Education

‘Ga er van uit dat je baan verdwijnt’

Een groot deel van het werk van TU-ondersteuners zou over een jaar of tien wel eens verdwenen kunnen zijn. Om in de toekomst inzetbaar te blijven, moeten universiteit, leidinggevende en vooral de medewerker zelf zich daarop voorbereiden.

Dat zei college van bestuurslid en beheerder van de universiteitsdienst (UD) Anka Mulder vanochtend tijdens een overlegvergadering met de UD-onderdeelcommissie (odc). Volgens haar zijn ondersteunende medewerkers ‘niet zo heel erg mobiel’.

En dat terwijl het werk dat mensen in de toekomst doen anders is dan nu. Dat is geen TU-beleid, maar een algemene ontwikkeling. “Maar houdt je baan op te bestaan, wat doe je dan?”, vroeg Mulder retorisch. “Mobiliteit is dan niet meer vanuit een rustige, luxepositie om je heen kijken. Ga er maar van uit dat je baan verdwijnt en houd daar rekening mee.”

Behoorlijk oud
Zij liet op verzoek van de odc taartdiagrammen zien van het UD-personeelsbestand. Daaruit kwam naar voren dat een derde vijftig jaar of ouder is en iets meer dan een kwart tussen de veertig en de vijftig jaar. Ongeveer tien procent is jonger dan dertig. De gemiddelde leeftijd is 45. “We zijn behoorlijk oud”, vond Mulder. Odc-lid Rob Karlas was het daar niet mee eens. “Ik vind dit heel erg meevallen.”

Ook de lengte van de dienstverbanden viel hem mee. Iets minder dan een kwart werkt al twintig jaar of meer bij de UD. Ongeveer eenzelfde percentage werkt er tussen de tien en twintig jaar. De rest – meer dan de helft dus – valt uiteen in twee ongeveer even grote groepen. De ene is minder dan vijf jaar UD’er, de andere tussen de vijf en tien jaar.

Olifantspaden
Toch is volgens Mulder het wetenschappelijk personeel gemiddeld veel korter in dienst, mede door het grote aantal promovendi dat in die geleding valt. “Aan hen verlenen wij wel onze diensten. Zij kennen de olifantspaden niet en hebben dus een ander perspectief. Het is goed om daarover na te denken.”

Zij wilde van de odc-leden weten hoe zij denken dat de mobiliteit van medewerkers beter kan. Hoe moet dat onderwerp terugkomen tijdens het gesprek tussen medewerker en leidinggevende in de resultaat- en ontwikkelingscyclus (R&O)?

Productie draaien
Verschillende odc-leden pleitten voor een grotere rol voor de directie human resources. Die moet het belang van de TU in de gaten houden. “Een gesprek over mobiliteit tussen leidinggevende en medewerker stagneert vaak”, aldus odc-lid Gyz Meurs. “Omdat het belang van de leidinggevende tegengesteld is aan dat van de medewerker en de TU. De eerste moet productie draaien.”

Meurs stelde voor om het gesprek minder ‘eenrichtingsverkeer’ te maken. “Laat de medewerker zeggen welke ambitie hij heeft. Maar laat de leidinggevende ook zeggen hoe hij de toekomst van de afdeling ziet én de rol van de medewerker daarin.” Mulder benadrukte daarna dat de medewerker wat haar betreft zelf de grootste belanghebbende is.

Volgens vertrekkend odc-lid Adri Sloot is de aanpassing van de R&O voor de lange termijn zeker nodig. “Op de korte termijn moeten we ons realiseren dat áls mensen intern willen doorstromen, ze vaak geen kans maken ten opzichte van externe kandidaten.”

Angst voor interne sollicitaties

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.