Maatschappijkritisch en humoristisch tegelijk. Zo zijn de tekeningen van Trouw-cartoonist Pieter Geenen het best te omschrijven. In de maand mei toont de bibliotheek van de TU een serie van zijn hand.
Hoe maak je een tentoonstelling aantrekkelijk voor een jong publiek? Deze vraag der vragen in expositieland is in de bibliotheek van de TU niet echt op originele wijze beantwoord. De tentoonstelling ‘De vooruitgang. Een geïllustreerde geschiedenis van de 20e eeuw’ is niet meer dan een simpele opstelling van twee rijen panelen met daarop de tekeningen van Pieter Geenen.
Dat maakt het niet heel verwonderlijk dat veel studenten er zonder op- of omkijken aan voorbij lopen. Dat is erg jammer, want de reeks van 48 platen die Geenen in 1999 publiceerde in dagblad Trouw zijn zeker de moeite waard. Niet alleen zijn ze technisch goed gemaakt, ze kunnen de niets vermoedende voorbijganger ook nog een tegelijk humoristische als verontrustende visie meegeven op de geschiedenis van de twintigste eeuw.
Geenen heeft die geschiedenis opgedeeld in verschillende thema’s. Eén plaat met de titel ‘De lotgevallen van God’ toont heel beknopt, in een reeks kleine tekeningetjes, hoe de westerse mens volgens Geenen vanaf 1883 tot 1999 aankeek tegen God. Ieder jaartal heeft zijn eigen plaatje. Bij 1883 zien we de filosoof Nietzsche met daaronder ‘God is dood’. In 1900 staat er ‘God is groot’, in 1920 ‘God is opium’, in 1973 ‘God is uit’ en in 1999 ‘God is zelfbediening’.
Vlakbij deze lotgevallen van God hangt de plaat ‘Eeuw thuis’ waarop Geenen weer aan de hand van een reeks jaartallen de moderne tijd in Nederland verbeeldt. Bij 1910 staat een duf ogend mannetje dat omhoogkijkt naar een vliegtuig, bij 1957 staat ‘Sexbom in Nederland’ met een wulpse vrouw die weer zo’n sloom mannetje de ogen uitsteekt. 1999 Verbeeldt ‘Engels in Nederland’. Op het plaatje zien we een man achter een computer die uitroept ‘Yes! Hartstikke coole site, man!’. ‘Nerd!’ roept een ander naar hem.
Geenen deinst er niet voor terug te wijzen op de minder mooie kanten van de twintigste eeuw. Op zijn ‘Panorama’ staat de gevallen muur. Mensen met vlaggen met daarop dollartekens, apenstaartjes en de gele M van McDonald’s lopen van oost naar west, hamers en sikkels en hakenkruizen achterlatend.
Op een andere plaat zien we hoe tijdens de twintigste eeuw de maakbare mens vorm krijgt. Op ‘Eeuw in oorlog’ heeft Geenen een hele reeks slagvelden getekend, met daaronder de jaartallen en de namen van een enorme hoeveelheid oorlogen, beginnend met de Boerenoorlog in 1899 en eindigend met die in Tsjetsjenië.
En er is meer dood. Op ‘Dood deze eeuw’ zien we de mensen die Geenen tekende sterven aan de ziektes van hun tijd. Vanaf 1915 is dat volgens hem de chemische dood, in 1921 de hongersdood, tussen 1939 en 1945 de georganiseerde dood en dan zijn er natuurlijk nog de rookdood, de verkeersdood, de seksdood, de gekozen dood en, weer als een duidelijk kritiekpunt op deze tijd, de onopgemerkte dood. Al die doden tekent Geenen op hun eigen kenmerkende wijze. De laatste, de onopgemerkte dood, als een skelet op een stoel voor de televisie.
Ondanks al dit dood en verderf zijn de tekeningen van Geenen toch vooral grappig. Op ‘Seks van de eeuw’ staan allemaal afbeeldingen van hoe seks in verschillende tijdvakken werd gezien. Voor 1910 verbeeldt Geenen ‘Verdrongen seks’, bij 1935 hoort volgens hem ‘Raszuivere seks’, bij 1945 ‘Bevrijdingsseks’ en bij 1972 ‘Vrije seks’. Op een volgende afbeelding, die hoort bij 1986, heeft Geenen ‘Safe seks’ getekend: een stelletje dat in bed angstig op elkaar ligt met op de rand van het bed een skelet.
Voor wie dat allemaal te veel wordt, heeft Geenen ook de geschiedenissen van eten, haarkapsels en abstracte kunst intelligent en grappig uitgewerkt.
Hoe maak je een tentoonstelling aantrekkelijk voor een jong publiek? Deze vraag der vragen in expositieland is in de bibliotheek van de TU niet echt op originele wijze beantwoord. De tentoonstelling ‘De vooruitgang. Een geïllustreerde geschiedenis van de 20e eeuw’ is niet meer dan een simpele opstelling van twee rijen panelen met daarop de tekeningen van Pieter Geenen.
Dat maakt het niet heel verwonderlijk dat veel studenten er zonder op- of omkijken aan voorbij lopen. Dat is erg jammer, want de reeks van 48 platen die Geenen in 1999 publiceerde in dagblad Trouw zijn zeker de moeite waard. Niet alleen zijn ze technisch goed gemaakt, ze kunnen de niets vermoedende voorbijganger ook nog een tegelijk humoristische als verontrustende visie meegeven op de geschiedenis van de twintigste eeuw.
Geenen heeft die geschiedenis opgedeeld in verschillende thema’s. Eén plaat met de titel ‘De lotgevallen van God’ toont heel beknopt, in een reeks kleine tekeningetjes, hoe de westerse mens volgens Geenen vanaf 1883 tot 1999 aankeek tegen God. Ieder jaartal heeft zijn eigen plaatje. Bij 1883 zien we de filosoof Nietzsche met daaronder ‘God is dood’. In 1900 staat er ‘God is groot’, in 1920 ‘God is opium’, in 1973 ‘God is uit’ en in 1999 ‘God is zelfbediening’.
Vlakbij deze lotgevallen van God hangt de plaat ‘Eeuw thuis’ waarop Geenen weer aan de hand van een reeks jaartallen de moderne tijd in Nederland verbeeldt. Bij 1910 staat een duf ogend mannetje dat omhoogkijkt naar een vliegtuig, bij 1957 staat ‘Sexbom in Nederland’ met een wulpse vrouw die weer zo’n sloom mannetje de ogen uitsteekt. 1999 Verbeeldt ‘Engels in Nederland’. Op het plaatje zien we een man achter een computer die uitroept ‘Yes! Hartstikke coole site, man!’. ‘Nerd!’ roept een ander naar hem.
Geenen deinst er niet voor terug te wijzen op de minder mooie kanten van de twintigste eeuw. Op zijn ‘Panorama’ staat de gevallen muur. Mensen met vlaggen met daarop dollartekens, apenstaartjes en de gele M van McDonald’s lopen van oost naar west, hamers en sikkels en hakenkruizen achterlatend.
Op een andere plaat zien we hoe tijdens de twintigste eeuw de maakbare mens vorm krijgt. Op ‘Eeuw in oorlog’ heeft Geenen een hele reeks slagvelden getekend, met daaronder de jaartallen en de namen van een enorme hoeveelheid oorlogen, beginnend met de Boerenoorlog in 1899 en eindigend met die in Tsjetsjenië.
En er is meer dood. Op ‘Dood deze eeuw’ zien we de mensen die Geenen tekende sterven aan de ziektes van hun tijd. Vanaf 1915 is dat volgens hem de chemische dood, in 1921 de hongersdood, tussen 1939 en 1945 de georganiseerde dood en dan zijn er natuurlijk nog de rookdood, de verkeersdood, de seksdood, de gekozen dood en, weer als een duidelijk kritiekpunt op deze tijd, de onopgemerkte dood. Al die doden tekent Geenen op hun eigen kenmerkende wijze. De laatste, de onopgemerkte dood, als een skelet op een stoel voor de televisie.
Ondanks al dit dood en verderf zijn de tekeningen van Geenen toch vooral grappig. Op ‘Seks van de eeuw’ staan allemaal afbeeldingen van hoe seks in verschillende tijdvakken werd gezien. Voor 1910 verbeeldt Geenen ‘Verdrongen seks’, bij 1935 hoort volgens hem ‘Raszuivere seks’, bij 1945 ‘Bevrijdingsseks’ en bij 1972 ‘Vrije seks’. Op een volgende afbeelding, die hoort bij 1986, heeft Geenen ‘Safe seks’ getekend: een stelletje dat in bed angstig op elkaar ligt met op de rand van het bed een skelet.
Voor wie dat allemaal te veel wordt, heeft Geenen ook de geschiedenissen van eten, haarkapsels en abstracte kunst intelligent en grappig uitgewerkt.

Comments are closed.