Een van de belangrijkste punten uit het nieuwe beleidsplan van minister Hermans is de invoering van een bachelors-masters structuur aan de Nederlandse universiteiten.
Rien Meijerink, voorzitter van de vereniging van universiteiten (VSNU), ziet vooral voordelen.
Zo vlak na de eeuwwisseling staat één ding voor Meijerink vast: nog nooit zijn de vooruitzichten voor universiteiten zo goed geweest. Hun kansen zijn zelfs ‘uitzonderlijk groot’, meent hij. Zeker als de Tweede Kamer op 24 januari instemt met het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP) van minister Hermans.
Ze mogen zonder veel belemmeringen nieuwe opleidingen starten, samenwerken en fuseren met hogescholen en ook in tal van andere kwesties voortaan zelf de touwtjes in handen nemen. De minister kijkt op grote afstand toe.
Belangrijk vindt Hermans vooral de overstap naar het Angelsaksische model. Daarin krijgen studenten eerst een brede opleiding, die ze afsluiten met een bachelordiploma. Studeren ze daarna door, dan kunnen ze master worden.
De consequenties van deze opzet kan Hermans nog niet voorzien, schrijft hij in het HOOP. Maar Meijerink ziet vooral de voordelen. Zo hoeven universiteiten straks in het buitenland niet meer uit te leggen wat een doctorandus nou is. ,,Die schimmige kwestie behoort dan tot het verleden, want iedereen kent de bachelor en master.”
Als bachelors en masters de ‘maat der dingen’ worden, voert Meijerink aan, kun je afgestudeerden beter met elkaar vergelijken. ,,En die vergelijking zal voor Nederland voordelig uitvallen, want ons onderwijs behoort tot de top. Dat kunnen we dan goed voor het voetlicht brengen. Als universiteiten een deel van hun mastercursussen Engelstalig maken, trekt dat vermoedelijk veel buitenlandse studenten aan. Die komen op onze kwaliteit af.”
Zo zijn er meer voordelen. ,,Ik verwacht dat de samenwerking tussen hbo en wo steeds inniger zal worden. Ik hoop zelfs dat universiteiten en hogescholen samen mastercursussen gaan aanbieden – mits de universiteit uiteindelijk het bijbehorende diploma uitreikt.”
Zere plek
Met de laatste opmerking geeft Meijerink meteen aan dat er nog veel te discussiëren valt over het HOOP. Want de hogescholen gruwen van de gedachte dat zij afhankelijk worden van universiteiten voor het verlenen van mastertitels. Dat willen zij graag zelf doen. De Onderwijsraad, die minister Hermans adviseert, denkt daar net zo over. ,,Een onbegrijpelijk en ondoordacht standpunt”, zegt Meijerink. ,,Dat zou het einde van het binaire stelsel zijn, met aan de ene kant het hbo en aan de andere de universiteiten. En dat kan toch niet de bedoeling zijn.”
Er zijn nog meer heikele punten. Wat is straks bijvoorbeeld het verschil universitaire en hbo-bachelors? Dat zo’nonderscheid er moet zijn, staat voor Meijerink vast. ,,Het bedrijfsleven heeft behoefte aan hbo’ers, maar ook aan academici. Er is dus geen noodzaak om te zeggen: breek het verschil tussen universiteit en hogeschool maar af.”
Toch lijkt het erop dat universiteiten van de regen in de drup belanden. Moeten ze nu telkens over de grens uitleggen wat een doctorandus is, straks luidt de vraag: uw land heeft dus twee soorten bachelors? Meijerink: ,,Dat is soms in het buitenland – Duitsland bijvoorbeeld – niet anders, hoor. En nogmaals, we hebben het hele servies nog niet op tafel.”
Onduidelijkheid is er ook over de studieduur. Gewoonlijk duurt de bachelorsfase in het Angelsaksische model drie jaar, de masterstudie twee. Als Nederland die aanpak kopieert, komt het één studiejaar te kort. ,,Wij mikken eerder op verlenging van de huidige studieduur dan verkrapping. Dus vijf in plaats van vier jaar”, zegt Meijerink. Nee, minister Hermans zal daar niet blij mee zijn, geeft hij direct toe. Want inderdaad: dat kost hem veel extra studiefinanciering.
Hermans kan zijn portemonnee dicht houden als hij het idee van de Katholieke Universiteit Brabant volgt. Die stelt een indeling voor van 2,5 en 1,5 jaar. ,,Je merkt, we zijn er nog niet uit”, reageert Meijerink. ,,Misschien moet je zulke verschillen ook wel willen laten ontstaan. Maar de discussie hierover moeten we nog voeren.”
Keurmerk
Toch is de kans klein dat Nederland uit de pas zal gaan lopen met het buitenland. Dat is immers in strijd met de geest van het HOOP, waarin Hermans juist de internationale aansluiting zoekt. Zo stelt hij voor om opleidingen internationaal te ‘accrediteren’. Dat houdt in dat studies die aan bepaalde minimumeisen voldoen een soort keurmerk krijgen. Wie niet voldoet, krijgt geen overheidsgeld.
,,Het keurmerk moet een internationale standaard zijn. Dat hebben we nodig als we onze opleidingen willen benchmarken, willen vergelijken met soortgelijke studies in het buitenland. Dan weet je wat hun waarde is”, zegt Meijerink enthousiast. Inmiddels zijn er al afspraken gemaakt over het accrediteren. Ook komt er een proef, waaraan behalve Nederland ook Denemarken, Engeland en een paar Duitse deelstaten meedoen. ,,Binnen tien jaar wordt er op grote schaal gebenchmarkt”, verwacht Meijerink.
Een van de belangrijkste punten uit het nieuwe beleidsplan van minister Hermans is de invoering van een bachelors-masters structuur aan de Nederlandse universiteiten. Rien Meijerink, voorzitter van de vereniging van universiteiten (VSNU), ziet vooral voordelen.
Zo vlak na de eeuwwisseling staat één ding voor Meijerink vast: nog nooit zijn de vooruitzichten voor universiteiten zo goed geweest. Hun kansen zijn zelfs ‘uitzonderlijk groot’, meent hij. Zeker als de Tweede Kamer op 24 januari instemt met het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP) van minister Hermans.
Ze mogen zonder veel belemmeringen nieuwe opleidingen starten, samenwerken en fuseren met hogescholen en ook in tal van andere kwesties voortaan zelf de touwtjes in handen nemen. De minister kijkt op grote afstand toe.
Belangrijk vindt Hermans vooral de overstap naar het Angelsaksische model. Daarin krijgen studenten eerst een brede opleiding, die ze afsluiten met een bachelordiploma. Studeren ze daarna door, dan kunnen ze master worden.
De consequenties van deze opzet kan Hermans nog niet voorzien, schrijft hij in het HOOP. Maar Meijerink ziet vooral de voordelen. Zo hoeven universiteiten straks in het buitenland niet meer uit te leggen wat een doctorandus nou is. ,,Die schimmige kwestie behoort dan tot het verleden, want iedereen kent de bachelor en master.”
Als bachelors en masters de ‘maat der dingen’ worden, voert Meijerink aan, kun je afgestudeerden beter met elkaar vergelijken. ,,En die vergelijking zal voor Nederland voordelig uitvallen, want ons onderwijs behoort tot de top. Dat kunnen we dan goed voor het voetlicht brengen. Als universiteiten een deel van hun mastercursussen Engelstalig maken, trekt dat vermoedelijk veel buitenlandse studenten aan. Die komen op onze kwaliteit af.”
Zo zijn er meer voordelen. ,,Ik verwacht dat de samenwerking tussen hbo en wo steeds inniger zal worden. Ik hoop zelfs dat universiteiten en hogescholen samen mastercursussen gaan aanbieden – mits de universiteit uiteindelijk het bijbehorende diploma uitreikt.”
Zere plek
Met de laatste opmerking geeft Meijerink meteen aan dat er nog veel te discussiëren valt over het HOOP. Want de hogescholen gruwen van de gedachte dat zij afhankelijk worden van universiteiten voor het verlenen van mastertitels. Dat willen zij graag zelf doen. De Onderwijsraad, die minister Hermans adviseert, denkt daar net zo over. ,,Een onbegrijpelijk en ondoordacht standpunt”, zegt Meijerink. ,,Dat zou het einde van het binaire stelsel zijn, met aan de ene kant het hbo en aan de andere de universiteiten. En dat kan toch niet de bedoeling zijn.”
Er zijn nog meer heikele punten. Wat is straks bijvoorbeeld het verschil universitaire en hbo-bachelors? Dat zo’nonderscheid er moet zijn, staat voor Meijerink vast. ,,Het bedrijfsleven heeft behoefte aan hbo’ers, maar ook aan academici. Er is dus geen noodzaak om te zeggen: breek het verschil tussen universiteit en hogeschool maar af.”
Toch lijkt het erop dat universiteiten van de regen in de drup belanden. Moeten ze nu telkens over de grens uitleggen wat een doctorandus is, straks luidt de vraag: uw land heeft dus twee soorten bachelors? Meijerink: ,,Dat is soms in het buitenland – Duitsland bijvoorbeeld – niet anders, hoor. En nogmaals, we hebben het hele servies nog niet op tafel.”
Onduidelijkheid is er ook over de studieduur. Gewoonlijk duurt de bachelorsfase in het Angelsaksische model drie jaar, de masterstudie twee. Als Nederland die aanpak kopieert, komt het één studiejaar te kort. ,,Wij mikken eerder op verlenging van de huidige studieduur dan verkrapping. Dus vijf in plaats van vier jaar”, zegt Meijerink. Nee, minister Hermans zal daar niet blij mee zijn, geeft hij direct toe. Want inderdaad: dat kost hem veel extra studiefinanciering.
Hermans kan zijn portemonnee dicht houden als hij het idee van de Katholieke Universiteit Brabant volgt. Die stelt een indeling voor van 2,5 en 1,5 jaar. ,,Je merkt, we zijn er nog niet uit”, reageert Meijerink. ,,Misschien moet je zulke verschillen ook wel willen laten ontstaan. Maar de discussie hierover moeten we nog voeren.”
Keurmerk
Toch is de kans klein dat Nederland uit de pas zal gaan lopen met het buitenland. Dat is immers in strijd met de geest van het HOOP, waarin Hermans juist de internationale aansluiting zoekt. Zo stelt hij voor om opleidingen internationaal te ‘accrediteren’. Dat houdt in dat studies die aan bepaalde minimumeisen voldoen een soort keurmerk krijgen. Wie niet voldoet, krijgt geen overheidsgeld.
,,Het keurmerk moet een internationale standaard zijn. Dat hebben we nodig als we onze opleidingen willen benchmarken, willen vergelijken met soortgelijke studies in het buitenland. Dan weet je wat hun waarde is”, zegt Meijerink enthousiast. Inmiddels zijn er al afspraken gemaakt over het accrediteren. Ook komt er een proef, waaraan behalve Nederland ook Denemarken, Engeland en een paar Duitse deelstaten meedoen. ,,Binnen tien jaar wordt er op grote schaal gebenchmarkt”, verwacht Meijerink.

Comments are closed.