Campus

‘Een geschenk uit de hemel’

Als één van de vier winnaars van de Spinozaprijs, ook wel de Nederlandse Nobelprijs genoemd, strijkt prof.dr.ir. René de Borst het vorstelijke bedrag van drie miljoen gulden op om te gebruiken voor meer baanbrekend onderzoek.

Als één van de vier winnaars van de Spinozaprijs, ook wel de Nederlandse Nobelprijs genoemd, strijkt prof.dr.ir. René de Borst het vorstelijke bedrag van drie miljoen gulden op om te gebruiken voor meer baanbrekend onderzoek.
Breukmechanica

,,Het kapotgaan van dingen en het voorspellen daarvan”, zo omschrijft De Borst zijn expertise. Hij is hoogleraar toegepaste mechanica en mag zijn onderzoek uitbreiden met een ‘geschenk uit de hemel’, de Spinozaprijs. Deze prijs wordt toegekend door het NWO (Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) aan in Nederland werkzame, internationaal vooraanstaande wetenschappers die binnen hun vakgebied doorbraken op hun naam hebben staan.

Deze coryfee van de Nederlandse wetenschap is sinds kort medewerker van de faculteit Lucht en Ruimtevaart, waar hij onder andere de scheurgroei in vliegtuigmaterialen onderzoekt. De komende twee jaar noodgedwongen in het HLO-gebouw, op loopafstand van het faculteitsgebouw van Lucht- en Ruimtevaart.

NWO verwacht dat winnaars nog minimaal tien jaar doorgaan met het inslaan van avontuurlijke wetenschappelijke wegen. Bent u een avontuurlijk persoon?

Ja, ik denk van wel. Kijk, ik ben niet iemand die graag een keer de Nijl af wil varen, of zo. Ik doe in de mechanica nogal onconventionele dingen. Ik ben vrij eigenzinnig en ik volg mijn instincten. Je kunt me zien als iemand die linksaf gaat waar de kudde rechtsaf slaat. Dat heb ik eigenlijk al mijn hele leven. Dat geeft wel wat consequenties. Op een bepaald moment vond ik de klassieke mechanicamodellen die we al jaren in het onderwijs gebruikten niet meer toereikend. Ik begon veel geavanceerdere modellen te ontwikkelen. Iedereen verklaarde me voor gek, omdat het veel te ingewikkeld zou worden, op die manier. Met de komst van de computers bleek dit erg mee te vallen. En hoewel ik zeker niet alle antwoorden had op de vragen van mijn collega’s, wist ik dat het met de oude technieken zeker niet zou lukken. Je moet ook wel een beetje eigenwijs zijn wil je een goede onderzoeker worden.

U was op uw 30e professor en heeft nu op uw 41e al de Spinozaprijs te pakken. Denkt u niet dat het wat vroeg is om al op uw onderzoekstop te zitten?

Ik denk niet dat ik al op de top van mijn kunnen zit. Ik zie constant nieuwe uitdagingen. Daarom ben ik ook naar Lucht- en Ruimtevaart gegaan. Ik houd er niet van om smalbandig bezig te zijn. Gelukkig is mijn specialisme, de mechanica, behoorlijk fundamenteel, waardoor ik gemakkelijk tussen verschillende vakgebieden kan wisselen. Vroeger leerde ik over corrosieproblemen in gewapend beton en nu ben ik onder andere bezig met vochtproblemen in glare, het nieuwe materiaal voor vliegtuigen.

U bent een echte onderzoeker. Mist u het praktische niet?

Ik denk dat er een duidelijke misvatting in de maatschappij aanwezig is. Men denkt dat fundamenteel onderzoek, moeilijke wiskunde, niet direct toepasbaar zou zijn in de praktijk. Ik zie mezelf als echte wetenschapper met juist wel veel verbindingen naar de praktijk. Een ingenieur zou een technisch en een wetenschappelijk been moeten hebben. Sommige mensen steunen teveel op één van deze twee en dan is het evenwicht zoek. Bij onderzoek binnen faculteiten is dit soms ook het geval.

En doelt u dan op Civiele techniek?

Dat is een voorbeeld van zo’n faculteit die teveel op het technische been leunt, ja.

Is dat de reden van uw vertrek bij Civiele techniek?

Misschien was ik wel een klein beetje uitgekeken op civiel. Het was allemaal niet meer zo opwindend. Terwijl ik bij Lucht- en Ruimtevaart genoeg nieuwe uitdagingen zie.

Welke uitdagingen gaat u aanpakken met de drie miljoen?

Er is een aantal onderwerpen dat ik wil uitwerken. Zo ga ik verder met de numerieke/mathematische beschrijvingen van scheurgroei in materialen. Daarnaast wil ik meer de nadruk leggen op het bestuderen van composietmaterialen, waarin we kijken naar de duurzaamheid, vermoeiing, vochtinvloeden en scheurgroei. Tot slot wil ik een nieuw onderzoek starten naar het gedrag van dunne constructies in stromingen.

Was u verbaasd genomineerd te zijn?

Eerlijk gezegd niet. Op een gegeven moment werd ik gebeld door STW (Stichting Technische Wetenschappen, red). Of ik mijn cv en publicatielijst naar ze op kon sturen. Nou, toen had ik wel mijn vermoedens.

Is het niet een beetje raar dat u, terwijl u net onderscheiden bent met de hoogste Nederlandse onderzoeksonderscheiding, weggestopt zit in het HLO-gebouw?

Persoonlijk heb ik er totaal geen problemen mee. Ik zit hier prima. Iedereen die ik wil spreken bevindt zich op loopafstand. En met e-mail en de telefoon kun je ook veel mensen bereiken. Wel ga ik ervan uit dat ik hier niet permanent zit. Ik hoop dat het cvb inziet dat een extra gebouw voor Lucht- en Ruimtevaart niet eens zo’n gek idee is. Kijk, als je me over vier jaar nog eens terugbelt en ik zit hier nog steeds, dan denk ik dat er iets mis is gegaan. Er moet altijd wel een perspectief blijven.

Als één van de vier winnaars van de Spinozaprijs, ook wel de Nederlandse Nobelprijs genoemd, strijkt prof.dr.ir. René de Borst het vorstelijke bedrag van drie miljoen gulden op om te gebruiken voor meer baanbrekend onderzoek.
Breukmechanica

,,Het kapotgaan van dingen en het voorspellen daarvan”, zo omschrijft De Borst zijn expertise. Hij is hoogleraar toegepaste mechanica en mag zijn onderzoek uitbreiden met een ‘geschenk uit de hemel’, de Spinozaprijs. Deze prijs wordt toegekend door het NWO (Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) aan in Nederland werkzame, internationaal vooraanstaande wetenschappers die binnen hun vakgebied doorbraken op hun naam hebben staan.

Deze coryfee van de Nederlandse wetenschap is sinds kort medewerker van de faculteit Lucht en Ruimtevaart, waar hij onder andere de scheurgroei in vliegtuigmaterialen onderzoekt. De komende twee jaar noodgedwongen in het HLO-gebouw, op loopafstand van het faculteitsgebouw van Lucht- en Ruimtevaart.

NWO verwacht dat winnaars nog minimaal tien jaar doorgaan met het inslaan van avontuurlijke wetenschappelijke wegen. Bent u een avontuurlijk persoon?

Ja, ik denk van wel. Kijk, ik ben niet iemand die graag een keer de Nijl af wil varen, of zo. Ik doe in de mechanica nogal onconventionele dingen. Ik ben vrij eigenzinnig en ik volg mijn instincten. Je kunt me zien als iemand die linksaf gaat waar de kudde rechtsaf slaat. Dat heb ik eigenlijk al mijn hele leven. Dat geeft wel wat consequenties. Op een bepaald moment vond ik de klassieke mechanicamodellen die we al jaren in het onderwijs gebruikten niet meer toereikend. Ik begon veel geavanceerdere modellen te ontwikkelen. Iedereen verklaarde me voor gek, omdat het veel te ingewikkeld zou worden, op die manier. Met de komst van de computers bleek dit erg mee te vallen. En hoewel ik zeker niet alle antwoorden had op de vragen van mijn collega’s, wist ik dat het met de oude technieken zeker niet zou lukken. Je moet ook wel een beetje eigenwijs zijn wil je een goede onderzoeker worden.

U was op uw 30e professor en heeft nu op uw 41e al de Spinozaprijs te pakken. Denkt u niet dat het wat vroeg is om al op uw onderzoekstop te zitten?

Ik denk niet dat ik al op de top van mijn kunnen zit. Ik zie constant nieuwe uitdagingen. Daarom ben ik ook naar Lucht- en Ruimtevaart gegaan. Ik houd er niet van om smalbandig bezig te zijn. Gelukkig is mijn specialisme, de mechanica, behoorlijk fundamenteel, waardoor ik gemakkelijk tussen verschillende vakgebieden kan wisselen. Vroeger leerde ik over corrosieproblemen in gewapend beton en nu ben ik onder andere bezig met vochtproblemen in glare, het nieuwe materiaal voor vliegtuigen.

U bent een echte onderzoeker. Mist u het praktische niet?

Ik denk dat er een duidelijke misvatting in de maatschappij aanwezig is. Men denkt dat fundamenteel onderzoek, moeilijke wiskunde, niet direct toepasbaar zou zijn in de praktijk. Ik zie mezelf als echte wetenschapper met juist wel veel verbindingen naar de praktijk. Een ingenieur zou een technisch en een wetenschappelijk been moeten hebben. Sommige mensen steunen teveel op één van deze twee en dan is het evenwicht zoek. Bij onderzoek binnen faculteiten is dit soms ook het geval.

En doelt u dan op Civiele techniek?

Dat is een voorbeeld van zo’n faculteit die teveel op het technische been leunt, ja.

Is dat de reden van uw vertrek bij Civiele techniek?

Misschien was ik wel een klein beetje uitgekeken op civiel. Het was allemaal niet meer zo opwindend. Terwijl ik bij Lucht- en Ruimtevaart genoeg nieuwe uitdagingen zie.

Welke uitdagingen gaat u aanpakken met de drie miljoen?

Er is een aantal onderwerpen dat ik wil uitwerken. Zo ga ik verder met de numerieke/mathematische beschrijvingen van scheurgroei in materialen. Daarnaast wil ik meer de nadruk leggen op het bestuderen van composietmaterialen, waarin we kijken naar de duurzaamheid, vermoeiing, vochtinvloeden en scheurgroei. Tot slot wil ik een nieuw onderzoek starten naar het gedrag van dunne constructies in stromingen.

Was u verbaasd genomineerd te zijn?

Eerlijk gezegd niet. Op een gegeven moment werd ik gebeld door STW (Stichting Technische Wetenschappen, red). Of ik mijn cv en publicatielijst naar ze op kon sturen. Nou, toen had ik wel mijn vermoedens.

Is het niet een beetje raar dat u, terwijl u net onderscheiden bent met de hoogste Nederlandse onderzoeksonderscheiding, weggestopt zit in het HLO-gebouw?

Persoonlijk heb ik er totaal geen problemen mee. Ik zit hier prima. Iedereen die ik wil spreken bevindt zich op loopafstand. En met e-mail en de telefoon kun je ook veel mensen bereiken. Wel ga ik ervan uit dat ik hier niet permanent zit. Ik hoop dat het cvb inziet dat een extra gebouw voor Lucht- en Ruimtevaart niet eens zo’n gek idee is. Kijk, als je me over vier jaar nog eens terugbelt en ik zit hier nog steeds, dan denk ik dat er iets mis is gegaan. Er moet altijd wel een perspectief blijven.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.