Een kwart van de studenten die vorig jaar een bacheloropleiding aan de TU begonnen, heeft een negatief bindend studieadvies gekregen.
Van alle eerstejaars die vorig collegejaar aan hun studie bij de TU begonnen, mag tweederde verder gaan met het tweede jaar. Deze studenten hebben de vereiste dertig van de zestig studiepunten voor het bindend studieadvies (bsa) gehaald.
Eén op de vier eerstejaars heeft afgelopen jaar niet voldoende studiepunten gehaald en moest daarom noodgedwongen stoppen. De TU is ‘niet ontevreden’ met dit percentage. “Meer dan dertig procent had ik lastig gevonden”, zegt Irma Croese van de dienst onderwijs en studentenzaken.
De studentenraad (sr) daarentegen noemt het percentage ‘erg hoog’, vooral in vergelijking met de TU Eindhoven, waar negentien procent een negatief advies kreeg. De sr wacht op een onderzoek naar de Delftse cijfers.
Een groep van gemiddeld negen procent heeft ook geen dertig studiepunten gehaald, maar mocht zich wel opnieuw inschrijven voor de opleiding. Het betreft studenten die hun studie al vóór 1 februari hadden gestaakt (gemiddeld zes procent) en studenten die wegens persoonlijke omstandigheden uitstel van hun bsa hadden gekregen (gemiddeld drie procent). Studenten met uitstel mogen verder gaan met hun opleiding, maar moeten dit jaar dan wel weer dertig van de zestig studiepunten halen uit de propedeuse.
De opleiding waarbij de meeste eerstejaars (79 procent) door mogen naar hun tweede jaar is industrieel ontwerpen (IO). Bouwkunde volgt met 75 procent. Ellen Bos, hoofd onderwijs en studentenzaken bij IO, denkt dat dit onder meer aan de structuur van het onderwijsprogramma ligt. Het telt acht vakken van 7,5 studiepunten. “Studenten moeten hun vakken echt binnen een jaar afmaken, omdat onderdelen anders kunnen vervallen. Dat is een stimulans. Alleen hele vakken tellen.”
Verder heeft IO een studiebegeleidingsysteem waarbij docenten en studieadviseurs samenwerken. “En we hebben behoorlijk geïnvesteerd in studeerbaarheid”, zegt Bos.
Technische wiskunde scoort het laagst: daar mocht slechts 47 procent verder. Bij elektrotechniek was dat slechts 52,5 procent.
Onderwijsdirecteur Herman Russchenberg van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica (EWI) weet nog niet waar dit aan ligt. Bij de pre-adviezen kreeg 45 procent van de eerstejaars bij EWI al een negatief bsa. Wellicht vanwege de onderwijsvorm, dacht Russchenberg toen. EWI heeft veel kleine vakken die weinig studiepunten opleveren.
Toch verklaart dit niet waarom technische wiskunde lager scoort dan andere opleidingen met kleine vakken. “Dat zoeken we uit. Misschien moeten we selectiever werven of het onderwijs op een andere manier aanbieden.”
De faculteit wil de studiecultuur aanpakken. “Studenten moeten het normaal vinden om nominaal te studeren”, zegt Russchenberg. EWI wil dat via persoonlijker onderwijs, uitgebreidere intakegesprekken en bijvoorbeeld studiecontracten. “Haal je je propedeuse in één jaar, dan willen we dat je je bachelor in drie jaar haalt. Heb je maar dertig studiepunten, dan willen we dat je je bachelor in vier jaar haalt.”
Russchenberg wijst er wel op dat het studierendement van studenten bij EWI vergelijkbaar of zelfs hoger is dan bij andere opleidingen. Ofwel: deze studenten zijn vaak op tijd of sneller klaar dan anderen.
Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek is de opleiding met de meeste studenten die minder dan dertig studiepunten hebben (36,7 procent), maar deze opleiding had vorig jaar nog geen bsa omdat zij ook een nieuwe propedeuse heeft ingevoerd. Dit jaar geldt het bsa wel. Croese verwacht daarom dat dit cijfer straks anders zal zijn.
Jullie thema gaat over nano-oplossingen voor het energieprobleem. Zet dat wel zoden aan de dijk?
“Jawel. Het blijkt dat we zijn uitgekeken op wat we tot nu toe hebben bedacht. Alle nieuwe oplossingen voor de energie komen uit de nanohoek. Goedbeschouwd zijn ook zonnecellen nanoapparaten, waarbij we op de nanoschaal moeten weten wat er gebeurt om ze efficiënter te maken. Ook in de industrie valt een grote slag te slaan door katalysatoren op nanoschaal te maken. Hierdoor kunnen processen een stuk efficiënter verlopen dan nu het geval is.”
Jullie eindigen met een paneldiscussie over de grote vragen van het vakgebied. Welke vraag moet er wat jou betreft zeker aan bod komen?
“Ik wil weten of we helemaal op duurzame energie moeten overschakelen, of dat we ook onderzoek moeten gaan doen naar hybride oplossingen zoals CO2-afvang en -opslag in de bodem.”
Wat vind je er zelf van?
“Ik kies voor helemaal duurzaam. We moeten geen geld verspillen aan CO2-opslag. Ik ben niet voor halve maatregelen.”
Wordt het druk?
“Ja, we hebben voor beide dagen ongeveer 120 inschrijvingen. We verwachten dat nog een heel aantal studenten een beetje laat is met inschrijven, dus we rekenen op zo’n 150 man per dag.”
Jullie flyeren en maken reclame op de campus. Zijn er ook deelnemers van buiten Delft?
“Er komen veel deelnemers van buiten Delft, vooral uit het bedrijfsleven. Dat hadden we niet verwacht, hoewel we ze wel hebben gemaild met de vraag of ze mensen wilden afvaardigen. Ook bij andere universiteiten deden we dit bij professoren, doctoren en studenten.”
Vaak komen mensen op bekende sprekers af. Wie zijn bij jullie de smaakmakers?
“We zijn trots op dr. Frank Niele van Shell die een groot verhaal vertelt over energie en evolutie. Iedere keer dat energie nog efficiënter wordt opgeslagen en doorgegeven, krijg je een stap in de evolutie. Vanaf het ontstaan van de aarde gebruikten we de zon als energiebron. Met fossiele energie deden we in feite een stap terug door de zon van de afgelopen miljoenen jaren geleden te gebruiken. We zullen een nieuwe stap moeten maken, weer naar de zon toe.”
Nog andere kopstukken?
“Ja, professor Patrice Simon van de universiteit Paul Sabatier in Toulouse, Frankrijk. Hij geeft een verhaal over supercondensatoren, en hoe je die maakt op nanoschaal. Op macroschaal kun je die supercondensatoren niet eens maken.”
Waar worden ze voor gebruikt?
“Je kunt er energie in opslaan. Op nanoschaal kun je er veel meer energie in kwijt dan voorheen. Dat is handig bij opslag van elektriciteit bij het optrekken en remmen van elektrische auto’s.”

Van alle eerstejaars die vorig collegejaar aan hun studie bij de TU begonnen, mag tweederde verder gaan met het tweede jaar. Deze studenten hebben de vereiste dertig van de zestig studiepunten voor het bindend studieadvies (bsa) gehaald.
Eén op de vier eerstejaars heeft afgelopen jaar niet voldoende studiepunten gehaald en moest daarom noodgedwongen stoppen. De TU is ‘niet ontevreden’ met dit percentage. “Meer dan dertig procent had ik lastig gevonden”, zegt Irma Croese van de dienst onderwijs en studentenzaken.
De studentenraad (sr) daarentegen noemt het percentage ‘erg hoog’, vooral in vergelijking met de TU Eindhoven, waar negentien procent een negatief advies kreeg. De sr wacht op een onderzoek naar de Delftse cijfers.
Een groep van gemiddeld negen procent heeft ook geen dertig studiepunten gehaald, maar mocht zich wel opnieuw inschrijven voor de opleiding. Het betreft studenten die hun studie al vóór 1 februari hadden gestaakt (gemiddeld zes procent) en studenten die wegens persoonlijke omstandigheden uitstel van hun bsa hadden gekregen (gemiddeld drie procent). Studenten met uitstel mogen verder gaan met hun opleiding, maar moeten dit jaar dan wel weer dertig van de zestig studiepunten halen uit de propedeuse.
De opleiding waarbij de meeste eerstejaars (79 procent) door mogen naar hun tweede jaar is industrieel ontwerpen (IO). Bouwkunde volgt met 75 procent. Ellen Bos, hoofd onderwijs en studentenzaken bij IO, denkt dat dit onder meer aan de structuur van het onderwijsprogramma ligt. Het telt acht vakken van 7,5 studiepunten. “Studenten moeten hun vakken echt binnen een jaar afmaken, omdat onderdelen anders kunnen vervallen. Dat is een stimulans. Alleen hele vakken tellen.”
Verder heeft IO een studiebegeleidingsysteem waarbij docenten en studieadviseurs samenwerken. “En we hebben behoorlijk geïnvesteerd in studeerbaarheid”, zegt Bos. Technische wiskunde scoort het laagst: daar mocht slechts 47 procent verder. Bij elektrotechniek was dat slechts 52,5 procent.
Onderwijsdirecteur Herman Russchenberg van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica (EWI) weet nog niet waar dit aan ligt. Bij de pre-adviezen kreeg 45 procent van de eerstejaars bij EWI al een negatief bsa. Wellicht vanwege de onderwijsvorm, dacht Russchenberg toen. EWI heeft veel kleine vakken die weinig studiepunten opleveren.
Toch verklaart dit niet waarom technische wiskunde lager scoort dan andere opleidingen met kleine vakken. “Dat zoeken we uit. Misschien moeten we selectiever werven of het onderwijs op een andere manier aanbieden.”
De faculteit wil de studiecultuur aanpakken. “Studenten moeten het normaal vinden om nominaal te studeren”, zegt Russchenberg. EWI wil dat via persoonlijker onderwijs, uitgebreidere intakegesprekken en bijvoorbeeld studiecontracten. “Haal je je propedeuse in één jaar, dan willen we dat je je bachelor in drie jaar haalt. Heb je maar dertig studiepunten, dan willen we dat je je bachelor in vier jaar haalt.”
Russchenberg wijst er wel op dat het studierendement van studenten bij EWI vergelijkbaar of zelfs hoger is dan bij andere opleidingen. Ofwel: deze studenten zijn vaak op tijd of sneller klaar dan anderen.
Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek is de opleiding met de meeste studenten die minder dan dertig studiepunten hebben (36,7 procent), maar deze opleiding had vorig jaar nog geen bsa omdat zij ook een nieuwe propedeuse heeft ingevoerd. Dit jaar geldt het bsa wel. Croese verwacht daarom dat dit cijfer straks anders zal zijn.

Comments are closed.