Uit de grootste puinhoop kan zomaar iets moois ontstaan. Zoals uit de gigantische scrapheap, waarmee dertig excellente studenten vandaag een windmeter bouwen bij Lijm & Cultuur.
Willie Wortel kan er een puntje aan zuigen. Uit een enorme berg rommel van de technische diensten en gebouwenbeheerders van de verschillende faculteiten, bouwen zes teams van vijf studenten een windmeter die zo bruikbaar en goedkoop is, dat hij verkocht zou kunnen worden aan Afrika. In theorie dan, want in de praktijk komt het winnende ontwerp tijdens de zomer op de campus te staan. Die staat dan helemaal vol met weerstations, die de bezoekers allerlei klimaatweetjes voorschotelen.
“De scrapheap-wedstrijd is een kruisbestuiving tussen het Challent-programma voor veelbelovende bachelors, de Climate City Campus en het Tahmo-project, dat een goedkoop, robuust weerstation voor Afrika ontwikkelt”, vertelt Rolf Hut, promovendus watermanagement en medeorganisator van het scrapheap-project. “Het idee is gewoon gejat hoor, van het programma ‘Scrapheap Challenge’ op Discovery Channel. Dat was wel een beetje anders, daar bouwden ze vooral grootmechanische apparaten. Ik heb ze er ooit een Mini mee door de lucht zien gooien. Dat vragen wij maar niet van onze studenten – al zouden ze het ongetwijfeld kunnen.”
Voor derdejaars werktuigbouwkunde Pim Bellinga is de scrapheap vooral een uitgelezen kans voor Challent-studenten om elkaar eindelijk eens te leren kennen. Hij organiseert de wedstrijd samen met mede-Challent-studenten Jolanda Koot (derdejaars techniek, bestuur en management) en Wouter Berghuijs (derdejaars civiele techniek). Voor de aanpak kregen de studenten carte blanche van de TU én een budget. “Spannend”, vindt Bellinga, “want het is een unieke gebeurtenis.”
Dat hij Rolf Hut tijdens de organisatie tegen het lijf liep noemt Bellinga ronduit geweldig. “Hij is zo’n enorme aanwinst.” De promovendus zette zich dan ook meer dan fanatiek in voor de scrapheap; verzamelde eerst alle rommel en reed vervolgens acht keer met een busje heen en weer om een zeecontainer vol te krijgen. Prachtig spul zat ertussen, vertelt hij. “Veertig jaar oude meetapparatuur van meetkunde, bijvoorbeeld. En EWI gaf een krat vol oude elektronica. Ik heb zelfs fietswrakken en een kinderwagen tussen het puin zien liggen.”
Toch is de rommel in de scrapheap niet helemaal willekeurig gekozen. “De spullen moeten wel zo gevarieerd zijn dat de studenten hun ideeën en ontwerpen ermee kunnen uitvoeren.” Want de teams krijgen dan wel drie uur de tijd om hun windmeter in elkaar te knutselen, van tevoren konden ze natuurlijk al uitgebreid nadenken over hun ontwerp en aanpak. Na die drie uur gaan de deelnemers naar de grote windtunnel van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek om hun meters te testen. De winnaar krijgt naast een plek op de campus, een prijs. Wat dat is, blijft nog heel even geheim. En who cares, want het draait natuurlijk allemaal om het project – spectaculairder dan zijn voorganger op tv, al is het maar omdat het live te bewonderen is én vol zit met bekenden. Nu maar hopen dat het waait.
Scrapheap Challenge, donderdag 17 juni vanaf 16.00 uur bij Lijm & Cultuur.
Volgens Hoes doen steden er goed aan om bij de bouw van kantoorparken te zorgen voor vijvertjes tussen de gebouwen. “Op een hete windstille dag kunnen die misschien wel voor twee of drie graden Celsius verkoeling zorgen.”
Om dit te testen heeft hij samen met Deltares een zwembadje vol slootwater neergezet op een geasfalteerd terrein van Gemeentewerken Rotterdam. Aan een hoogwerker heeft hij een lange glasvezelkabel gehangen die zigzaggend het luchtruim boven het badje bestrijkt. Op ingenieuze wijze meet hij hiermee de temperatuur in de luchtkolom.
Een laser schiet lichtpulsjes door de glasvezelkabel”, legt Hoes uit. “Doordat het glas niet helemaal zuiver is, reflecteert het licht hier en daar een beetje. Welke golflengtes het meeste reflecteren is afhankelijk van de temperatuur. Sensoren meten de golflengtes en daarmee de temperatuur.”
Of het zwembadje zoden aan de dijk zet, weet Hoes nog niet. Hij moet de data nog analyseren.
Maar was het niet beter geweest om het zwembad echt in de stad te zetten? “Inderdaad”, zegt Hoes. “Maar de opstelling moest hufterproof zijn. We hebben hem een week lang laten staan om data te verzamelen.”
Het is niet de eerste keer dat Hoes deze techniek, het zogenaamde Distributed Temperature Sensing, toepast. Vorig jaar trok Hoes een glasvezelkabel van dertienhonderd meter door het regenriool van de wijk Blixembosch in Eindhoven. Hiermee ontdekte hij welke woningen per abuis hun buizen voor huishoudelijk afvalwater op het regenriool hadden aangesloten (een groot probleem in veel steden). Huishoudelijk afvalwater is warmer dan regenwater en daardoor te traceren.
Comments are closed.