Campus

Drijvende hijsconstructies

Trots staat groep één bij het bouwsel. ,,We hebben ‘m al getest in de vijver, hier voor het gebouw; hij bleek goed waterdicht”, leggen de studenten uit.

Het geel geverfde ding is een drijvende hijsconstructie; plaatmetalen bakken op de hoeken doen dienst als drijflichamen, die de kraan met de daaraan te hangen last boven water moeten houden.

Hoogleraar Hengst, van de sectie scheepsproductie van Maritieme Techniek: ,,We doen dit practicum dit jaar voor het eerst. Alle eerstejaars moeten in groepjes een drijvende hijsconstructie ontwerpen, berekenen en uitvoeren. Zo kunnen ze het geleerde in praktijk brengen.”

Vanmiddag worden de ontwerpen van de zes groepen getest in de waterbak. De constructies moeten een last 25 centimeter buiten boord op een hoogte van een halve meter kunnen tillen, terwijl de constructie zelf niet meer dan vijftig Newton (zo’n 5,1 kilogram) mag wegen, gelijk belast moet zijn en ook aan de gebruikte hoeveelheid materiaal (plaatstaal en rondstaal) is een maximum gesteld.

Een tweedejaars keurt de ontwerpen: ,,Die van groep één ziet er goed uit. Hun constructie zal niet zo snel slagzij maken, de anderen hebben daar minder rekening mee gehouden. De constructie van groep vijf zal het ook goed doen, maar vooral bij het ontwerp van groep twee zet ik mijn vraagtekens.”

Groep vijf staat te glunderen bij de turqoise ‘Bachus’. Groep één beschouwen zij als hun grootste concurrent. ,,Maar hun ontwerp is berekend op een last van 4,8 kg en wij verwachten wel 7,4 kg aan onze kraan te kunnen hangen, dus er zit een groot verschil tussen”, legt één van de studenten uit.

Inmiddels is groep één begonnen met testen. De constructie is gewogen en nu gaat de kraan de waterbak in. De last moet in totaal op vijf verschillende plekken aan de kraan kunnen hangen, vanaf het zwaartepunt van de constructie in vijf gelijke stappen tot 25 centimeter buiten boord. Als een last is opgehangen aan de kraan, wordt gemeten hoeveel centimeter de constructie aan verschillende kanten nog boven water ligt en hoeveel graden hij voorover helt. Om de bak staan vele belangstellenden. Eén van hen: ,,Al die maritiemers zijn in feite nog kleine kinderen, leuk met bootjes spelen.” Als later ook een groep meisjes van de Thea-dagen toekijkt is het wel heel druk.

Groep één doet het goed. De kraan heeft een last van 5,2 kg kunnen tillen, meer dus dan berekend.

De constructie van groep twee blinkt wel uit in originaliteit, maar iets minder in prestatie. ,,Het idee van ons ontwerp is dat als er een zware last aan de kraan hangt, het drijflichaam dieper in het water gaat liggen. Doordat een hoger gelegen gedeelte van die drijver dan ook in het water komt, zorgt dat juist voor extra opwaartse kracht. Maar we hebben dat hoge gedeelte te hoog gemaakt, dus die komt nog steeds niet in het water”, legt een groepslid uit. Een ander verklaart: ,,Hetwas een lastig ontwerp om door te rekenen. Ik heb eergisteren mijn computer, een Pentium, nog aan de berekening gezet, maar na negen uur was die er nog niet uit.” De rode ‘bak’ tilt 702 gram. Groep twee verdedigt zich: ,,Ons ontwerp is het meest realistische: kraanboten bestaan meestal uit één romp en kunnen maar veertien procent van hun eigen gewicht tillen. Bovendien past ons ontwerp in sluizen.”

Het ontwerp van groep drie lijkt op dat van groep vijf en wordt daarom met argusogen gevolgd. Als het ontwerp in het water ligt blijkt echter al snel het manco. De kraan is niet stijf verbonden met de drijvers waardoor de constructie scheef in het water ligt. Beteuterd kijken de groepsleden toe. De last wordt verkleind, anders gaat de constructie al slagzij voordat het uiterste punt, 25 centimeter buiten boord, is bereikt. Uiteindelijk bijkt de constructie maar 1,8 kg te tillen. Groep vijf kijkt bezorgd.

Als groep vijf haar ontwerp weegt, blijkt het op de gram nauwkeurig het maximum gewicht te hebben. Groep één zucht, wat een mazzelaars. Maar als de constructie te water wordt gelaten, blijkt de Bachus niet waterdicht. In een hoek van de achterste drijver zit een kier. Met kauwgom wordt het gat gedicht. Groep één mort dat het ontwerp nu wel te zwaar is. De trol, die er als mascotte opzat, wordt er vanaf gehaald. Door de kauwgom is de constructie niet meer gelijklastig, probeert groep één nog.

Groep vijf begint de meting met een last van zeven kilo. Tot groot leedvermaak van de andere eerstejaars blijkt echter dat de Bachus bij die last zal kapseizen. Dan maar vijf kilo. ,,Zeven, zeven, zeven”, hoont het publiek. Bij meer dan 5,5 kilo gaat de Bachus overstag. Triomfantelijk kijkt groep 5 naar groep één, ze hebben toch een grotere last getild.

Een begeleider wijst de groepsleden terecht: ,,De constructie heeft bijna twee kilo minder getild dan jullie voorspelden. Het is wel de bedoeling dat t-ie doet wat je berekent.” Iets om mee te nemen in de evaluatie.

Trots staat groep één bij het bouwsel. ,,We hebben ‘m al getest in de vijver, hier voor het gebouw; hij bleek goed waterdicht”, leggen de studenten uit. Het geel geverfde ding is een drijvende hijsconstructie; plaatmetalen bakken op de hoeken doen dienst als drijflichamen, die de kraan met de daaraan te hangen last boven water moeten houden.

Hoogleraar Hengst, van de sectie scheepsproductie van Maritieme Techniek: ,,We doen dit practicum dit jaar voor het eerst. Alle eerstejaars moeten in groepjes een drijvende hijsconstructie ontwerpen, berekenen en uitvoeren. Zo kunnen ze het geleerde in praktijk brengen.”

Vanmiddag worden de ontwerpen van de zes groepen getest in de waterbak. De constructies moeten een last 25 centimeter buiten boord op een hoogte van een halve meter kunnen tillen, terwijl de constructie zelf niet meer dan vijftig Newton (zo’n 5,1 kilogram) mag wegen, gelijk belast moet zijn en ook aan de gebruikte hoeveelheid materiaal (plaatstaal en rondstaal) is een maximum gesteld.

Een tweedejaars keurt de ontwerpen: ,,Die van groep één ziet er goed uit. Hun constructie zal niet zo snel slagzij maken, de anderen hebben daar minder rekening mee gehouden. De constructie van groep vijf zal het ook goed doen, maar vooral bij het ontwerp van groep twee zet ik mijn vraagtekens.”

Groep vijf staat te glunderen bij de turqoise ‘Bachus’. Groep één beschouwen zij als hun grootste concurrent. ,,Maar hun ontwerp is berekend op een last van 4,8 kg en wij verwachten wel 7,4 kg aan onze kraan te kunnen hangen, dus er zit een groot verschil tussen”, legt één van de studenten uit.

Inmiddels is groep één begonnen met testen. De constructie is gewogen en nu gaat de kraan de waterbak in. De last moet in totaal op vijf verschillende plekken aan de kraan kunnen hangen, vanaf het zwaartepunt van de constructie in vijf gelijke stappen tot 25 centimeter buiten boord. Als een last is opgehangen aan de kraan, wordt gemeten hoeveel centimeter de constructie aan verschillende kanten nog boven water ligt en hoeveel graden hij voorover helt. Om de bak staan vele belangstellenden. Eén van hen: ,,Al die maritiemers zijn in feite nog kleine kinderen, leuk met bootjes spelen.” Als later ook een groep meisjes van de Thea-dagen toekijkt is het wel heel druk.

Groep één doet het goed. De kraan heeft een last van 5,2 kg kunnen tillen, meer dus dan berekend.

De constructie van groep twee blinkt wel uit in originaliteit, maar iets minder in prestatie. ,,Het idee van ons ontwerp is dat als er een zware last aan de kraan hangt, het drijflichaam dieper in het water gaat liggen. Doordat een hoger gelegen gedeelte van die drijver dan ook in het water komt, zorgt dat juist voor extra opwaartse kracht. Maar we hebben dat hoge gedeelte te hoog gemaakt, dus die komt nog steeds niet in het water”, legt een groepslid uit. Een ander verklaart: ,,Hetwas een lastig ontwerp om door te rekenen. Ik heb eergisteren mijn computer, een Pentium, nog aan de berekening gezet, maar na negen uur was die er nog niet uit.” De rode ‘bak’ tilt 702 gram. Groep twee verdedigt zich: ,,Ons ontwerp is het meest realistische: kraanboten bestaan meestal uit één romp en kunnen maar veertien procent van hun eigen gewicht tillen. Bovendien past ons ontwerp in sluizen.”

Het ontwerp van groep drie lijkt op dat van groep vijf en wordt daarom met argusogen gevolgd. Als het ontwerp in het water ligt blijkt echter al snel het manco. De kraan is niet stijf verbonden met de drijvers waardoor de constructie scheef in het water ligt. Beteuterd kijken de groepsleden toe. De last wordt verkleind, anders gaat de constructie al slagzij voordat het uiterste punt, 25 centimeter buiten boord, is bereikt. Uiteindelijk bijkt de constructie maar 1,8 kg te tillen. Groep vijf kijkt bezorgd.

Als groep vijf haar ontwerp weegt, blijkt het op de gram nauwkeurig het maximum gewicht te hebben. Groep één zucht, wat een mazzelaars. Maar als de constructie te water wordt gelaten, blijkt de Bachus niet waterdicht. In een hoek van de achterste drijver zit een kier. Met kauwgom wordt het gat gedicht. Groep één mort dat het ontwerp nu wel te zwaar is. De trol, die er als mascotte opzat, wordt er vanaf gehaald. Door de kauwgom is de constructie niet meer gelijklastig, probeert groep één nog.

Groep vijf begint de meting met een last van zeven kilo. Tot groot leedvermaak van de andere eerstejaars blijkt echter dat de Bachus bij die last zal kapseizen. Dan maar vijf kilo. ,,Zeven, zeven, zeven”, hoont het publiek. Bij meer dan 5,5 kilo gaat de Bachus overstag. Triomfantelijk kijkt groep 5 naar groep één, ze hebben toch een grotere last getild.

Een begeleider wijst de groepsleden terecht: ,,De constructie heeft bijna twee kilo minder getild dan jullie voorspelden. Het is wel de bedoeling dat t-ie doet wat je berekent.” Iets om mee te nemen in de evaluatie.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.