Radjkumar Baldewsing, 18 jaarEerstejaars student technische wiskundeAfkomstig uit Den HaagHet is een heerlijke studie.
Je kunt het altijd gebruiken, je kunt er vuilnisman of president mee worden, en alles ertussenin. Liever president? Nee, dan kauwen ze alles voor en moet je doen wat anderen zeggen. Ik wil de problemen zelf kunnen oplossen. Bovendien interesseer ik me niet zo voor politiek. Ik bedoel, ik volg het wel, maar het boeit me niet. Ik wil de problemen met wiskunde kunnen oplossen.
Wiskunde vond ik het minst erge vak op de middelbare school. Maar dat komt alleen maar omdat ik opeens het licht zag. Tot de vierde had ik namelijk allemaal zevens, maar vanaf de eerste repetitie in de vijfde alleen nog maar negens. Dan ga je het vanzelf leuk vinden. Daar bedoel ik trouwens niets gosdienstigs mee hoor, dat ik ‘het licht’ gezien had. Ik ben niet echt gelovig. Soms moet ik er wel om lachen, om zo’n huilend Mariabeeldje bijvoorbeeld. Afgelopen maand stond er ook zo’n verhaal in de krant van een of ander beeldje dat melk dronk. Maar toen er allemaal wetenschappers kwamen kijken, dronk het beeld de melk niet meer. Ik zei tegen mijn tante: ‘Het zal wel bedorven zijn geweest.’ Ze vond dat niet gepast, ze vindt dat je daarmee niet mag spotten.
Mijn opa vroeg me een keer of ik geloofde. Ik zei van niet. Volgens hem zit God namelijk overal in, en ik kon niet geloven dat hij bijvoorbeeld in deze fietspomp zit, in dit glas bier of in die asbak. Dat geloofde ik toen gewoon niet. Zo zeker weet ik het nu niet meer: misschien is er een god, misschien ook niet. Je weet het niet hè. Maar het lijkt me wel heel onwaarschijnlijk dat hij bestaat. Ik heb in elk geval nog nooit een bewijs gehad. En ik heb bij God wel zoiets van eerst zien dan geloven. Wat dat betreft is het bij wiskunde veel makkelijker. Daar zie je het nou eenmaal eerder. Het blijkt in de praktijk uit te komen, het klopt allemaal. Twee evenwijdige lijnen snijden elkaar bijvoorbeeld nooit, dat klopt gewoon. God is een stuk minder logisch. Als hij bestaat, waarom is er dan oorlog? Zo wordt het wel heel moeilijk om daarin te geloven.
Natuurlijk is het zo dat ook de wiskunde van bepaalde principes uitgaat, die op zichzelf niet te bewijzen zijn. Daar moet je dus ook op een bepaalde manier in geloven. Maar je moet toch ergens van uitgaan? Newton zag duizend appeltjes naar beneden vallen, en toen heeft hij gezegd dat alle appeltjes altijd naar beneden vallen. Terwijl er best eentje kan zijn die een keertje omhoog valt. Maar je moet toch ergens van uitgaan! Ondanks het feit dat je nooit honderd procent zeker kunt weten dat iets waar is.
De wiskunde gaat uit van een aantal axioma’s, definities dus, en daar bouw je de rest op. Je puzzelt een beetje, krijgt een mooi stellinkje, dan door door door, en je komt op eenfantastische stelling uit, een stelling waarvan je denkt: Is dat zo? Ja, dat is zo. Want het is bewezen.
Wiskunde is dus een soort hobby van me. Ik had ook een andere hobby, tekenen, vooral natekenen. Ik was, naar men zegt, redelijk goed. In de zesde klas van de lagere school maakte ik bijvoorbeeld tekeningen van Roger Rabitt en die mooie meid, en die verkocht ik dan voor een gulden of een rijksdaalder. Ik begon toen al een beetje commercieel te denken.
Daarnaast houd ik van tafeltennissen. Het is heerlijk, dat snelle tsjak-tsjak-tsjak. Ik speelde eerste klasse, en ik had een score van 89 procent, dat is redelijk goed. Het is wel jammer dat je hier alleen maar in competitieverband kan spelen als je lid wordt, want alleen bij Virgiel is er een ondervereniging waar je kunt tafeltennissen. Nu ga ik op vrijdagmiddag gewoon een beetje spelen met iemand die ik ken van wiskunde. Want je moet toch ook sporten tijdens je studie. Het is goed voor je gezondheid, en goed voor je studie. Je wordt lichamelijk beter en mentaal frisser, en je wordt minder snel ziek enzovoorts. Daarnaast is het een leuke afwisseling. Je kan je gedachten verzetten en je kan je agressie kwijt, als je niet uit een bepaald vraagstuk bent gekomen.
We zijn met z’n vijven van de middelbare school naar de TU gegaan. Eerst dacht ik nog, dan zie je elkaar natuurlijk verschrikkelijk vaak, maar dat is gewoon niet zo. Je ziet zoveel andere mensen, je hebt zoveel andere prioriteiten. Je moet echt afspraken maken, en zelfs dan lukt het nog niet. We hadden laatst met z’n vijven afgesproken bij Antonio’s, je weet wel, vijftig procent korting, maar toen was ik het helemaal vergeten. Ik was bezig met het practicum van programmatuurontwikkeling, en dat wilde ik afmaken. Die computerzaal is tot tien uur open, dat is echt heerlijk, dus ik zat daar tot ‘s avonds laat te werken. Daardoor vergat ik de afspraak helemaal. Het meisje dat het georganiseerd had was het trouwens zelf ook vergeten.
Maar na de komende tentamenperiode ga ik het anders aanpakken. Ze zeiden in de Owee tegen me, dat er twee manieren zijn om te studeren: òf alle colleges en instructies volgen en al je huiswerk maken, òf niets volgen en alles gewoon zelf uit je boeken en dictaten halen. Ze zeiden dat je er zelf achter moet komen, wat voor jou de beste manier is. Dus heb ik besloten om het eerste dimester alles te volgen, en het tweede dimester niks te volgen. Hoewel, dat is mij te riskant. Dan kies ik het tweede dimester wel voor een middenweg: ik volg de helft.
Dit is het enige kwartaal dat ik het op deze manier doe, alleen maar studeren. Volgend dimester ben ik weer een ander type. Misschien heb ik dan ook tijd voor een vriendin.
En dan kan ik in elk geval ook vaker naar Den Haag gaan. De laatste zes weken ben ik er maar één keer geweest. Maar ik heb het ook zo druk; soms probeer ik te gaan maar dan blijk ik ineens zoveel dingen in mijn agenda te hebben staan. Huiswerk, afspraken. Ja, het is vlakbij, dus eigenlijk lul ik maar een beetje.
Of ik mijn ouders niet graag wil zien? We hebben elkaar genoeg gezien. Dat merk ik gewoon. Ik ben ook niet de zoon van mijn ouders, maar van mijn familie. Ik heb overal gewoond, bij mijn oma, bij mijn opa, bij ooms, bij tantes en twee jaar bij mijn echte ouders. Ik heb dus niet één moeder en één vader, maar meerdere. Als je houd van variatie, dan is het heel leuk, danis het perfect.
Het is ook heerlijk om nu zelfstandig te zijn, het is leuk om alles te mogen. Anderen zien het als moeten: je moet koken, je moet afwassen, je moet naar college. Maar ik zie het juist zo: ik mag het doen! Je màg naar college, je mag wegblijven! De enige reden om je om dat laatste schuldig te voelen, is het geld. Je hebt natuurlijk meer dan tweeduizend gulden collegegeld betaald.
Je zou eigenlijk wel kunnen zeggen dat ik een feestleventje heb. Het is best wel in orde, ik mag niet klagen. Ik moet er gewoon voor zorgen dat het goed blijft gaan. Vooral met m’n studie.
Radjkumar Baldewsing, 18 jaar
Eerstejaars student technische wiskunde
Afkomstig uit Den Haag
Het is een heerlijke studie. Je kunt het altijd gebruiken, je kunt er vuilnisman of president mee worden, en alles ertussenin. Liever president? Nee, dan kauwen ze alles voor en moet je doen wat anderen zeggen. Ik wil de problemen zelf kunnen oplossen. Bovendien interesseer ik me niet zo voor politiek. Ik bedoel, ik volg het wel, maar het boeit me niet. Ik wil de problemen met wiskunde kunnen oplossen.
Wiskunde vond ik het minst erge vak op de middelbare school. Maar dat komt alleen maar omdat ik opeens het licht zag. Tot de vierde had ik namelijk allemaal zevens, maar vanaf de eerste repetitie in de vijfde alleen nog maar negens. Dan ga je het vanzelf leuk vinden. Daar bedoel ik trouwens niets gosdienstigs mee hoor, dat ik ‘het licht’ gezien had. Ik ben niet echt gelovig. Soms moet ik er wel om lachen, om zo’n huilend Mariabeeldje bijvoorbeeld. Afgelopen maand stond er ook zo’n verhaal in de krant van een of ander beeldje dat melk dronk. Maar toen er allemaal wetenschappers kwamen kijken, dronk het beeld de melk niet meer. Ik zei tegen mijn tante: ‘Het zal wel bedorven zijn geweest.’ Ze vond dat niet gepast, ze vindt dat je daarmee niet mag spotten.
Mijn opa vroeg me een keer of ik geloofde. Ik zei van niet. Volgens hem zit God namelijk overal in, en ik kon niet geloven dat hij bijvoorbeeld in deze fietspomp zit, in dit glas bier of in die asbak. Dat geloofde ik toen gewoon niet. Zo zeker weet ik het nu niet meer: misschien is er een god, misschien ook niet. Je weet het niet hè. Maar het lijkt me wel heel onwaarschijnlijk dat hij bestaat. Ik heb in elk geval nog nooit een bewijs gehad. En ik heb bij God wel zoiets van eerst zien dan geloven. Wat dat betreft is het bij wiskunde veel makkelijker. Daar zie je het nou eenmaal eerder. Het blijkt in de praktijk uit te komen, het klopt allemaal. Twee evenwijdige lijnen snijden elkaar bijvoorbeeld nooit, dat klopt gewoon. God is een stuk minder logisch. Als hij bestaat, waarom is er dan oorlog? Zo wordt het wel heel moeilijk om daarin te geloven.
Natuurlijk is het zo dat ook de wiskunde van bepaalde principes uitgaat, die op zichzelf niet te bewijzen zijn. Daar moet je dus ook op een bepaalde manier in geloven. Maar je moet toch ergens van uitgaan? Newton zag duizend appeltjes naar beneden vallen, en toen heeft hij gezegd dat alle appeltjes altijd naar beneden vallen. Terwijl er best eentje kan zijn die een keertje omhoog valt. Maar je moet toch ergens van uitgaan! Ondanks het feit dat je nooit honderd procent zeker kunt weten dat iets waar is.
De wiskunde gaat uit van een aantal axioma’s, definities dus, en daar bouw je de rest op. Je puzzelt een beetje, krijgt een mooi stellinkje, dan door door door, en je komt op eenfantastische stelling uit, een stelling waarvan je denkt: Is dat zo? Ja, dat is zo. Want het is bewezen.
Wiskunde is dus een soort hobby van me. Ik had ook een andere hobby, tekenen, vooral natekenen. Ik was, naar men zegt, redelijk goed. In de zesde klas van de lagere school maakte ik bijvoorbeeld tekeningen van Roger Rabitt en die mooie meid, en die verkocht ik dan voor een gulden of een rijksdaalder. Ik begon toen al een beetje commercieel te denken.
Daarnaast houd ik van tafeltennissen. Het is heerlijk, dat snelle tsjak-tsjak-tsjak. Ik speelde eerste klasse, en ik had een score van 89 procent, dat is redelijk goed. Het is wel jammer dat je hier alleen maar in competitieverband kan spelen als je lid wordt, want alleen bij Virgiel is er een ondervereniging waar je kunt tafeltennissen. Nu ga ik op vrijdagmiddag gewoon een beetje spelen met iemand die ik ken van wiskunde. Want je moet toch ook sporten tijdens je studie. Het is goed voor je gezondheid, en goed voor je studie. Je wordt lichamelijk beter en mentaal frisser, en je wordt minder snel ziek enzovoorts. Daarnaast is het een leuke afwisseling. Je kan je gedachten verzetten en je kan je agressie kwijt, als je niet uit een bepaald vraagstuk bent gekomen.
We zijn met z’n vijven van de middelbare school naar de TU gegaan. Eerst dacht ik nog, dan zie je elkaar natuurlijk verschrikkelijk vaak, maar dat is gewoon niet zo. Je ziet zoveel andere mensen, je hebt zoveel andere prioriteiten. Je moet echt afspraken maken, en zelfs dan lukt het nog niet. We hadden laatst met z’n vijven afgesproken bij Antonio’s, je weet wel, vijftig procent korting, maar toen was ik het helemaal vergeten. Ik was bezig met het practicum van programmatuurontwikkeling, en dat wilde ik afmaken. Die computerzaal is tot tien uur open, dat is echt heerlijk, dus ik zat daar tot ‘s avonds laat te werken. Daardoor vergat ik de afspraak helemaal. Het meisje dat het georganiseerd had was het trouwens zelf ook vergeten.
Maar na de komende tentamenperiode ga ik het anders aanpakken. Ze zeiden in de Owee tegen me, dat er twee manieren zijn om te studeren: òf alle colleges en instructies volgen en al je huiswerk maken, òf niets volgen en alles gewoon zelf uit je boeken en dictaten halen. Ze zeiden dat je er zelf achter moet komen, wat voor jou de beste manier is. Dus heb ik besloten om het eerste dimester alles te volgen, en het tweede dimester niks te volgen. Hoewel, dat is mij te riskant. Dan kies ik het tweede dimester wel voor een middenweg: ik volg de helft.
Dit is het enige kwartaal dat ik het op deze manier doe, alleen maar studeren. Volgend dimester ben ik weer een ander type. Misschien heb ik dan ook tijd voor een vriendin.
En dan kan ik in elk geval ook vaker naar Den Haag gaan. De laatste zes weken ben ik er maar één keer geweest. Maar ik heb het ook zo druk; soms probeer ik te gaan maar dan blijk ik ineens zoveel dingen in mijn agenda te hebben staan. Huiswerk, afspraken. Ja, het is vlakbij, dus eigenlijk lul ik maar een beetje.
Of ik mijn ouders niet graag wil zien? We hebben elkaar genoeg gezien. Dat merk ik gewoon. Ik ben ook niet de zoon van mijn ouders, maar van mijn familie. Ik heb overal gewoond, bij mijn oma, bij mijn opa, bij ooms, bij tantes en twee jaar bij mijn echte ouders. Ik heb dus niet één moeder en één vader, maar meerdere. Als je houd van variatie, dan is het heel leuk, danis het perfect.
Het is ook heerlijk om nu zelfstandig te zijn, het is leuk om alles te mogen. Anderen zien het als moeten: je moet koken, je moet afwassen, je moet naar college. Maar ik zie het juist zo: ik mag het doen! Je màg naar college, je mag wegblijven! De enige reden om je om dat laatste schuldig te voelen, is het geld. Je hebt natuurlijk meer dan tweeduizend gulden collegegeld betaald.
Je zou eigenlijk wel kunnen zeggen dat ik een feestleventje heb. Het is best wel in orde, ik mag niet klagen. Ik moet er gewoon voor zorgen dat het goed blijft gaan. Vooral met m’n studie.

Comments are closed.