal makkelijk kwijt. Als ik ‘s ochtends opsta denk ik: fijn, ik kan meteen weer aan de slag.”

Fluitend naar je werk in je eigen huis.

“Precies. Rijk word ik er vooralsnog niet van, want de circa vijftienduizend euro die ik dit jaar met Innosysengineering verdien, investeer ik meteen weer in het bedrijf. Maar dat vind ik niet erg. Mocht ik over tien jaar binnenlopen, dan zou ik nooit gaan rentenieren. Laat mij tegen die tijd maar lekker experimenteren in het grote research and development-lab van mijn eigen bedrijf.

Mocht ik niet slagen als ondernemer, jammer dan. Ik ben bijna 30, dit is een mooie tijd om het te proberen. Ik heb genoeg ervaring en genoeg energie.”

En hoe kom je aan inspiratie?

“Dat is niet moeilijk. Als ik weer eens in de file sta, in de stank van al die optrekkende diesels, denk ik: we moeten echt elektrisch gaan rijden. Maar ik houd mezelf voortdurend voor dat ik niet moralistisch moet doen. Voor je het weet sta je op een zeepkist te brullen en niemand luistert meer naar je. Het moet fun zijn om in zo’n elektrische auto te rijden. Je moet de wensen van mensen inventariseren.

Ik wil niet de wereldverbeteraar uithangen. Ik ben ook maar een commerciële jongen. Maar dan wel eentje die zich realiseert dat duurzaam transport een ‘wereldklus’ is waar we heel snel aan moeten beginnen. Als meer mensen dat gaan inzien, kunnen we over tien jaar al de eerste grote veranderingen tegemoet zien.

Het is jammer dat veel bedrijven huiverig zijn om in duurzaam transport te investeren. Je moet even diep ademhalen en dan het risico aangaan, net zoals wij bij Nuna deden. Over een jaar komt dan de grote klapper. Maar mensen durven niet. ‘Interessant, maar ik ben verantwoordelijk voor de continuïteit van dit bedrijf, en ik moet mijn werknemers elke maand hun salaris kunnen uitbetalen’, hoor je dan.”

Dat klinkt niet onredelijk.

“Het klinkt redelijk, maar als je wat verder kijkt dan de korte termijn is het verstandig om die fixatie op geld verdienen even los te laten. Later verdien je dat dan dubbel en dwars terug, ook financieel.”

www.innosysengineering.com

www.formulazero.nl
Wie is Tim de Lange

Tim de Lange (29) komt uit een onderwijzersfamilie met een passie voor muziek. Zelf probeerde hij cello, viool, klarinet en saxofoon uit, om uiteindelijk te concluderen dat hij geen rasmuzikant is. “Ik heb wel de behoefte om op een podium te staan, maar dan om mensen te enthousiasmeren over mijn nieuwe product.” Na in Dordrecht de hts te hebben gedaan, ging hij in 1998 werktuigbouwkunde studeren aan de TU Delft. Medestudent Ramon Martinez vroeg hem het Alpha Centauri Team te versterken dat in Australië de World Solar Challenge won. De Lange was ook betrokken bij de overwinningen van Nuna 2 en Nuna 3. Hij werkt als toegevoegd onderzoeker bij de leerstoel van Wubbo Ockels en doceert elektrotechniek. “Het is grappig om nu aan de andere kant te staan. Soms zitten studenten wat weg te dromen in de collegebankjes, maar voor ik daar iets van kan zeggen schiet me te binnen dat het bij mijzelf niet anders was: pas als de tentamens naderen, gaat de beuk erin. Voor het bouwen van een innovatieve auto bestaat onder studenten grote belangstelling, en dat vind ik geweldig.”

Je stond destijds met Ramon Martinez aan de wieg van Nuna 1. Jij hebt je gestoord aan het recente gebruik van Nuna 3 in de mediacampagne voor de TU Delft.

“Ik vond het te negatief, te hard. Sommige mensen hebben kennelijk niet goed begrepen hoe het er op zo’n World Solar Challenge aan toe gaat. De teams praten met elkaar, leren van elkaar, een paar vervelende uitzonderingen even buiten beschouwing gelaten.”

Bijt dat elkaar niet: willen winnen en toch met andere teams informatie uitwisselen over de technologie achter de zonnewagen?

“Dat klopt, tijdens de race ben je daar ook niet scheutig mee. Maar na afloop kun je alles uitleggen. ‘Aaaah, zo hebben jullie dat dus geflikt’, is dan de reactie. Je geeft zo jezelf meteen een schop onder de kont, want de kennisvoorsprong van jouw team is weggenomen.”

Tegenwoordig werk je als onderzoeker en docent bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Daarnaast heb je sinds een jaar een eigen bedrijfje: Innosysengineering.

“Voor mij is dat bedrijf een logisch vervolg op Nuna 1. Maar het heeft even geduurd voor ik die stap nam. Na de overwinning met Nuna 1 en de euforie die daar op volgde was ik kapot, uitgeput. Bovendien viel het opeens allemaal weg: het projectmanagement, het gesleutel aan de zonnewagen, het begeleiden van het technische team. Je was weer de student. Dat gaf een leeg gevoel. Je valt in een zwart gat, dat is een ervaring die leden van alle Nuna-teams zullen herkennen. Maar twee jaar geleden begon het weer te kriebelen. Ik dacht: nee, Nuna is niet het einde, het begint pas! Nuna was een college in duurzame technologie. Ik wilde de lessen van Nuna toepassen en werken aan een innovatieve auto die uiteindelijk geschikt zou kunnen worden gemaakt voor de consumentenmarkt. We hebben nog even geprobeerd om met het oude Nuna-team dat nieuwe project op te zetten, maar achteraf gezien was dat onverstandig. Na zo heftig te hebben samengewerkt hadden we meteen afscheid moeten nemen . als team dan, want ik zie Ramon bijvoorbeeld nog regelmatig. Hij werkt momenteel voor Shell op een booreiland in Rusland, maar droomt ook van een eigen bedrijf.”

Je werkt nu onder meer aan een elektrische auto.

“Ja, in de kelder ligt een elektromotor. Ik ga een conventionele Japanse auto met een laag energieverbruik en een goede wegligging ombouwen tot een eerste, nog onvolmaakte versie van een elektrische wagen. In het voorjaar van 2006 hoop ik ‘m te kunnen demonstreren. Daarnaast wil ik met studenten die ik als docent op de faculteit L&R begeleid een ontwerp voor een langeafstands-elektrische-auto gaan maken.”

Uiteindelijk wil je met je bedrijf een complete auto produceren?

“Dat is misschien te ambitieus. Ik wil in ieder geval de kennis verkopen die uit het onderzoek voortkomt, en meer partners voor mijn bedrijf zoeken. Ergens droom ik ook wel van productie. Ik ben nu gespecialiseerd in innovatieve aandrijf-, opslag- en conversiesystemen voor duurzaam transport. Mijn eerste opdracht kwam van Wubbo Ockels, die graag op een groot jacht wilde wonen. Een mooie start. Wubbo was ook de eerste op de TU Delft die geloofde in de zonnewagen. In die moeilijke beginfase was dat vreselijk belangrijk. Ik werk ook samen met Formula Zero, een groep ondernemers die racewagens wil laten rijden op waterstof. Een prachtig project, waar ook een van mijn oude teammaten van Nuna 1 nauw bij betrokken is. Ik ben ervan overtuigd dat je met waterstofgas even hard kan racen als met benzine. Zo’n project is net zo goed een vervolg op de zonnewagen als de superbus van Wubbo Ockels. Daar werk ik ook aan mee, want ik maak deel uit van zijn vakgroep: een mooie beloning voor het Nuna-project.”

Wat die elektrische auto betreft: ik neem aan dat je daar geen ritten van honderd kilometer mee kan maken?

“Het is te vroeg om daar iets over te zeggen. De auto waar ik nu aan werk is een onderzoeksproject en een demonstratiemodel. Ik kan premier Balkenende of de baas van Nuon in de lente uitnodigen voor een ritje en ze vertellen welke mogelijkheden er in het verschiet liggen. Je zou een klein dieselmotortje kunnen inbouwen, zodat je wel grote afstanden kan afleggen. Een klein compromis, om de technologie commercieel aantrekkelijk te houden.

In Nuna 1 kon je met twee pk tegen de honderd kilometer per uur rijden. Bij een normale auto is dat veertig pk. Ik zoek nu iets daartussenin. Nuna was een eye-opener, maar ik stond altijd open voor dit soort ideeën. Ik ben vanaf mijn dertiende bezig met alternatief transport. Op die leeftijd had ik een auto gebouwd, met oude autoaccu’s en een motor uit een oude wasmachine. Daarmee reed ik met dertig, veertig kilometer per uur door de wijk. En ik kon er een uur lang mee rondrijden.”

Op je dertiende had je dus al een passie voor techniek. Maar je hield je nog niet bezig met milieuvraagstukken, zeker?

“Toch wel. Als kind al vond ik de stank van auto’s vreselijk. Ik riep vaak dat auto’s dure kachels zijn, tot hilariteit van de volwassenen. Het klinkt ook raar, maar toch: een conventionele auto is één brok energieverspilling. Pas de laatste jaren begin ik te begrijpen waarom we nog steeds in auto’s met verbrandingsmotoren rijden: het is voor de industrie en de consument zo makkelijk om de oude manier door te blijven gaan. Er moet een compleet nieuwe infrastructuur komen. Daarnaast is de grootste opgave om de hardware voor elkaar te krijgen. Je idee laten rondrijden. Dat is wat ik probeer te doen.”

Je bedrijf is gevestigd in het ruim bemeten huis waar je momenteel woont.

“Ja, omdat het in juni 2007 wordt gesloopt is de huur gelukkig niet zo hoog. Mijn werkplaats, mijn elektrolab, mijn kantoor, ik kan het hier allemaal makkelijk kwijt. Als ik ‘s ochtends opsta denk ik: fijn, ik kan meteen weer aan de slag.”

Fluitend naar je werk in je eigen huis.

“Precies. Rijk word ik er vooralsnog niet van, want de circa vijftienduizend euro die ik dit jaar met Innosysengineering verdien, investeer ik meteen weer in het bedrijf. Maar dat vind ik niet erg. Mocht ik over tien jaar binnenlopen, dan zou ik nooit gaan rentenieren. Laat mij tegen die tijd maar lekker experimenteren in het grote research and development-lab van mijn eigen bedrijf.

Mocht ik niet slagen als ondernemer, jammer dan. Ik ben bijna 30, dit is een mooie tijd om het te proberen. Ik heb genoeg ervaring en genoeg energie.”

En hoe kom je aan inspiratie?

“Dat is niet moeilijk. Als ik weer eens in de file sta, in de stank van al die optrekkende diesels, denk ik: we moeten echt elektrisch gaan rijden. Maar ik houd mezelf voortdurend voor dat ik niet moralistisch moet doen. Voor je het weet sta je op een zeepkist te brullen en niemand luistert meer naar je. Het moet fun zijn om in zo’n elektrische auto te rijden. Je moet de wensen van mensen inventariseren.

Ik wil niet de wereldverbeteraar uithangen. Ik ben ook maar een commerciële jongen. Maar dan wel eentje die zich realiseert dat duurzaam transport een ‘wereldklus’ is waar we heel snel aan moeten beginnen. Als meer mensen dat gaan inzien, kunnen we over tien jaar al de eerste grote veranderingen tegemoet zien.

Het is jammer dat veel bedrijven huiverig zijn om in duurzaam transport te investeren. Je moet even diep ademhalen en dan het risico aangaan, net zoals wij bij Nuna deden. Over een jaar komt dan de grote klapper. Maar mensen durven niet. ‘Interessant, maar ik ben verantwoordelijk voor de continuïteit van dit bedrijf, en ik moet mijn werknemers elke maand hun salaris kunnen uitbetalen’, hoor je dan.”

Dat klinkt niet onredelijk.

“Het klinkt redelijk, maar als je wat verder kijkt dan de korte termijn is het verstandig om die fixatie op geld verdienen even los te laten. Later verdien je dat dan dubbel en dwars terug, ook financieel.”

www.innosysengineering.com

www.formulazero.nl
Wie is Tim de Lange

Tim de Lange (29) komt uit een onderwijzersfamilie met een passie voor muziek. Zelf probeerde hij cello, viool, klarinet en saxofoon uit, om uiteindelijk te concluderen dat hij geen rasmuzikant is. “Ik heb wel de behoefte om op een podium te staan, maar dan om mensen te enthousiasmeren over mijn nieuwe product.” Na in Dordrecht de hts te hebben gedaan, ging hij in 1998 werktuigbouwkunde studeren aan de TU Delft. Medestudent Ramon Martinez vroeg hem het Alpha Centauri Team te versterken dat in Australië de World Solar Challenge won. De Lange was ook betrokken bij de overwinningen van Nuna 2 en Nuna 3. Hij werkt als toegevoegd onderzoeker bij de leerstoel van Wubbo Ockels en doceert elektrotechniek. “Het is grappig om nu aan de andere kant te staan. Soms zitten studenten wat weg te dromen in de collegebankjes, maar voor ik daar iets van kan zeggen schiet me te binnen dat het bij mijzelf niet anders was: pas als de tentamens naderen, gaat de beuk erin. Voor het bouwen van een innovatieve auto bestaat onder studenten grote belangstelling, en dat vind ik geweldig.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.