Campus

Een huwelijk tussen beeld en muziek

Tijdens de ‘Dag van de Nutteloze Kennis’, volgende week donderdag in Mekelweg 10, staat ‘Beeld-Concert 98’ op het programma. Componist Roderik de Man en beeldend kunstenaar Truus Wilmink, die vormstudie bij IO doceert, lieten zich inspireren door elkaars werk.


1 Première van ‘Beeld-Concert 98’

Een huwelijk tussen beeld en muziek, dat is allesbehalve uniek, zijn we geneigd te denken. Dat kennen we van de opera en van videoclips. Maar zijn beide kunstvormen daarin ook echt versmolten? Of is het een verstandshuwelijk, waarin één de maat aangeeft waarop de ander marcheert? Prompt moeten we denken aan de bolronde oermens van Plato, die lang geleden doormidden is gekliefd. Sindsdien zijn deze halfmensen op zoek naar hun verloren wederhelft. Vinden ze elkaar, dan smelten ze weer samen. Is het muziek en beeld ook gegeven om volledig in elkaar op te gaan? Of zijn ze eeuwig veroordeeld tot een LAT-relatie?

Indachtig deze vragen belden we zondagmiddag aan bij het huis van Roderik de Man, in het hart van de Amsterdamse Jordaan. Drie verdiepingen, verbonden met smalle trappen. Truus Wilmink is al gearriveerd en zit aan tafel, gebogen over een map met fotonegatieven van de première van ‘Beeld-Concert 98’ in het Stedelijk Museum. Echtgenote Annelie de Man, in feestelijk blauwe jurk, is ook aanwezig, want zij, hoorden we vooraf, is ‘de moeder’ van het idee. Dus moet zij van wal steken. Dat gaat niet zomaar, want voortdurend rinkelt de telefoon – ze is jarig vandaag.

Annelie is klaveciniste èn docent hedendaagse klavecimbelmuziek aan het Sweelinck Conservatorium. Dat klinkt, of moeten we zeggen: dat wringt? Het klavecimbel is een tokkelinstrument, zoals een harp, en lijkt op een kleine piano, een slaginstrument. We moeten denken aan de oude Bach, zoals vertolkt door het Orkest van de Achttiende Eeuw van Frans Bruggen, één van de schatbewaarders van ‘authentieke’ klavecimbelmuziek. Het klavecimbel, een antiek meubelstuk op bokkenpoten, beschilderd met engelen en bloemen.


2 ‘De eigentijds beschilderde clavecimbel van Annelie de Man
Experimenten

Aan conventies heeft Annelie een broertje dood. Op een klavecimbel speel je geen eigentijdse muziek, verordonneren de puristen. Annelie doet het lekker wel. En meer nog: ze liet haar instrument door de Friese kunstenaar Sies Bleeker in ultramoderne kleuren beschilderen. De surrealistische schilder Joop Moesman had haar de weg gewezen. In haar oefenruimte beneden staat hij eigenwijs in de hoek, op gepaste afstand van een spinet, het kleine zusje van de klavecimbel.

Vanzelf ging ze nadenken over de relatie tussen wat je ziet en wat je hoort. Ze vroeg zich af of je muziek en schilderkunst kunt latenversmelten. ,,Ik denk dat het niet kan”, zegt ze, maar er klinkt een lichte aarzeling in haar stem. Muziek voltrekt zich in de tijd en schilderkunst in de ruimte. Maar experimenten vindt ze interessant, dus richtte ze tegen beter weten in Stichting Beeldconcert op.

Het eerste project liep stuk, omdat het niet klikte tussen de beeldende kunstenaars en de componisten. In haar enthousiasme had ze niet gedacht dat ze zouden kunnen botsen. De tweede poging verliep aanmerkelijk beter. Ze bracht kunstenaars en componisten samen, liet elkaar besnuffelen en weldra rolden er vier koppels uit, waaronder Roderik de Man en Truus Wilmink.

Het werk van Wilmink spreekt Roderik erg aan, omdat het te maken heeft met harmonische verhoudingen, geconcretiseerd door vorm en kleur. Daarin kan ze zich vinden. ,,Ik ben Tante Truus uit het land van Mondriaan, maar dan driedimensionaal.” Veel kubussen en blokken die elkaar snijden. Op het platte vlak is haar werk te zien in de trein, naast de deuren. Bijna architectonisch, maar wat heet: haar neef is architect, haar broer ook en zelf zat ze op de middelbare school al bungalows te ontwerpen. Ze is fan van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright.

Met een minimum aan materiaal creëert ze een maximale uitwerking, volgens Roderik (Bandung, 1941). Dat past bij zijn eigen werk. Het komt letterlijk terug in de titel die hij aan een strijkkwartet heeft gegeven. ‘Miden Agan’, luidt deze, naar een Griekse spreuk op de tempel van Apollo, oftewel ‘Niets te veel’. Als componist – dat hij combineert met een docentschap aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag – houdt hij van confrontaties, bijvoorbeeld tussen koor en tape of tussen Indonesische gamelan en lichtprojecties.


3 ‘Samenhang’, werk van Truus Wilmink
Verweving

Samen gingen ze brainstormen. Het idee vatte post om een object te maken waarin een slagwerker staat. Eén geheel moesten ze vormen. Ze dachten ook aan spel van schaduw en licht en kwamen uit bij ‘De Grot’ van Plato. Een parabel over de mens die zit gevangen in een grot. De werkelijkheid kan hij niet zien, alleen de schaduw ervan. De slagwerker zit in een gestileerde grot.

Roderik heeft het gegeven muzikaal proberen te vertalen. Elektronische muziek heeft hij gecombineerd met akoestische muziek. De slagwerkster – Frederike de Winter, ‘een kei’ – speelt tegen een door hem opgenomen band. Deze is een volwaardige tegenpartij. Vaak kun je niet horen of de slagwerkster speelt of dat de klanken afkomstig zijn van de band. Hij heeft gestreefd naar een optimale verweving van schijn en werkelijkheid. Uit Japan heeft hij voor de gelegenheid een bijzonder trommel geïmporteerd, een ‘fandrum‘, die eruit ziet als een forse tennisracket. Prachtig geluid.

Deze trommel speelt aan het eind van de performance een belangrijke rol. Er zit namelijk een pointe in het stuk. De slagwerkster komt aan het eind uit haar grot. Het licht gaat uit, ze loopt naar de trommel, roffelt er even op en dan sterft het geluid uit. Plato denkt dat hij superieur is, omdat hij filosoof is, vertelt Roderik. Maar iedereen kan uit de grot komen, daar hoef je geen filosoofvoor te zijn. Blijft de vraag of muziek en beeld zijn te versmelten. ,,Dat moet het publiek maar beoordelen.”

‘Beeld-Concert 98’ wordt do. 1 okt om 20.30 uur uitgevoerd in de grote zaal van Mekelweg 10

,,


1 Première van ‘Beeld-Concert 98’

Een huwelijk tussen beeld en muziek, dat is allesbehalve uniek, zijn we geneigd te denken. Dat kennen we van de opera en van videoclips. Maar zijn beide kunstvormen daarin ook echt versmolten? Of is het een verstandshuwelijk, waarin één de maat aangeeft waarop de ander marcheert? Prompt moeten we denken aan de bolronde oermens van Plato, die lang geleden doormidden is gekliefd. Sindsdien zijn deze halfmensen op zoek naar hun verloren wederhelft. Vinden ze elkaar, dan smelten ze weer samen. Is het muziek en beeld ook gegeven om volledig in elkaar op te gaan? Of zijn ze eeuwig veroordeeld tot een LAT-relatie?

Indachtig deze vragen belden we zondagmiddag aan bij het huis van Roderik de Man, in het hart van de Amsterdamse Jordaan. Drie verdiepingen, verbonden met smalle trappen. Truus Wilmink is al gearriveerd en zit aan tafel, gebogen over een map met fotonegatieven van de première van ‘Beeld-Concert 98’ in het Stedelijk Museum. Echtgenote Annelie de Man, in feestelijk blauwe jurk, is ook aanwezig, want zij, hoorden we vooraf, is ‘de moeder’ van het idee. Dus moet zij van wal steken. Dat gaat niet zomaar, want voortdurend rinkelt de telefoon – ze is jarig vandaag.

Annelie is klaveciniste èn docent hedendaagse klavecimbelmuziek aan het Sweelinck Conservatorium. Dat klinkt, of moeten we zeggen: dat wringt? Het klavecimbel is een tokkelinstrument, zoals een harp, en lijkt op een kleine piano, een slaginstrument. We moeten denken aan de oude Bach, zoals vertolkt door het Orkest van de Achttiende Eeuw van Frans Bruggen, één van de schatbewaarders van ‘authentieke’ klavecimbelmuziek. Het klavecimbel, een antiek meubelstuk op bokkenpoten, beschilderd met engelen en bloemen.


2 ‘De eigentijds beschilderde clavecimbel van Annelie de Man
Experimenten

Aan conventies heeft Annelie een broertje dood. Op een klavecimbel speel je geen eigentijdse muziek, verordonneren de puristen. Annelie doet het lekker wel. En meer nog: ze liet haar instrument door de Friese kunstenaar Sies Bleeker in ultramoderne kleuren beschilderen. De surrealistische schilder Joop Moesman had haar de weg gewezen. In haar oefenruimte beneden staat hij eigenwijs in de hoek, op gepaste afstand van een spinet, het kleine zusje van de klavecimbel.

Vanzelf ging ze nadenken over de relatie tussen wat je ziet en wat je hoort. Ze vroeg zich af of je muziek en schilderkunst kunt latenversmelten. ,,Ik denk dat het niet kan”, zegt ze, maar er klinkt een lichte aarzeling in haar stem. Muziek voltrekt zich in de tijd en schilderkunst in de ruimte. Maar experimenten vindt ze interessant, dus richtte ze tegen beter weten in Stichting Beeldconcert op.

Het eerste project liep stuk, omdat het niet klikte tussen de beeldende kunstenaars en de componisten. In haar enthousiasme had ze niet gedacht dat ze zouden kunnen botsen. De tweede poging verliep aanmerkelijk beter. Ze bracht kunstenaars en componisten samen, liet elkaar besnuffelen en weldra rolden er vier koppels uit, waaronder Roderik de Man en Truus Wilmink.

Het werk van Wilmink spreekt Roderik erg aan, omdat het te maken heeft met harmonische verhoudingen, geconcretiseerd door vorm en kleur. Daarin kan ze zich vinden. ,,Ik ben Tante Truus uit het land van Mondriaan, maar dan driedimensionaal.” Veel kubussen en blokken die elkaar snijden. Op het platte vlak is haar werk te zien in de trein, naast de deuren. Bijna architectonisch, maar wat heet: haar neef is architect, haar broer ook en zelf zat ze op de middelbare school al bungalows te ontwerpen. Ze is fan van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright.

Met een minimum aan materiaal creëert ze een maximale uitwerking, volgens Roderik (Bandung, 1941). Dat past bij zijn eigen werk. Het komt letterlijk terug in de titel die hij aan een strijkkwartet heeft gegeven. ‘Miden Agan’, luidt deze, naar een Griekse spreuk op de tempel van Apollo, oftewel ‘Niets te veel’. Als componist – dat hij combineert met een docentschap aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag – houdt hij van confrontaties, bijvoorbeeld tussen koor en tape of tussen Indonesische gamelan en lichtprojecties.


3 ‘Samenhang’, werk van Truus Wilmink
Verweving

Samen gingen ze brainstormen. Het idee vatte post om een object te maken waarin een slagwerker staat. Eén geheel moesten ze vormen. Ze dachten ook aan spel van schaduw en licht en kwamen uit bij ‘De Grot’ van Plato. Een parabel over de mens die zit gevangen in een grot. De werkelijkheid kan hij niet zien, alleen de schaduw ervan. De slagwerker zit in een gestileerde grot.

Roderik heeft het gegeven muzikaal proberen te vertalen. Elektronische muziek heeft hij gecombineerd met akoestische muziek. De slagwerkster – Frederike de Winter, ‘een kei’ – speelt tegen een door hem opgenomen band. Deze is een volwaardige tegenpartij. Vaak kun je niet horen of de slagwerkster speelt of dat de klanken afkomstig zijn van de band. Hij heeft gestreefd naar een optimale verweving van schijn en werkelijkheid. Uit Japan heeft hij voor de gelegenheid een bijzonder trommel geïmporteerd, een ‘fandrum‘, die eruit ziet als een forse tennisracket. Prachtig geluid.

Deze trommel speelt aan het eind van de performance een belangrijke rol. Er zit namelijk een pointe in het stuk. De slagwerkster komt aan het eind uit haar grot. Het licht gaat uit, ze loopt naar de trommel, roffelt er even op en dan sterft het geluid uit. Plato denkt dat hij superieur is, omdat hij filosoof is, vertelt Roderik. Maar iedereen kan uit de grot komen, daar hoef je geen filosoofvoor te zijn. Blijft de vraag of muziek en beeld zijn te versmelten. ,,Dat moet het publiek maar beoordelen.”

‘Beeld-Concert 98’ wordt do. 1 okt om 20.30 uur uitgevoerd in de grote zaal van Mekelweg 10


1 Première van ‘Beeld-Concert 98’

Een huwelijk tussen beeld en muziek, dat is allesbehalve uniek, zijn we geneigd te denken. Dat kennen we van de opera en van videoclips. Maar zijn beide kunstvormen daarin ook echt versmolten? Of is het een verstandshuwelijk, waarin één de maat aangeeft waarop de ander marcheert? Prompt moeten we denken aan de bolronde oermens van Plato, die lang geleden doormidden is gekliefd. Sindsdien zijn deze halfmensen op zoek naar hun verloren wederhelft. Vinden ze elkaar, dan smelten ze weer samen. Is het muziek en beeld ook gegeven om volledig in elkaar op te gaan? Of zijn ze eeuwig veroordeeld tot een LAT-relatie?

Indachtig deze vragen belden we zondagmiddag aan bij het huis van Roderik de Man, in het hart van de Amsterdamse Jordaan. Drie verdiepingen, verbonden met smalle trappen. Truus Wilmink is al gearriveerd en zit aan tafel, gebogen over een map met fotonegatieven van de première van ‘Beeld-Concert 98’ in het Stedelijk Museum. Echtgenote Annelie de Man, in feestelijk blauwe jurk, is ook aanwezig, want zij, hoorden we vooraf, is ‘de moeder’ van het idee. Dus moet zij van wal steken. Dat gaat niet zomaar, want voortdurend rinkelt de telefoon – ze is jarig vandaag.

Annelie is klaveciniste èn docent hedendaagse klavecimbelmuziek aan het Sweelinck Conservatorium. Dat klinkt, of moeten we zeggen: dat wringt? Het klavecimbel is een tokkelinstrument, zoals een harp, en lijkt op een kleine piano, een slaginstrument. We moeten denken aan de oude Bach, zoals vertolkt door het Orkest van de Achttiende Eeuw van Frans Bruggen, één van de schatbewaarders van ‘authentieke’ klavecimbelmuziek. Het klavecimbel, een antiek meubelstuk op bokkenpoten, beschilderd met engelen en bloemen.


2 ‘De eigentijds beschilderde clavecimbel van Annelie de Man
Experimenten

Aan conventies heeft Annelie een broertje dood. Op een klavecimbel speel je geen eigentijdse muziek, verordonneren de puristen. Annelie doet het lekker wel. En meer nog: ze liet haar instrument door de Friese kunstenaar Sies Bleeker in ultramoderne kleuren beschilderen. De surrealistische schilder Joop Moesman had haar de weg gewezen. In haar oefenruimte beneden staat hij eigenwijs in de hoek, op gepaste afstand van een spinet, het kleine zusje van de klavecimbel.

Vanzelf ging ze nadenken over de relatie tussen wat je ziet en wat je hoort. Ze vroeg zich af of je muziek en schilderkunst kunt latenversmelten. ,,Ik denk dat het niet kan”, zegt ze, maar er klinkt een lichte aarzeling in haar stem. Muziek voltrekt zich in de tijd en schilderkunst in de ruimte. Maar experimenten vindt ze interessant, dus richtte ze tegen beter weten in Stichting Beeldconcert op.

Het eerste project liep stuk, omdat het niet klikte tussen de beeldende kunstenaars en de componisten. In haar enthousiasme had ze niet gedacht dat ze zouden kunnen botsen. De tweede poging verliep aanmerkelijk beter. Ze bracht kunstenaars en componisten samen, liet elkaar besnuffelen en weldra rolden er vier koppels uit, waaronder Roderik de Man en Truus Wilmink.

Het werk van Wilmink spreekt Roderik erg aan, omdat het te maken heeft met harmonische verhoudingen, geconcretiseerd door vorm en kleur. Daarin kan ze zich vinden. ,,Ik ben Tante Truus uit het land van Mondriaan, maar dan driedimensionaal.” Veel kubussen en blokken die elkaar snijden. Op het platte vlak is haar werk te zien in de trein, naast de deuren. Bijna architectonisch, maar wat heet: haar neef is architect, haar broer ook en zelf zat ze op de middelbare school al bungalows te ontwerpen. Ze is fan van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright.

Met een minimum aan materiaal creëert ze een maximale uitwerking, volgens Roderik (Bandung, 1941). Dat past bij zijn eigen werk. Het komt letterlijk terug in de titel die hij aan een strijkkwartet heeft gegeven. ‘Miden Agan’, luidt deze, naar een Griekse spreuk op de tempel van Apollo, oftewel ‘Niets te veel’. Als componist – dat hij combineert met een docentschap aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag – houdt hij van confrontaties, bijvoorbeeld tussen koor en tape of tussen Indonesische gamelan en lichtprojecties.


3 ‘Samenhang’, werk van Truus Wilmink
Verweving

Samen gingen ze brainstormen. Het idee vatte post om een object te maken waarin een slagwerker staat. Eén geheel moesten ze vormen. Ze dachten ook aan spel van schaduw en licht en kwamen uit bij ‘De Grot’ van Plato. Een parabel over de mens die zit gevangen in een grot. De werkelijkheid kan hij niet zien, alleen de schaduw ervan. De slagwerker zit in een gestileerde grot.

Roderik heeft het gegeven muzikaal proberen te vertalen. Elektronische muziek heeft hij gecombineerd met akoestische muziek. De slagwerkster – Frederike de Winter, ‘een kei’ – speelt tegen een door hem opgenomen band. Deze is een volwaardige tegenpartij. Vaak kun je niet horen of de slagwerkster speelt of dat de klanken afkomstig zijn van de band. Hij heeft gestreefd naar een optimale verweving van schijn en werkelijkheid. Uit Japan heeft hij voor de gelegenheid een bijzonder trommel geïmporteerd, een ‘fandrum‘, die eruit ziet als een forse tennisracket. Prachtig geluid.

Deze trommel speelt aan het eind van de performance een belangrijke rol. Er zit namelijk een pointe in het stuk. De slagwerkster komt aan het eind uit haar grot. Het licht gaat uit, ze loopt naar de trommel, roffelt er even op en dan sterft het geluid uit. Plato denkt dat hij superieur is, omdat hij filosoof is, vertelt Roderik. Maar iedereen kan uit de grot komen, daar hoef je geen filosoofvoor te zijn. Blijft de vraag of muziek en beeld zijn te versmelten. ,,Dat moet het publiek maar beoordelen.”

‘Beeld-Concert 98’ wordt do. 1 okt om 20.30 uur uitgevoerd in de grote zaal van Mekelweg 10

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.