Om fit te blijven jogt hij drie keer in de week en loopt hij 20 maart de City-Pier-City-loop in Den Haag. Hans Smits is sinds een halfjaar lid van de raad van toezicht, het clubje dat het college van bestuur in de gaten houdt.
“Af en toe sturen we wat bij.”
Sinds december vorig jaar bent u directeur van Arthur D. Little (ADL) Nederland, een internationaal consultancykantoor. Wat doet u daar?
“De helft van mijn tijd ben ik kwijt aan consultancyklussen. Zo geef ik op dit moment twee dagen in de week leiding aan de Staatsloterij op interim basis. De andere helft van de tijd ben ik bezig met leiding geven, acquisitie, naar buiten gaan, enzovoorts. Ik vind dat ik mijn werk niet goed kan doen zonder meewerkend voorman te zijn. Vandaar dat ik het zo in tweeën deel.
ADL doet advieswerk in het bedrijfsleven, en af en toe iets voor de overheid. De afgelopen tijd hebben we een moeilijke periode doorgemaakt vanwege interne problemen. Er waren spanningen en strubbelingen in de top van de club, waardoor ons kantoor is gekrompen. Nu hebben we vijftien mensen in dienst. De bedoeling is dat we over drie jaar rond de vijftig mensen hebben, zoals voorheen. Verder wil ik onder andere de banden aanhalen met de TU Delft.”
Hoe gaat u die banden aanhalen?
“ADL wil stageplaatsen organiseren voor onder anderen studenten van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Met de mannen hier % er zijn hier helaas nog alleen maar mannen % hebben we opdrachten geformuleerd voor bijna-afgestudeerden. We willen die studenten actief inschakelen voor stage en afstuderen. Bevallen we elkaar over en weer, dan nemen we ze graag in dienst.”
Samen met vier anderen vormt u de raad van toezicht. Wat doen jullie?
“We geven het college van bestuur gevraagd en ongevraagd advies. Verder houden we toezicht op % en dat is gortdroog – het bestuurs- en beheersreglement, de begroting, het instellingsplan, de jaarrekening en het jaarverslag. Verder benoemt, schorst en ontslaat de raad van toezicht de leden van het college van bestuur. Zo heeft de raad van toezicht in 2001 een nieuw college aangesteld.”
Waarom werd het college toen vervangen?
“Dat weet ik niet in detail. Ik wil met dit voorbeeld alleen de invloed aangeven van de raad van toezicht.”
Zijn jullie de baas van de universiteit?
“Als het over hele belangrijke beleidszaken gaat, kunnen deze alleen doorgang vinden als de raad van toezicht daaraan zijn goedkeuring hecht. In de praktijk komt het college van bestuur met een voorstel, waarna een debat met de raad van toezicht volgt. Negen van de tien keer gaat het goed, dan zeggen we: dóen. En zo hoort het ook, maar af en toe sturen we wat bij.”
Kunt u een voorbeeld noemen wanneer de raad van toezicht bijstuurde?
“Dat kan ik beter niet doen. Het bijsturen houdt in dat we het college vragen om een ander accent te vinden of dat we ze vragen op een andere manier naar een plan te willen kijken.”
Is de reorganisatie van de ondersteunende diensten een idee geweest van de raad van toezicht?
“Nee. Het zou wel kunnen, want de raad van toezicht heeft natuurlijk ook ideeën. Maar in principe komt het college van bestuur met voorstellen.”
Waarop bent u afgestudeerd in Delft?
“In de betonconstructies. Ontzettend leuk. Mijn eindopdracht ging over het afschuifdraagvermogen van betonconstructies. Ik heb een theoretisch model ontwikkeld, in de computer gestopt en getoetst in het Stevin 2-laboratorium. Daarvoor gebruikten we betonbalken % schaal 1 op 10 – en die maakten we kapot. Uiteindelijk kon ik met dat model voorspellingen doen over het draagvermogen van de balken.”
Als ik zo uw loopbaan eens bekijk, lijkt het of u nooit ergens onderaan bent begonnen.
“Klopt. Ik heb altijd het voorrecht gehad om in banen terecht te komen waar ik relatief jong was. Dat heeft een beetje met geluk te maken. Dan viel er een vacature waar ik werkte, zodat ik een plaatsje kon opschuiven. Omdat je dat niet kunt plannen heb ik altijd de instelling gehad: doe hard je best en je baan zo goed mogelijk, en zorg dat het goed gaat want waar het eindigt weet je nooit.”
Bij de Rabobank was u actief op ideëel vlak. U maakte zich er sterk voor dat de bank geen wapenfabrikanten zou financieren, of bedrijven die zich bezighouden met genetische manipulatie. Wat vindt u ervan dat er aan de TU defensieonderzoek wordt gedaan?
“Dat vind ik geen enkel probleem. Een land, of Europa, heeft een leger nodig om zich te verdedigen voor het geval een ander land iets ondeugends wil. Als jij wordt aangevallen ben je ook blij dat je de politie kunt bellen. Het gaat om de wijze waarop je met defensie omgaat. En dat doet Nederland goed: ze zet het leger in het buitenland in op belangrijke missies. Zoals in Irak, waar de Nederlandse soldaten de vrede en orde bewaren.”
Bij de Rabobank had u 55 duizend mensen onder u. Hoe voorkwam u dat u niet omringd werd door jaknikkers en niemand u kritisch durfde te benaderen?
“Daar is de raad van bestuur of de raad van toezicht voor. Die beoordeelt het management en waakt ervoor dat een voorzitter zich niet omringt met jaknikkers. Sowieso moet je mensen aantrekken van wie je vindt dat ze beter zijn dan jezelf. Dat is goed. Daar leer je van.”
Van tevoren kun je toch niet inschatten of een sollicitant erg goed is?
“De goede mensen aantrekken vind ik een van de moeilijkste dingen van het manager zijn. Hoeveel gesprekken en referenties je ook hebt: er zijn altijd gevallen dat je weer eens wordt verrast. Dan ontwikkelt iemand zich anders dan je van tevoren dacht. Uiteindelijk leer je mensen beter inschatten vanwege je ervaring. Inderdaad, die levenswijsheid komt met de jaren.”
Bij de Rabobank bent u niet vrijwillig weggegaan. U probeerde dingen te veranderen, maar men vond dat u te snel ging. Heeft u dat geraakt of is dat all in the game?
“Hoge posities zoals ik bij de Rabobank had, hebben een risico. Ik vind dat je daar niet zielig over moet doen. Het is part of the job. Tenslotte krijg je er een goed salaris voor. Uiteindelijk was het voor mij wel een teleurstellende ervaring, want ik was graag nog een tijdje doorgegaan om gestarte projecten af te maken. Maar als de raad van commissarissen zegt: we stoppen ermee, moet je gaan. Dat moet je accepteren.”
Diverse topmannen uit het bedrijfsleven zijn volgens de Volkskrant betrokken bij de bouwfraude. Is het moeilijk aan de top je integriteit te bewaren?
“Ik kan natuurlijk nooit voor anderen spreken. Maar integriteit zit in jezelf. Het is een karaktereigenschap. Als je zo bent sta je er niet bij stil, want zo ben je. Ben je integer en komen er dingen op je pad die tegen je opvattingen indruisen, dan doe je die gewoon niet.
Uit het verleden bleek dat alle betrokken partijen in de bouw – soms expliciet en formeel, soms impliciet en informeel – wisten dat fraude aan de orde was. De enige manier om dit vraagstuk aan te pakken, is door het verleden op tafel te leggen. Aannemers, ingenieursbureaus en de overheid moeten met elkaar schoon schip maken. Dus als er nog boetes moeten worden gegeven % ik hoop niet te hoog: nu afhandelen, zodat de boeken definitief kunnen worden gesloten.”
Vindt u dat de TU genoeg doet voor technostarters?
“Er moeten dingen worden verbeterd. Vaak komt zo’n beginnende onderneming niet verder dan de startfase. Verder is er behoefte aan goedkope bedrijfsruimte in de opstartfase en hebben technostarters maar beperkte mogelijkheden voor individuele begeleiding en advisering. Ik vind dat dat beter moet aan de TU, nu is het teveel ad hoc. Ook kent de TU geen investeringsfonds.
Met alle knowhow die er is op de TU, is het van cruciaal belang dat afstudeerders begeleid worden en dat de universiteit faciliteiten beschikbaar stelt om hen ondernemer te laten worden. Dit is manier voor kennisoverdracht van wetenschap naar het bedrijfsleven, of het nu om promovendi gaat of afstudeerders. Nederland loopt hierop, vergeleken met andere Europese landen, achter. Er gebeurt dus te weinig met veel van de kennis op universiteiten.”
‘Je drinkt niet zo snel een biertje met hem’, las ik in een krantenbericht over u.
“Sommige mensen hebben een talent voor socializen. Die floreren op recepties en bij diners, maar dat is niet mijn sterkste kant. Ik doe het wel en geloof ook niet dat ik de meest onhebbelijke figuur ben. Alleen als ik ergens een uurtje heb rondgelopen ga ik naar huis. Biertje drinken vind ik ook prima. Maar ik zak niet door tot twee uur.”
WIE IS HANS SMITS?
Hans Smits (54) studeerde civiele techniek aan de TU Delft en bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, waarna hij zijn loopbaan bij de Deltadienst van Rijkswaterstaat begon. Later was hij onder andere secretaris-generaal van het ministerie van verkeer en waterstaat, president-directeur van Schiphol en voorzitter van de raad van bestuur van de Rabobank. Tegenwoordig is Smits de baas van managementadviesbureau Arthur D. Little in Rotterdam.
Sinds afgelopen zomer is Smits lid van de raad van toezicht van de TU. Hij is getrouwd en heeft twee zoons van negentien en twintig jaar, die aan de Erasmus Universiteit studeren. “Nu ik in de raad van toezicht zit, vind ik het eigenlijk jammer dat er niet eentje in Delft studeert.”
Om fit te blijven jogt hij drie keer in de week en loopt hij 20 maart de City-Pier-City-loop in Den Haag. Hans Smits is sinds een halfjaar lid van de raad van toezicht, het clubje dat het college van bestuur in de gaten houdt. “Af en toe sturen we wat bij.”
Sinds december vorig jaar bent u directeur van Arthur D. Little (ADL) Nederland, een internationaal consultancykantoor. Wat doet u daar?
“De helft van mijn tijd ben ik kwijt aan consultancyklussen. Zo geef ik op dit moment twee dagen in de week leiding aan de Staatsloterij op interim basis. De andere helft van de tijd ben ik bezig met leiding geven, acquisitie, naar buiten gaan, enzovoorts. Ik vind dat ik mijn werk niet goed kan doen zonder meewerkend voorman te zijn. Vandaar dat ik het zo in tweeën deel.
ADL doet advieswerk in het bedrijfsleven, en af en toe iets voor de overheid. De afgelopen tijd hebben we een moeilijke periode doorgemaakt vanwege interne problemen. Er waren spanningen en strubbelingen in de top van de club, waardoor ons kantoor is gekrompen. Nu hebben we vijftien mensen in dienst. De bedoeling is dat we over drie jaar rond de vijftig mensen hebben, zoals voorheen. Verder wil ik onder andere de banden aanhalen met de TU Delft.”
Hoe gaat u die banden aanhalen?
“ADL wil stageplaatsen organiseren voor onder anderen studenten van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Met de mannen hier % er zijn hier helaas nog alleen maar mannen % hebben we opdrachten geformuleerd voor bijna-afgestudeerden. We willen die studenten actief inschakelen voor stage en afstuderen. Bevallen we elkaar over en weer, dan nemen we ze graag in dienst.”
Samen met vier anderen vormt u de raad van toezicht. Wat doen jullie?
“We geven het college van bestuur gevraagd en ongevraagd advies. Verder houden we toezicht op % en dat is gortdroog – het bestuurs- en beheersreglement, de begroting, het instellingsplan, de jaarrekening en het jaarverslag. Verder benoemt, schorst en ontslaat de raad van toezicht de leden van het college van bestuur. Zo heeft de raad van toezicht in 2001 een nieuw college aangesteld.”
Waarom werd het college toen vervangen?
“Dat weet ik niet in detail. Ik wil met dit voorbeeld alleen de invloed aangeven van de raad van toezicht.”
Zijn jullie de baas van de universiteit?
“Als het over hele belangrijke beleidszaken gaat, kunnen deze alleen doorgang vinden als de raad van toezicht daaraan zijn goedkeuring hecht. In de praktijk komt het college van bestuur met een voorstel, waarna een debat met de raad van toezicht volgt. Negen van de tien keer gaat het goed, dan zeggen we: dóen. En zo hoort het ook, maar af en toe sturen we wat bij.”
Kunt u een voorbeeld noemen wanneer de raad van toezicht bijstuurde?
“Dat kan ik beter niet doen. Het bijsturen houdt in dat we het college vragen om een ander accent te vinden of dat we ze vragen op een andere manier naar een plan te willen kijken.”
Is de reorganisatie van de ondersteunende diensten een idee geweest van de raad van toezicht?
“Nee. Het zou wel kunnen, want de raad van toezicht heeft natuurlijk ook ideeën. Maar in principe komt het college van bestuur met voorstellen.”
Waarop bent u afgestudeerd in Delft?
“In de betonconstructies. Ontzettend leuk. Mijn eindopdracht ging over het afschuifdraagvermogen van betonconstructies. Ik heb een theoretisch model ontwikkeld, in de computer gestopt en getoetst in het Stevin 2-laboratorium. Daarvoor gebruikten we betonbalken % schaal 1 op 10 – en die maakten we kapot. Uiteindelijk kon ik met dat model voorspellingen doen over het draagvermogen van de balken.”
Als ik zo uw loopbaan eens bekijk, lijkt het of u nooit ergens onderaan bent begonnen.
“Klopt. Ik heb altijd het voorrecht gehad om in banen terecht te komen waar ik relatief jong was. Dat heeft een beetje met geluk te maken. Dan viel er een vacature waar ik werkte, zodat ik een plaatsje kon opschuiven. Omdat je dat niet kunt plannen heb ik altijd de instelling gehad: doe hard je best en je baan zo goed mogelijk, en zorg dat het goed gaat want waar het eindigt weet je nooit.”
Bij de Rabobank was u actief op ideëel vlak. U maakte zich er sterk voor dat de bank geen wapenfabrikanten zou financieren, of bedrijven die zich bezighouden met genetische manipulatie. Wat vindt u ervan dat er aan de TU defensieonderzoek wordt gedaan?
“Dat vind ik geen enkel probleem. Een land, of Europa, heeft een leger nodig om zich te verdedigen voor het geval een ander land iets ondeugends wil. Als jij wordt aangevallen ben je ook blij dat je de politie kunt bellen. Het gaat om de wijze waarop je met defensie omgaat. En dat doet Nederland goed: ze zet het leger in het buitenland in op belangrijke missies. Zoals in Irak, waar de Nederlandse soldaten de vrede en orde bewaren.”
Bij de Rabobank had u 55 duizend mensen onder u. Hoe voorkwam u dat u niet omringd werd door jaknikkers en niemand u kritisch durfde te benaderen?
“Daar is de raad van bestuur of de raad van toezicht voor. Die beoordeelt het management en waakt ervoor dat een voorzitter zich niet omringt met jaknikkers. Sowieso moet je mensen aantrekken van wie je vindt dat ze beter zijn dan jezelf. Dat is goed. Daar leer je van.”
Van tevoren kun je toch niet inschatten of een sollicitant erg goed is?
“De goede mensen aantrekken vind ik een van de moeilijkste dingen van het manager zijn. Hoeveel gesprekken en referenties je ook hebt: er zijn altijd gevallen dat je weer eens wordt verrast. Dan ontwikkelt iemand zich anders dan je van tevoren dacht. Uiteindelijk leer je mensen beter inschatten vanwege je ervaring. Inderdaad, die levenswijsheid komt met de jaren.”
Bij de Rabobank bent u niet vrijwillig weggegaan. U probeerde dingen te veranderen, maar men vond dat u te snel ging. Heeft u dat geraakt of is dat all in the game?
“Hoge posities zoals ik bij de Rabobank had, hebben een risico. Ik vind dat je daar niet zielig over moet doen. Het is part of the job. Tenslotte krijg je er een goed salaris voor. Uiteindelijk was het voor mij wel een teleurstellende ervaring, want ik was graag nog een tijdje doorgegaan om gestarte projecten af te maken. Maar als de raad van commissarissen zegt: we stoppen ermee, moet je gaan. Dat moet je accepteren.”
Diverse topmannen uit het bedrijfsleven zijn volgens de Volkskrant betrokken bij de bouwfraude. Is het moeilijk aan de top je integriteit te bewaren?
“Ik kan natuurlijk nooit voor anderen spreken. Maar integriteit zit in jezelf. Het is een karaktereigenschap. Als je zo bent sta je er niet bij stil, want zo ben je. Ben je integer en komen er dingen op je pad die tegen je opvattingen indruisen, dan doe je die gewoon niet.
Uit het verleden bleek dat alle betrokken partijen in de bouw – soms expliciet en formeel, soms impliciet en informeel – wisten dat fraude aan de orde was. De enige manier om dit vraagstuk aan te pakken, is door het verleden op tafel te leggen. Aannemers, ingenieursbureaus en de overheid moeten met elkaar schoon schip maken. Dus als er nog boetes moeten worden gegeven % ik hoop niet te hoog: nu afhandelen, zodat de boeken definitief kunnen worden gesloten.”
Vindt u dat de TU genoeg doet voor technostarters?
“Er moeten dingen worden verbeterd. Vaak komt zo’n beginnende onderneming niet verder dan de startfase. Verder is er behoefte aan goedkope bedrijfsruimte in de opstartfase en hebben technostarters maar beperkte mogelijkheden voor individuele begeleiding en advisering. Ik vind dat dat beter moet aan de TU, nu is het teveel ad hoc. Ook kent de TU geen investeringsfonds.
Met alle knowhow die er is op de TU, is het van cruciaal belang dat afstudeerders begeleid worden en dat de universiteit faciliteiten beschikbaar stelt om hen ondernemer te laten worden. Dit is manier voor kennisoverdracht van wetenschap naar het bedrijfsleven, of het nu om promovendi gaat of afstudeerders. Nederland loopt hierop, vergeleken met andere Europese landen, achter. Er gebeurt dus te weinig met veel van de kennis op universiteiten.”
‘Je drinkt niet zo snel een biertje met hem’, las ik in een krantenbericht over u.
“Sommige mensen hebben een talent voor socializen. Die floreren op recepties en bij diners, maar dat is niet mijn sterkste kant. Ik doe het wel en geloof ook niet dat ik de meest onhebbelijke figuur ben. Alleen als ik ergens een uurtje heb rondgelopen ga ik naar huis. Biertje drinken vind ik ook prima. Maar ik zak niet door tot twee uur.”
WIE IS HANS SMITS?
Hans Smits (54) studeerde civiele techniek aan de TU Delft en bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, waarna hij zijn loopbaan bij de Deltadienst van Rijkswaterstaat begon. Later was hij onder andere secretaris-generaal van het ministerie van verkeer en waterstaat, president-directeur van Schiphol en voorzitter van de raad van bestuur van de Rabobank. Tegenwoordig is Smits de baas van managementadviesbureau Arthur D. Little in Rotterdam.
Sinds afgelopen zomer is Smits lid van de raad van toezicht van de TU. Hij is getrouwd en heeft twee zoons van negentien en twintig jaar, die aan de Erasmus Universiteit studeren. “Nu ik in de raad van toezicht zit, vind ik het eigenlijk jammer dat er niet eentje in Delft studeert.”

Comments are closed.