Campus

Een Deens panel als lichtend voorbeeld

,,Wetenschappers zijn analfabeten als het over de maatschappelijke consequenties van techniek gaat. Ze hebben hun theorieën over hoe de natuur in elkaar zit, maar ontberen kennis van de sociale gevolgen van hun werk.

Het brede publiek mag op dit gebied misschien weinig weten, de techneuten weten zeker niet meer.” Dat zegt Richard Sclove, directeur van the Loka Institute, een Amerikaanse denktank op het gebied van de maatschappelijke effecten van wetenschap en techniek.


Figuur 1 Richard Sclove: ,,Integratie is pas echt geslaagd als techneuten les geven in de sociale wetenschappen”

Sclove spreekt volgende week op de jaarlijkse vergadering van de Nederlandse wetenschapswinkels. Op weg daarheen bezocht hij de sectie Technology Assessment van de faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen. De wetenschapswinkels zijn volgens Sclove een voorbeeld hoe de besluitvorming rondom technologische vraagstukken democratischer kan verlopen.

Sclove: ,,Wetenschapswinkels kunnen helpen om wetenschappelijke kennis over techniek breed uit te dragen. Ze houden zich op het moment soms met zeer detaillistische vraagstukken bezig, maar de originele agenda was veel ambitieuzer. Door hun hulp aan bijvoorbeeld vakbonden en milieuorganisaties kunnen ze invloed uitoefenen op de richting die de politieke en universitaire werelden aan de wetenschap geven.”

Sclove probeert in de VS een dergelijke keten van toegankelijke vraagbaken voor technische problemen op te zetten onder de naam National Community Research Network. In de reclamebrochures wordt het Nederlandse voorbeeld expliciet genoemd. ,,Sommige Amerikaanse universiteiten hebben wel een loket voor technische vragen, maar die zijn vaak te gespecialiseerd. Als er ook een econoom bij het onderzoek betrokken moet worden, weten ze met de situatie geen raad. In Nederland kan een wetenschapswinkel dan doorverwijzen naar de juiste instantie. Daar staat tegenover dat in de VS de vraagsteller vaker in het onderzoek betrokken wordt, terwijl de wetenschapswinkel gericht is op het beantwoorden van de vraag van de klant. Ik vind dat laatste te paternalistisch”, aldus Sclove.

Briljant

De onderbouwing van zijn visie ontleent de Amerikaan aan twee uitgangspunten. Het eerste is zijn kijk op de samenleving. Hij vindt dat iedereen de mogelijkheid moet hebben om de maatschappelijke omstandigheden van zijn leven te sturen. Het tweede is de waarneming dat techniek een belangrijke invloed heeft op de maatschappij. De optelsom van die twee levert als resultaat op dat iedereen invloed moet kunnen uitoefenen op de ontwikkeling van de techniek en de wetenschap.

Het grote voorbeeld voor dit ideaal haalt Sclove uit Denemarken. Als het Deense parlement over een controversieelonderwerp debatteert, recruteert een aan de overheid gelieerde wetenschapscommissie vijftien leken voor een panel. Het panel probeert een afspiegeling van de bevolking te zijn, maar de commissie sluit experts of vertegenwoordigers van de industrie bij voorbaat uit om belangenverstrengeling te voorkomen.

Het panel krijgt dan gedurende een dag een stoomcursus in het betreffende vakgebied en krijgen de dag erop de gelegenheid om de onderwijzende experts een kruisverhoor af te nemen. Na een dag onderlinge discussie schrijft de groep een rapport dat als uitgangspunt voor een meer of minder brede maatschappelijke discussie over het onderwerp dient. Zo neemt de bevolking deel aan de besluitvorming, omdat de resultaten van de discussie voor politiek en industrie duidelijk op tafel liggen.

,,De conclusies van het Deense panel over biotechnologie zijn briljant”, meent Sclove. ,,Er komt hierbij veel meer ethiek om de hoek kijken dan in een rapport dat het Amerikaanse Office of Technology Assessment over hetzelfde onderwerp schreef. Studies van experts zijn vaak voor ‘Planeet Expert’ geschreven, niet voor ‘Planeet Aarde’. Hun milieu is nu eenmaal niet representatief voor de hele gemeenschap. En die panels maken echt geen grote fouten, want ze zijn immers eerst door wetenschappers voorgelicht.”

Om dit probleem bij de kop te pakken, ligt niets zo voor de hand als de bijscholing van ingenieurs op het ethische vlak. ,,Maar nu gebeurt dat te vaak in een aparte ethiekcursus die ook nog eens als een ondergeschoven kindje wordt behandeld. De studenten krijgen dan het idee dat het in wezen alleen draait om de techniek en dat een klein clubje geïnteresseerden de maatschappelijke gevolgen maar moet onderzoeken. Maar het is belangrijk dat die twee gebieden geïntegreerd worden, als de studenten hun professoren zelf zien worstelen met deze zaken. Een dergelijke integratie is pas echt geslaagd als techneuten les geven in de sociale wetenschappen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.