Campus

‘Eigenlijk is dit eh… gebouw ook zo’

Wat doet een decaan van de TU Delft die met pensioen is gegaan met zijn nieuw verworven vrije tijd? Deze vraag wordt vanaf afgelopen zondag wekelijks beantwoord tijdens de nieuwe Teleac/NOT-serie ‘Architectuur volgens Cees Dam%.

De emeritus hoogleraar presenteert een televisieprogramma en schrijft voor het bijbehorende boek een voorwoord, ondertekend vanuit St. Paul de Vence.

In twintig programma%s van zeven minuten voorziet Dam telkens één gebouw van commentaar. De keuze van de gebouwen is gevarieerd en interessant. De Molukse kerk te Deventer van de architect Aldo van Eyck bijt het spits af. Clichés als de Beurs van Berlage of het Paleis op de Dam zijn vermeden. Dat Dam zelf met drie gebouwen van eigen hand nogal oververtegenwoordigd is, zij hem vergeven. Het programma heeft zijn titel niet voor niets gekregen en pretendeert geen representatief overzicht van de recente vaderlandse architectuurgeschiedenis te geven.

Elke aflevering heeft een thema, dat aan het begin wordt geïllustreerd door een (kunst)voorwerp. Soms sluit dit voorwerp goed aan op de inhoud van de rest van het programma, zoals bij aflevering twee (thema: ‘het vrijmaken van ruimte%). Hierin wordt de structuur van het Sonsbeek-paviljoen te Amersfoort van Gerrit Rietveld verhelderd aan de hand van de roodblauwe stoel van dezelfde architect. In de derde aflevering, met als thema ‘de vluchtigheid van steen%, is de relatie echter vergezocht. Het klooster te Vaals door de architect Dom van der Laan wordt vergeleken met een oester. Dam: ,,Een oester is van buiten heel mooi, heel simpel, heel eenvoudig, mooie structuur, mooie huid, maar van binnen heeft een oester, als je de goeie hebt tenminste, heeft ie een parel van binnen en dat is heel bijzonder. Van binnen prachtig, van binnen wonderlijk mooi en schoon. En eigenlijk is dit eh… gebouw ook zo.” Wat die parel in z%n gebouwde vorm dan precies inhoudt en waarom dit wel binnenin, maar niet van buiten zichtbaar is, blijft onduidelijk.
Sonsbeek-paviljoen

Zoals vrijwel alles onduidelijk blijft in de rondleidingen van Dam. Het klooster analyseert Dam even later als volgt: ,,Je kunt zien dat de breedte en de diepte van de ramen, van de muren een soort verhouding vormen waardoor een soort rust ontstaat en in die rust, daar is ook als het ware het evenwicht gevonden.” Dit is een wel erg vrijblijvende en zwakke weergave van de op getallenreeksen gebaseerde matenstelsels van Dom van der Laan % zelf monnik van de abdij van Vaals – en de erachter stekende theorieën.

Het boek bij de televisiecursus is in dit opzicht iets beter, maar maakt slechts gewag van ‘het plastisch getal%, zonder tot nadere opheldering over te gaan. In elk geval bevat het een passage waarin het ontbreken van enige uitleg wordt verdedigd: ‘De bezoeker ondergaat het klooster zonder van de theoretische achtergrond op de hoogte te zijn. Het is ook niet belangrijk om ervan te weten. Het complexe systeem van proporties is voelbaar zonder dat men het letterlijk hoeft te begrijpen.’ Aldus wordt elke poging tot enige verheldering bij voorbaat opgegeven en kan de lezer zich gerustgesteld voelen in zijn onwetendheid.

Deze vrijblijvendheid gaat gepaard met slordige formuleringen van hetgeen Dam bedoelt te zeggen. Wat te denken van een passage als de volgende over het Sonsbeek-paviljoen: ‘De kijkafstand tussen wat je dichtbij ziet en ver ziet is duidelijk.’ De duidelijkheid is ver te zoeken, omdat Dam blijft steken in vage aanduidingen. De woorden maat, schaal en natuur worden als mantra%s herhaald zonder betekenis te krijgen. Cees Dam beschrijft wat je ziet, maar de beelden zeggen veel meer dan zijn woorden. Het is jammer dat een voormalig hoogleraar zo weinig van zijn didactische kwaliteiten op tv laat zien.

,

Wat doet een decaan van de TU Delft die met pensioen is gegaan met zijn nieuw verworven vrije tijd? Deze vraag wordt vanaf afgelopen zondag wekelijks beantwoord tijdens de nieuwe Teleac/NOT-serie ‘Architectuur volgens Cees Dam%. De emeritus hoogleraar presenteert een televisieprogramma en schrijft voor het bijbehorende boek een voorwoord, ondertekend vanuit St. Paul de Vence.

In twintig programma%s van zeven minuten voorziet Dam telkens één gebouw van commentaar. De keuze van de gebouwen is gevarieerd en interessant. De Molukse kerk te Deventer van de architect Aldo van Eyck bijt het spits af. Clichés als de Beurs van Berlage of het Paleis op de Dam zijn vermeden. Dat Dam zelf met drie gebouwen van eigen hand nogal oververtegenwoordigd is, zij hem vergeven. Het programma heeft zijn titel niet voor niets gekregen en pretendeert geen representatief overzicht van de recente vaderlandse architectuurgeschiedenis te geven.

Elke aflevering heeft een thema, dat aan het begin wordt geïllustreerd door een (kunst)voorwerp. Soms sluit dit voorwerp goed aan op de inhoud van de rest van het programma, zoals bij aflevering twee (thema: ‘het vrijmaken van ruimte%). Hierin wordt de structuur van het Sonsbeek-paviljoen te Amersfoort van Gerrit Rietveld verhelderd aan de hand van de roodblauwe stoel van dezelfde architect. In de derde aflevering, met als thema ‘de vluchtigheid van steen%, is de relatie echter vergezocht. Het klooster te Vaals door de architect Dom van der Laan wordt vergeleken met een oester. Dam: ,,Een oester is van buiten heel mooi, heel simpel, heel eenvoudig, mooie structuur, mooie huid, maar van binnen heeft een oester, als je de goeie hebt tenminste, heeft ie een parel van binnen en dat is heel bijzonder. Van binnen prachtig, van binnen wonderlijk mooi en schoon. En eigenlijk is dit eh… gebouw ook zo.” Wat die parel in z%n gebouwde vorm dan precies inhoudt en waarom dit wel binnenin, maar niet van buiten zichtbaar is, blijft onduidelijk.
Sonsbeek-paviljoen

Zoals vrijwel alles onduidelijk blijft in de rondleidingen van Dam. Het klooster analyseert Dam even later als volgt: ,,Je kunt zien dat de breedte en de diepte van de ramen, van de muren een soort verhouding vormen waardoor een soort rust ontstaat en in die rust, daar is ook als het ware het evenwicht gevonden.” Dit is een wel erg vrijblijvende en zwakke weergave van de op getallenreeksen gebaseerde matenstelsels van Dom van der Laan % zelf monnik van de abdij van Vaals – en de erachter stekende theorieën.

Het boek bij de televisiecursus is in dit opzicht iets beter, maar maakt slechts gewag van ‘het plastisch getal%, zonder tot nadere opheldering over te gaan. In elk geval bevat het een passage waarin het ontbreken van enige uitleg wordt verdedigd: ‘De bezoeker ondergaat het klooster zonder van de theoretische achtergrond op de hoogte te zijn. Het is ook niet belangrijk om ervan te weten. Het complexe systeem van proporties is voelbaar zonder dat men het letterlijk hoeft te begrijpen.’ Aldus wordt elke poging tot enige verheldering bij voorbaat opgegeven en kan de lezer zich gerustgesteld voelen in zijn onwetendheid.

Deze vrijblijvendheid gaat gepaard met slordige formuleringen van hetgeen Dam bedoelt te zeggen. Wat te denken van een passage als de volgende over het Sonsbeek-paviljoen: ‘De kijkafstand tussen wat je dichtbij ziet en ver ziet is duidelijk.’ De duidelijkheid is ver te zoeken, omdat Dam blijft steken in vage aanduidingen. De woorden maat, schaal en natuur worden als mantra%s herhaald zonder betekenis te krijgen. Cees Dam beschrijft wat je ziet, maar de beelden zeggen veel meer dan zijn woorden. Het is jammer dat een voormalig hoogleraar zo weinig van zijn didactische kwaliteiten op tv laat zien.

Wat doet een decaan van de TU Delft die met pensioen is gegaan met zijn nieuw verworven vrije tijd? Deze vraag wordt vanaf afgelopen zondag wekelijks beantwoord tijdens de nieuwe Teleac/NOT-serie ‘Architectuur volgens Cees Dam%. De emeritus hoogleraar presenteert een televisieprogramma en schrijft voor het bijbehorende boek een voorwoord, ondertekend vanuit St. Paul de Vence.

In twintig programma%s van zeven minuten voorziet Dam telkens één gebouw van commentaar. De keuze van de gebouwen is gevarieerd en interessant. De Molukse kerk te Deventer van de architect Aldo van Eyck bijt het spits af. Clichés als de Beurs van Berlage of het Paleis op de Dam zijn vermeden. Dat Dam zelf met drie gebouwen van eigen hand nogal oververtegenwoordigd is, zij hem vergeven. Het programma heeft zijn titel niet voor niets gekregen en pretendeert geen representatief overzicht van de recente vaderlandse architectuurgeschiedenis te geven.

Elke aflevering heeft een thema, dat aan het begin wordt geïllustreerd door een (kunst)voorwerp. Soms sluit dit voorwerp goed aan op de inhoud van de rest van het programma, zoals bij aflevering twee (thema: ‘het vrijmaken van ruimte%). Hierin wordt de structuur van het Sonsbeek-paviljoen te Amersfoort van Gerrit Rietveld verhelderd aan de hand van de roodblauwe stoel van dezelfde architect. In de derde aflevering, met als thema ‘de vluchtigheid van steen%, is de relatie echter vergezocht. Het klooster te Vaals door de architect Dom van der Laan wordt vergeleken met een oester. Dam: ,,Een oester is van buiten heel mooi, heel simpel, heel eenvoudig, mooie structuur, mooie huid, maar van binnen heeft een oester, als je de goeie hebt tenminste, heeft ie een parel van binnen en dat is heel bijzonder. Van binnen prachtig, van binnen wonderlijk mooi en schoon. En eigenlijk is dit eh… gebouw ook zo.” Wat die parel in z%n gebouwde vorm dan precies inhoudt en waarom dit wel binnenin, maar niet van buiten zichtbaar is, blijft onduidelijk.
Sonsbeek-paviljoen

Zoals vrijwel alles onduidelijk blijft in de rondleidingen van Dam. Het klooster analyseert Dam even later als volgt: ,,Je kunt zien dat de breedte en de diepte van de ramen, van de muren een soort verhouding vormen waardoor een soort rust ontstaat en in die rust, daar is ook als het ware het evenwicht gevonden.” Dit is een wel erg vrijblijvende en zwakke weergave van de op getallenreeksen gebaseerde matenstelsels van Dom van der Laan % zelf monnik van de abdij van Vaals – en de erachter stekende theorieën.

Het boek bij de televisiecursus is in dit opzicht iets beter, maar maakt slechts gewag van ‘het plastisch getal%, zonder tot nadere opheldering over te gaan. In elk geval bevat het een passage waarin het ontbreken van enige uitleg wordt verdedigd: ‘De bezoeker ondergaat het klooster zonder van de theoretische achtergrond op de hoogte te zijn. Het is ook niet belangrijk om ervan te weten. Het complexe systeem van proporties is voelbaar zonder dat men het letterlijk hoeft te begrijpen.’ Aldus wordt elke poging tot enige verheldering bij voorbaat opgegeven en kan de lezer zich gerustgesteld voelen in zijn onwetendheid.

Deze vrijblijvendheid gaat gepaard met slordige formuleringen van hetgeen Dam bedoelt te zeggen. Wat te denken van een passage als de volgende over het Sonsbeek-paviljoen: ‘De kijkafstand tussen wat je dichtbij ziet en ver ziet is duidelijk.’ De duidelijkheid is ver te zoeken, omdat Dam blijft steken in vage aanduidingen. De woorden maat, schaal en natuur worden als mantra%s herhaald zonder betekenis te krijgen. Cees Dam beschrijft wat je ziet, maar de beelden zeggen veel meer dan zijn woorden. Het is jammer dat een voormalig hoogleraar zo weinig van zijn didactische kwaliteiten op tv laat zien.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.