Suzanne Vos is door naar de volgende ronde van Popstars. Met het nummer ‘Use somebody’ van Laura Jansen wist de derdejaars studente Technische Bestuurskunde driekwart van het publiek en uiteindelijk ook de jury te overtuigen. “Ik wil nu in elk geval de live shows halen.”
Drie dagen na de uitzending op SBS6 oogt Suzanne nuchter. “Mijn leven staat een beetje op zijn kop. Het is een avontuur”, geeft ze in de pauze tussen de colleges toe. “Ik probeer er zo veel mogelijk van te leren. Hoe ik mijn stem beter kan gebruiken. En over mezelf. Presteren onder druk, in een korte tijd en voor een grote groep mensen.”
Snikje
Die druk was vrijdag thuis en op het podium voelbaar. Vol vertrouwen had Suzanne gezongen. Vol vertrouwen stond ze klaar voor de jury. “Ja, want het ging goed. Elk nootje, elke snikje zat waar ik het wilde hebben.”
Mokerslag
Haar moeder stond in de coulissen en was tot tranen toe geroerd. Die was om. Broertje Falco stond naast haar en was zo onder de indruk dat hij ter plekke besloot ook popstar te willen worden. Maar voor de jury was een verlenging van het avontuur geen uitgemaakte zaak. Ex rtv-presentatrice Simone Walraven was ‘met stomheid geslagen’, maar juryvoorzitter Henkjan Smits deelde een mokerslag uit. Hij vond het geen goed optreden. Alleen de eerste en de laatste regels van Suzannes optreden hadden hem kunnen bekoren.
Wip
Toen werd het spannend. Maurice Wijnen meende dat ze het zichzelf moeilijk had gemaakt met haar variaties in de melodielijnen. Marc-Marie Huijbregts gaf aan dat hij het moedig vond dat ze risico’s had genomen. Suzanne zat duidelijk op de wip: een ja, een nee en twee twijfelaars. Tot grote vreugde van haar, haar familie en de uitzinnige fans in de zaal gaven Huijbregts en Wijnen haar het voordeel van de twijfel. Terecht vond het publiek, waarvan 75 procent ook vond dat ze door moest.
,
Poppenkast
De publiciteit begint aan te trekken. “Nou breekt mijn klomp. Er staat een cameraploeg in de collegezaal”, twitterde Suzanne maandagmorgen rond kwart voor negen. Dat was loos alarm. Het was een équipe van de TU zelf die niet voor haar kwam. Maar ze vindt aandacht geen probleem. Ze is er aan gewend, net als aan optreden. “Dat doe ik al zo lang ik me kan herinneren”. Als kleuter speelde ze al poppenkast voor haar familie, vanaf haar negende maakte ze deel uit van musicals en leerde ze naast zingen ook onder meer tapdance en jazzballet. “Op de middelbare school trad ik op met bandjes en hier aan de TU geef ik als student-assistent colleges. Dat is ook optreden. En nu dus Popstars.”
Studie of zingen
Gezien het voorgaande laat haar antwoord op de vraag ‘studie of zingen?’ zich raden. “Allebei.” En dan bedoelt Suzanne: voluit. “Ik heb nog geen college gemist. Ik zorg dat het gewoon kan.” Als ze ver komt bij de talentenjacht, voorspelt ze, dan gaat ze niet voor de TU verloren.
Kickboksen
“Nu leef ik in mijn agenda twee levens. Naast de studie neemt Popstars al heel veel tijd. Drie tot vier uur conditie-, kracht-, intervaltraining. Ik moet al kickboksend en touwtje springend liedjes zingen van mijn trainer. Daarnaast heb ik een tot twee uur les van een zangpedagoog en ik zing verder heel veel. Vooral in de auto.”
Glansrijk
De ambities van Suzanne bij Popstars zijn groot, maar ze doet alles stap voor stap. “Ik wilde in elk geval de audities doorkomen. Dat is toch het oordeel of je kunt zingen of niet. Met Aretha Franklins ‘Natural woman’ sloeg ze zich daar half augustus glansrijk doorheen en op 4 september overleefde ze ook de chorusline-ronde.
Stemmen!
Sinds 6 september – toen de vrijdag uitgezonden soloronde was – weet ze dat ze bij de laatste 50 zit. “En nu wil ik de live shows halen.” Daarvoor moet ze op 1 en 4 november opdraven voor een nog onbekende opdracht. “Maar mensen kunnen tot vrijdag stemmen om me dan verder te laten gaan. Dat is belangrijk, want ze kunnen bij de jury de doorslag geven”. Toch wil ze het er niet op aan laten komen. “Ik ga daar gewoon knallen. Aan de voorbereiding ligt het niet.”
Roem?
En stel dat ze de liveshows haalt en misschien wel de finale. Hoopt ze op roem? Nee, wel op bekendheid. “Niet als doel, maar als middel. Ik wil mensen vermaken en bekendheid kan daarbij handig zijn. Voor het zingen, maar ook voor andere zaken. Bijvoorbeeld aandacht vestigen op belangrijke dingen als duurzaamheid.”
Muziekstijl
Voorlopig is Popstars vooral leerzaam. “Ik zie hoe het werkt bij de televisie. Camera’s op je gericht, allemaal mensen met verschillende taken die samen een concreet, mooi product maken. Het is fijn om daaraan mee te werken.” Ontdekken welke muziekstijl haar het beste ligt, is onderdeel van dat proces. “Tot nu toe kregen we liedjes op om te zingen. Ik wil graag liedjes met een uitdaging. Met bijvoorbeeld een hoge noot waarvan ik denk: dat haal ik nooit. En dat je dan oefent en oefent en denkt; verdraaid, ik haal ‘m wel.” Aan idolen doet ze niet. “Ik hoop nooit te horen: jij bent de tweede …. . Ik ben gewoon Suzanne Vos.”
Suzanne Vos is via @suzannevos te volgen via twitter.
Dinsdagochtend tijdens het eerste lesuur gaapt Jeroen Gelton (16) uitgebreid. De 5vwo’er wrijft de slaap uit zijn ogen en rekt zich nog eens extra goed uit. Voor hem ligt een handboek scheikunde. Hij kijkt naar de opgaven over cis-trans-isomerie. “Je moet altijd naar de dubbele bindingen kijken om te bepalen of het cis- of transisomeren zijn”, zegt Evelien van Winsen (21). Achter haar hangt een poster van fel oplichtende lippen met de tekst ‘chemie=lust’.
Gelton en zijn klasgenote Imke Singeling (16) buigen zich over de voorbeelden. Stap voor stap doorlopen ze de opgaven met Van Winsen. Vlak voor de bel van tweede lesuur klinkt, lost Singeling zonder problemen een lastige opgave op. “Nu snap ik het eindelijk”, zegt ze opgelucht.
Evelien van Winsen studeert bouwkunde in Delft, maar acht uur per week is ze leraar op het Emmauscollege in de Rotterdamse deelgemeente Prins Alexander. Deze dinsdagochtend is de docent ziek en vangt ze scholieren op die extra uitleg willen. “De leraar heeft soms maar weinig tijd voor je”, zegt Singeling. “Deze uitleg was heel persoonlijk, dan kun je direct vragen stellen en dat is heel fijn. Normaal gaat het voor mij vaak te snel.”
Juist voor die scholieren huurt het Emmauscollege Van Winsen in. Zij ondersteunt bètadocenten als persoonlijk assistent voor de leraar (Pal). Scholieren met vragen kunnen voor bijlessen bij haar terecht. Daarnaast assisteert ze docenten bijvoorbeeld bij scheikunde practica en helpt ze scholieren op gang met profielwerkstukken. “Sinds kort hebben ze hier smartboards, digitale schoolborden waarmee je ook filmpjes kunt laten zien tijdens de les. Een docente op leeftijd had filmpjes, die het rondpompen van bloed door het hart stap voor stap tonen, op internet gevonden. Maar ze wist niet hoe ze die in haar presentatie moest krijgen. Ik heb dat voor haar uitgezocht”, zegt Van Winsen.
Magnetisme
In totaal werken momenteel meer dan zeventig TU-studenten als Pal-student. Ze zijn kriskras verspreid over middelbare scholen in de buurt van Delft. De Nationale Denktank 2007 bedacht dit initiatief om docenten te ontlasten van de zware werkdruk. Het wordt sinds begin dit jaar toegepast. Detacheringsbureau Bètawijs bemiddelt in opdracht van de TU Delft tussen middelbare scholen en Delftse studenten. Het bedrijf verzorgt ook didactische trainingen voor de studenten.
Naast Van Winsen werkt ook vierdejaars luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Ferdi Kaynar (22) op het Emmauscollege als Pal-student. “Het spreekt mij aan dat ik bij het lesgeven weer veel oude stof ophaal”, zegt hij. “Er kwam net een meisje naar mij toe met vragen over magnetisme. Ze begreep niet goed hoe polen elkaar afstoten. Ik heb toen uitgelegd dat je het kunt vergelijken met een schaatser. Als een schaatser zich afzet tegen een muur, dan gaat hij de andere kant op. Dat begreep ze wel. Een beeldende uitleg sprak haar aan. Ik vind het leuk om met jonge mensen te werken, ze zijn enthousiaster. Maar je moet daar wel wat voor doen. In Delft is de instelling: ‘als je niet wilt, dan is dat jouw probleem en eigen verantwoordelijkheid’. Op een middelbare school is dat anders. Hier moet je alle kinderen er bij betrekken.”
“Ik vind het een goed initiatief dat er Pal-studenten zijn”, zegt natuurkundeleraar Raoul Majewski (34) van het Emmauscollege. “Ze nemen ons werk uit handen. Onlangs gingen ze mee op excursie naar Diergaarde Blijdorp. Daardoor hoefden er minder docenten mee. Ze zijn makkelijk benaderbaar voor scholieren en geven ook goede voorlichting over hun studie. Scholieren krijgen zo een beter beeld van bètastudies aan een universiteit. Begin dit jaar hadden we twee studenten technische scheikunde van de TU Delft. Het niveau van de studenten vind ik goed.”
Stiekem hoopt Majewski de Pal-studenten enthousiast te maken voor het leraarschap. “Dit initiatief is natuurlijk niet bedoeld om zieltjes te winnen. Toch is dat wel een persoonlijk doel van mij, zonder dat ik er veel aan doe. Ik hoop dat de studenten zien dat lesgeven een prachtig vak is. Twaalf jaar lang probeer ik iedere dag weer de verbazing van kinderen te prikkelen. Ik hoop ze een abstracte manier van denken mee te geven. Of ze over twee jaar nog precies weten wat de Wet van Ohm is, vind ik niet zo belangrijk. Het gaat mij erom hoe je scholieren leert over problemen na te denken.”
Of Van Winsen juf wil worden, weet ze nog niet. “Ik twijfel. Onder meer omdat een educatiemaster niet zo goed aansluit op mijn studie bouwkunde. Ik vind het leuk werk. Het enige nadeel is dat ik er op dinsdagochtend vroeg uit moet om bij het eerste lesuur aanwezig te zijn.” Kaynar: “Het lijkt mij te makkelijk om elke dag dingen uit te leggen, die je al weet. Ik denk dat ik liever in het bedrijfsleven aan de slag ga. Dat is veel dynamischer.”
Andere studenten reageren vaak erg verbaasd op de bijbanen van Van Winsen en Kaynar. De twee Pal-studenten proberen hun studiegenoten enthousiast te maken voor hun werk. “Maar je moet het wel serieus nemen”, zegt Kaynar. “Tijdens een voorlichting voor Pal-studenten was er een studente die zei dat ze tijdens het toezicht houden van lessen dingen voor haar studie doet. Waarom doe je dit werk dan? Dan kun je net zo goed receptioniste worden.”
Stoer
Ook op het Wateringse Veld College in Den Haag werken twee TU-studenten. Ze verzorgen sinds begin september de lesreeks ‘Inpakken en Wegwezen’ van acht weken voor de brugklas. Ze geven les in een bijzonder vormgegeven gebouw met veel hoogteverschillen, dat een opvallende rode bol als entree heeft. De school heeft specialisatieprojecten, waar de lessen op dinsdagmiddag van studenten industrieel ontwerpen Benjamin Mul (19) en Nadine Rodewijk (21) onder vallen.
De afgelopen weken lieten ze de brugklassers een melkpak ontwerpen. “Daarin moesten ze iets verpakken dat van henzelf was”, zegt Rodewijk. “We motiveren hen om rare dingen te bedenken. Dat lukt. We zijn verrast door hun vindingrijkheid. Zo was er scholier die een melkpak maakte waar een geurtje uit kwam. Een andere brugklasser bedacht een melkpak met muziek erin. Per pak kon je kiezen welke muziek je wilde horen: klassiek, hiphop of pop. Dat bedachten ze in twee weken tijd. Een bijdehante scholier vroeg zelfs waarom wij vijf jaar over onze IO-studie doen, als zij dit al zo snel kunnen bedenken.”
De nieuwe opdracht van Rodewijk en Mul voor hun scholieren is het bedenken van een verpakking voor iets dat ze heel mooi vinden. Tijdens de uitleg van Mul over hoe je een ontwerpplan maakt, draait een meisje met een paardenstaart zich om en kletst met de achterbuurvrouw. “Even opletten dames”, zegt Rodewijk snel. Vliegensvlug draait het meisje weer om. Mul geeft als voorbeeld een eigen verpakkingsontwerp van zwarte spijkerstof voor een tekentablet. “Stoer!” roept een jongen met stekeltjeshaar.
Mul instrueert de brugklassers een ‘heleboel ideeën’ te bedenken en er vervolgens drie uit te kiezen om tot het uiteindelijke ontwerp te komen. Een meisje in een felroze trui steekt haar hand op. “Ik wil het graag voor een hond maken.” “Dat kan toch niet! Maak dan maar een hondenkist”, lacht een van de brugklassers gemeen. Het meisje kijkt beteuterd. Even dreigt het uit de hand te lopen. Maar Mul neemt snel het initiatief over. “Natuurlijk kan dat wel. Je kunt ook een verpakking maken voor bijvoorbeeld hondenbrokken.”
Al snel weten de brugklassers waar ze hun verpakking voor willen maken. Ze zitten in groepjes aan tafels. Een groepje giebelende meisjes wil verpakkingen maken voor mascara, oogschaduw en lipgloss. “Zo, is dit de make-up tafel meiden?”, vraagt Rodewijk retorisch. Dominique Valk (12) wil een doos voor een handbal ontwerpen. “Want die zien er altijd zo lelijk uit.” Ze trekt een vies gezicht. “Als de verpakking mooi is, denk ik dat mensen veel sneller een handbal kopen.”
Valk, lang blond haar en cowboylaarzen, zegt het ‘heel leuk’ te vinden dat ze les krijgt in industrieel ontwerpen. “Ik vind het fijn om creatief bezig te zijn. Ze laten je heel vrij.” Dat ze les krijgt van studenten vindt ze niet vreemd. “Ze helpen goed. Ik vind het fijn dat ze meer onze taal spreken dan oudere docenten. Daardoor begrijp ik sneller wat ze bedoelen.”
Mul en Rodewijk houden opvallend goed orde in de klas. Wie te hard praat wordt op een vriendelijke manier terechtgewezen. Ze motiveren een meisje dat geen zin heeft door steeds maar vragen te blijven stellen over wat ze mooi vindt aan producten en hoe stevig verpakkingen moeten zijn. Met succes: aan het eind van de les heeft zij de meeste ontwerpen gemaakt, die ze trots omhoog houdt. Uiteraard kunnen de IO-studenten niet overal tegelijkertijd zijn, want scholieren die achter in de klas stiekem M&M’s overgooien merken ze niet op.
Na de les zijn de twee studenten uitgeput. “Dat was weer een zware les”, zegt Rodewijk. Maar juist de interactie met de kinderen spreekt haar zo aan in deze bijbaan. “Ik probeer scholieren mijn kennis door te geven”, zegt ze. “Dat maakt dit werk zo veel interessanter dan achter de bar staan. Dat lijkt me ook heel gezellig, maar daar worden ik en de mensen die aan de bar hangen niets wijzer van.”
Comments are closed.