Education

Een vakantietripje naar de maan

.rub onderzoekOver niet al te lange tijd kunnen we intekenen op een reisje naar de maan. In de volgende eeuw zal de mens ook voet op Mars zetten.

Of we de aarde tijdens het derde millennium massaal zullen verlaten valt nog te bezien, maar het is niet uit te sluiten. In de Studium Generale-reeks ‘De toekomst voorbij – Op weg naar het Derde Millennium’ hield ir. H.A. van Ingen Schenau een lezing onder de titel ‘Trends in de lucht’. Delta sprak de elektrotechnisch ingenieur op zijn werkplek, de vestiging van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) in de Noordoostpolder.

De ruimtevaart is bezig de kinderschoenen te ontgroeien. Opvallend genoeg is het na de Apollo-tijd tamelijk rustig geweest aan het firmament. Amerikaanse en Sovjetrussische ruimtevaartuigen doorkruisten weliswaar een flink deel van het zonnestelsel, maar spectaculaire bevindingen en gebeurtenissen bleven uit. Wel deden tal van aardse toepassingen hun intrede, zoals de lancering van honderden satellieten in een baan rond de aarde, waarvan we gebruik maken als we naar Amerika telefoneren of naar het weerbericht kijken.

Na deze kwakkelende periode, met als dieptepunt de explosie van de space shuttle Challenger in 1986, staat het ruimte-onderzoek weer midden in de belangstelling. Er zijn tekenen dat er misschien toch leven op Mars is geweest. En onlangs kwam John Delaney van de universiteit van Washington met de stelling dat er leven is onder het ijsoppervlak van de Jupitermaan Europa. Het zijn natuurlijk niet meer dan speculaties, maar ze brengen de gemoederen wel in beweging en geven de ruimtevaart wellicht een nieuwe impuls. Het lijkt zich in elk geval te weerspiegelen in een hausse aan science fiction.

Vooralsnog valt van de verhoogde activiteit op het gebied van de ruimtevaart in de Noordoostpolder weinig te merken. Het terrein van het NLR bij het gehucht Kraggenburg is tientallen voetbalvelden groot. De imposante windtunnel ziet eruit als een buitenaards gedrocht waarbij de overige gebouwen totaal in het niet vallen. Maar een even grote blikvanger is de onafzienbare leegte tússen de gebouwen en dat is geen uiting van ruimtescheppende landschapsarchitectuur. Volgens Ton van Ingen Schenau had men in aanleg gerekend op veel meer bedrijvigheid.

Niettemin houdt men zich ook hier, en dan vooral in Europees verband, bezig met ruimtevaart. De tijd waarin deze industrie vooral een concurrerend speeltje was van Amerika en de voormalige Sovjet-Unie ligt achter ons. Zelfs China en India manifesteren zich tegenwoordig in de ruimte. ,,Het is verrassend hoe snel deze landen hun technologische achterstand wegwerken”, zegt Van Ingen Schenau. Datzelfde kan ook van Europa gezegd worden. Zo verzorgt de Ariane draagraket van de ESA (European Space Agency) inmiddels zestig procent van de commerciële satellietlanceringen.
Kritiek

De ESA werd in 1975 opgericht als een tegenhanger van de Amerikaanse NASA (National Aeronautics and Space Administration). De ruimtevaartorganisatie, met een hoofdvestiging in Parijs, wordt gesubsidieerd door de deelnemende Europese landen. Nederland levert een bijdrage van ongeveer 180 miljoen gulden per jaar. Dat is 4,2 procent van het totale ESA-budget, iets minder dan het normbedrag. ,,Dat is een punt van kritiek van ESA”, aldus Van Ingen Schenau. ,,Vooral omdat Nederland veel voordeel heeft van de ESA. Het grootste onderdeel van de organisatie – ESTEC (European Space Research and Technology Centre) – zit namelijk in Noordwijk. Daar wonen en werken een paar duizend briljante technici uit heel Europa.”

Het bedrag dat in Europa aan ruimtevaart wordt besteed is nog altijd vijf maal lager dan dat van de VS. In 1994 gaf men in Europa 5,6 miljard dollar uit aan ruimte-onderzoek. In de VS bedroeg de ruimte-begroting in dat jaar 28,6 miljard dollar. Het is opvallend dat meer dan de helft van dit bedrag voor rekening komt van defensieve projecten. In Europa wordt verreweg het grootste deel uitgegeven aan civiel onderzoek. Vergelijkbare cijfers uit Rusland ontbreken, maar de industrie is er nog steeds zeer omvangrijk en verschaft werk aan meer dan honderdduizend mensen. Uiteraard heeft de sector zwaar te lijden van de malaise waaronder het land gebukt gaat, vandaar de samenwerking met andere landen, zodat technologische kennis niet verloren gaat.

Ruimtevaart is een kostbare aangelegenheid waarvan het profijt niet altijd direct zichtbaar is. Veel mensen vinden het dan ook een vorm van geldverspilling. Van Ingen Schenau: ,,Daar ben ik het natuurlijk niet mee eens. De technologie-ontwikkeling levert een positieve bijdrage aan de maatschappij. Te denken valt aan de voordelen op het gebied van communicatie, navigatie, aardobservatie, meteorologie en astronomie. Ruimtevaartonderzoek staat misschien ver van de mensen af, maar van de vruchten maken velen dagelijks gebruik.”
Ruimtestation

De ESA kwam recentelijk met een publicatie waarin een lange-termijnvisie wordt gepresenteerd. In ‘Rendezvous with the new millennium‘ (kennelijk moesten de Fransen zelfs hun ei in de titel kwijt) worden enkele ontwikkelingen geschetst voor de komende vijftig jaar. Een prestigieus project wordt de lancering van het internationale ruimtestation ALFA met een permanente bezetting van zes astronauten. De ontwikkeling daarvan is in een vergevorderd stadium. Het is een samenwerkingsproject van Amerika, Rusland, Europa, Japan en Canada. Vooral de participatie van de Russen is belangrijk, omdat zij veel ervaring hebben met het ruimtestation MIR. Iedere deelnemende partij neemt een deel van het ruimtestation, dat uit verschillende modules bestaat, voor zijn rekening. Er zal op een breed vlak onderzoek worden verricht, onder andere op het gebied van gravitatie, materiaalkunde, biologie en fysiologie. Wat dit laatste betreft wil men kijken hoe de mens reageert op langdurigverblijf in de ruimte. Nu al is bijvoorbeeld bekend dat botontkalking zich daar sneller voltrekt dan op aarde.

Het internationale ruimtestation ALFA kan als een voorloper worden gezien van een observatiestation op de maan. De ESA beschouwt deze planeet als een natuurlijk ruimtestation, vanwaaruit men zowel de aarde als de rest van het universum goed kan observeren. De maan heeft immers als groot voordeel dat het geen atmosfeer heeft. Dat brengt wel met zich mee dat de mens er niet onbeschermd kan rondlopen. Niet alleen is het zonlicht veel te sterk, ook staat hij bloot aan een constante inslag van meteorieten. ,,De meeste meteorieten zijn met een diameter van 0.1 millimeter erg klein, maar doordat ze een zeer hoge snelheid hebben slaan ze kraters die tien keer groter zijn. Voor het ruimtestation moeten dan ook speciale beschermende voorzieningen worden getroffen.”
Center Parcs

Ondanks de barre omstandigheden die er heersen rept de ESA ook over toerisme naar de maan. De geringe zwaartekracht, die zes keer kleiner is dan die op aarde, en het uitzicht op de ronddraaiende moederplaneet, zijn natuurlijk erg aanlokkelijk. Een belangrijke voorwaarde is de ontwikkeling van goedkope lanceerraketten die kunnen worden hergebruikt. Dat is allang geen science fiction meer, want het eerste schaalmodel van een ruimtependel zal eind dit jaar gaan vliegen. Als het zover is dat ook de maan kan worden aangedaan dan kunnen Walt Disney en Center Parcs aan de slag met het opzetten van vakantieparken, want er moet ook gegeten, geslapen en gerecreëerd worden. ,,Ruimtetoerisme zal starten als tele-exploratie”, meent Van Ingen Schenau. ,,Langzamerhand zal dat overgaan in echt toerisme. Wanneer dat gaat gebeuren is nog niet te voorzien. Eerst zal er een wetenschappelijk observatiestation op de maan komen.”

Iets minder futuristisch is een onbemande vlucht naar Mars die in het jaar 2001 op het programma staat. Op dat moment staat de planeet vrij dicht bij de aarde. Er zal gekeken worden naar een plaats die ecologisch interessant is en geschikt om te landen. Daarna volgt een tweede vlucht met een rover aan boord, een robotachtig wagentje dat de bodem zal onderzoeken. De monsters zullen in 2005 op de aarde aankomen. Tot die tijd moeten we dus wachten op de beantwoording van de vraag of er ooit leven op Mars is geweest. Een bemande vlucht naar Mars zit ook in het vizier, maar dat zal nog enige tijd duren.

Volgens de ESA gaat het er bij ruimteonderzoek, los van alle praktische toepassingen voor de mens, uiteindelijk om een antwoord te vinden op de vraag naar de oorsprong en de bestemming van de mensheid. Paradoxaal genoeg ligt in het ruimteonderzoek een zelfvervullend antwoord opgesloten. Zoals de Europese ontdekkingsreizen ooit hebben geleid tot kolonialisatie van de overige werelddelen, zo valt niet uit te sluiten dat ontdekkingsreizen in de ruimte leiden tot kolonialisatie van het heelal. Het antwoord op de vraag naar onze bestemming lijkt daarmee gegeven.

,,Ruimtevaart is een technologische ontwikkeling en die is niet maatgevend voor de toekomst van de mensheid”, werpt Van Ingen Schenau tegen. ,,Het antwoord op die vraag moet je in een andere omgeving zoeken: in de godsdienst of in defilosofie. Het ligt inderdaad voor de hand dat er bemande ruimtestations komen, maar op welke schaal dat gebeurt is moeilijk in te schatten. Ik denk niet dat de mensen de aarde ooit massaal zullen verlaten. Vergeleken bij andere planeten is de aarde namelijk veel te mooi.”

.rub onderzoek

Over niet al te lange tijd kunnen we intekenen op een reisje naar de maan. In de volgende eeuw zal de mens ook voet op Mars zetten. Of we de aarde tijdens het derde millennium massaal zullen verlaten valt nog te bezien, maar het is niet uit te sluiten. In de Studium Generale-reeks ‘De toekomst voorbij – Op weg naar het Derde Millennium’ hield ir. H.A. van Ingen Schenau een lezing onder de titel ‘Trends in de lucht’. Delta sprak de elektrotechnisch ingenieur op zijn werkplek, de vestiging van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) in de Noordoostpolder.

De ruimtevaart is bezig de kinderschoenen te ontgroeien. Opvallend genoeg is het na de Apollo-tijd tamelijk rustig geweest aan het firmament. Amerikaanse en Sovjetrussische ruimtevaartuigen doorkruisten weliswaar een flink deel van het zonnestelsel, maar spectaculaire bevindingen en gebeurtenissen bleven uit. Wel deden tal van aardse toepassingen hun intrede, zoals de lancering van honderden satellieten in een baan rond de aarde, waarvan we gebruik maken als we naar Amerika telefoneren of naar het weerbericht kijken.

Na deze kwakkelende periode, met als dieptepunt de explosie van de space shuttle Challenger in 1986, staat het ruimte-onderzoek weer midden in de belangstelling. Er zijn tekenen dat er misschien toch leven op Mars is geweest. En onlangs kwam John Delaney van de universiteit van Washington met de stelling dat er leven is onder het ijsoppervlak van de Jupitermaan Europa. Het zijn natuurlijk niet meer dan speculaties, maar ze brengen de gemoederen wel in beweging en geven de ruimtevaart wellicht een nieuwe impuls. Het lijkt zich in elk geval te weerspiegelen in een hausse aan science fiction.

Vooralsnog valt van de verhoogde activiteit op het gebied van de ruimtevaart in de Noordoostpolder weinig te merken. Het terrein van het NLR bij het gehucht Kraggenburg is tientallen voetbalvelden groot. De imposante windtunnel ziet eruit als een buitenaards gedrocht waarbij de overige gebouwen totaal in het niet vallen. Maar een even grote blikvanger is de onafzienbare leegte tússen de gebouwen en dat is geen uiting van ruimtescheppende landschapsarchitectuur. Volgens Ton van Ingen Schenau had men in aanleg gerekend op veel meer bedrijvigheid.

Niettemin houdt men zich ook hier, en dan vooral in Europees verband, bezig met ruimtevaart. De tijd waarin deze industrie vooral een concurrerend speeltje was van Amerika en de voormalige Sovjet-Unie ligt achter ons. Zelfs China en India manifesteren zich tegenwoordig in de ruimte. ,,Het is verrassend hoe snel deze landen hun technologische achterstand wegwerken”, zegt Van Ingen Schenau. Datzelfde kan ook van Europa gezegd worden. Zo verzorgt de Ariane draagraket van de ESA (European Space Agency) inmiddels zestig procent van de commerciële satellietlanceringen.
Kritiek

De ESA werd in 1975 opgericht als een tegenhanger van de Amerikaanse NASA (National Aeronautics and Space Administration). De ruimtevaartorganisatie, met een hoofdvestiging in Parijs, wordt gesubsidieerd door de deelnemende Europese landen. Nederland levert een bijdrage van ongeveer 180 miljoen gulden per jaar. Dat is 4,2 procent van het totale ESA-budget, iets minder dan het normbedrag. ,,Dat is een punt van kritiek van ESA”, aldus Van Ingen Schenau. ,,Vooral omdat Nederland veel voordeel heeft van de ESA. Het grootste onderdeel van de organisatie – ESTEC (European Space Research and Technology Centre) – zit namelijk in Noordwijk. Daar wonen en werken een paar duizend briljante technici uit heel Europa.”

Het bedrag dat in Europa aan ruimtevaart wordt besteed is nog altijd vijf maal lager dan dat van de VS. In 1994 gaf men in Europa 5,6 miljard dollar uit aan ruimte-onderzoek. In de VS bedroeg de ruimte-begroting in dat jaar 28,6 miljard dollar. Het is opvallend dat meer dan de helft van dit bedrag voor rekening komt van defensieve projecten. In Europa wordt verreweg het grootste deel uitgegeven aan civiel onderzoek. Vergelijkbare cijfers uit Rusland ontbreken, maar de industrie is er nog steeds zeer omvangrijk en verschaft werk aan meer dan honderdduizend mensen. Uiteraard heeft de sector zwaar te lijden van de malaise waaronder het land gebukt gaat, vandaar de samenwerking met andere landen, zodat technologische kennis niet verloren gaat.

Ruimtevaart is een kostbare aangelegenheid waarvan het profijt niet altijd direct zichtbaar is. Veel mensen vinden het dan ook een vorm van geldverspilling. Van Ingen Schenau: ,,Daar ben ik het natuurlijk niet mee eens. De technologie-ontwikkeling levert een positieve bijdrage aan de maatschappij. Te denken valt aan de voordelen op het gebied van communicatie, navigatie, aardobservatie, meteorologie en astronomie. Ruimtevaartonderzoek staat misschien ver van de mensen af, maar van de vruchten maken velen dagelijks gebruik.”
Ruimtestation

De ESA kwam recentelijk met een publicatie waarin een lange-termijnvisie wordt gepresenteerd. In ‘Rendezvous with the new millennium‘ (kennelijk moesten de Fransen zelfs hun ei in de titel kwijt) worden enkele ontwikkelingen geschetst voor de komende vijftig jaar. Een prestigieus project wordt de lancering van het internationale ruimtestation ALFA met een permanente bezetting van zes astronauten. De ontwikkeling daarvan is in een vergevorderd stadium. Het is een samenwerkingsproject van Amerika, Rusland, Europa, Japan en Canada. Vooral de participatie van de Russen is belangrijk, omdat zij veel ervaring hebben met het ruimtestation MIR. Iedere deelnemende partij neemt een deel van het ruimtestation, dat uit verschillende modules bestaat, voor zijn rekening. Er zal op een breed vlak onderzoek worden verricht, onder andere op het gebied van gravitatie, materiaalkunde, biologie en fysiologie. Wat dit laatste betreft wil men kijken hoe de mens reageert op langdurigverblijf in de ruimte. Nu al is bijvoorbeeld bekend dat botontkalking zich daar sneller voltrekt dan op aarde.

Het internationale ruimtestation ALFA kan als een voorloper worden gezien van een observatiestation op de maan. De ESA beschouwt deze planeet als een natuurlijk ruimtestation, vanwaaruit men zowel de aarde als de rest van het universum goed kan observeren. De maan heeft immers als groot voordeel dat het geen atmosfeer heeft. Dat brengt wel met zich mee dat de mens er niet onbeschermd kan rondlopen. Niet alleen is het zonlicht veel te sterk, ook staat hij bloot aan een constante inslag van meteorieten. ,,De meeste meteorieten zijn met een diameter van 0.1 millimeter erg klein, maar doordat ze een zeer hoge snelheid hebben slaan ze kraters die tien keer groter zijn. Voor het ruimtestation moeten dan ook speciale beschermende voorzieningen worden getroffen.”
Center Parcs

Ondanks de barre omstandigheden die er heersen rept de ESA ook over toerisme naar de maan. De geringe zwaartekracht, die zes keer kleiner is dan die op aarde, en het uitzicht op de ronddraaiende moederplaneet, zijn natuurlijk erg aanlokkelijk. Een belangrijke voorwaarde is de ontwikkeling van goedkope lanceerraketten die kunnen worden hergebruikt. Dat is allang geen science fiction meer, want het eerste schaalmodel van een ruimtependel zal eind dit jaar gaan vliegen. Als het zover is dat ook de maan kan worden aangedaan dan kunnen Walt Disney en Center Parcs aan de slag met het opzetten van vakantieparken, want er moet ook gegeten, geslapen en gerecreëerd worden. ,,Ruimtetoerisme zal starten als tele-exploratie”, meent Van Ingen Schenau. ,,Langzamerhand zal dat overgaan in echt toerisme. Wanneer dat gaat gebeuren is nog niet te voorzien. Eerst zal er een wetenschappelijk observatiestation op de maan komen.”

Iets minder futuristisch is een onbemande vlucht naar Mars die in het jaar 2001 op het programma staat. Op dat moment staat de planeet vrij dicht bij de aarde. Er zal gekeken worden naar een plaats die ecologisch interessant is en geschikt om te landen. Daarna volgt een tweede vlucht met een rover aan boord, een robotachtig wagentje dat de bodem zal onderzoeken. De monsters zullen in 2005 op de aarde aankomen. Tot die tijd moeten we dus wachten op de beantwoording van de vraag of er ooit leven op Mars is geweest. Een bemande vlucht naar Mars zit ook in het vizier, maar dat zal nog enige tijd duren.

Volgens de ESA gaat het er bij ruimteonderzoek, los van alle praktische toepassingen voor de mens, uiteindelijk om een antwoord te vinden op de vraag naar de oorsprong en de bestemming van de mensheid. Paradoxaal genoeg ligt in het ruimteonderzoek een zelfvervullend antwoord opgesloten. Zoals de Europese ontdekkingsreizen ooit hebben geleid tot kolonialisatie van de overige werelddelen, zo valt niet uit te sluiten dat ontdekkingsreizen in de ruimte leiden tot kolonialisatie van het heelal. Het antwoord op de vraag naar onze bestemming lijkt daarmee gegeven.

,,Ruimtevaart is een technologische ontwikkeling en die is niet maatgevend voor de toekomst van de mensheid”, werpt Van Ingen Schenau tegen. ,,Het antwoord op die vraag moet je in een andere omgeving zoeken: in de godsdienst of in defilosofie. Het ligt inderdaad voor de hand dat er bemande ruimtestations komen, maar op welke schaal dat gebeurt is moeilijk in te schatten. Ik denk niet dat de mensen de aarde ooit massaal zullen verlaten. Vergeleken bij andere planeten is de aarde namelijk veel te mooi.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.