Education

‘De markt is zo waanzinnig groot’

Universiteiten die minder geld van de overheid krijgen en toch niet willen afslanken hebben maar één keus: de centen elders halen.

Universiteiten die minder geld van de overheid krijgen en toch niet willen afslanken hebben maar één keus: de centen elders halen.

Sinds de opening van het academisch jaar is een wind of change in de universitaire wereld opgestoken die maar niet wil gaan liggen. Leiden ‘scoorde’ er zelfs de voorpagina van de NRC mee: op zoek naar nieuwe geldschieters roept de moderne universiteit intensiever ‘de markt op’ te willen. De overheid heeft afgedaan.

In het nieuwe marktdenken kiest elke universiteit zijn eigen strategie en unique selling point, maar het echte werk moet natuurlijk nog beginnen. Dat erkent ook collegevoorzitter De Voogd die in zijn rede prioriteit vroeg voor ‘het wereldwijd werven van fondsen’ en ondertussen de derde-geldstroomlat hoger legde ‘van de huidige 130 miljoen naar 175 miljoen’.

De Voogd: ,,Ik heb dat toen vrij achteloos gezegd, maar we zullen daar inderdaad een organisatie voor moeten opzetten. Dat moet in het Bedrijven Service Centrum een vorm krijgen, maar is nu nog niet uitgekristalliseerd. Ik heb daar wel hoge verwachtingen van.”

Kortom, als de slag mondialer wordt, moeten TU-delegaties misschien wat vaker op Schiphol inchecken. Maar volgens De Voogd zijn al stappen in de goede richting te noemen: ,,We hebben al verschillende samenwerkingsovereenkomsten met Japan. En Schlumberger, het bedrijf waar ik vandaan kom, heeft Delft geselecteerd als een van de veertig universiteiten wereldwijd waarmee ze willen samenwerken – en zo zijn er meer. Ook EU-subsidies hebben we tot nu toe een beetje laten gebeuren, terwijl er meer in zit.”

De vraag is dan hoeveel meer. In het zogenaamde vierde kaderprogramma van de EU haalde Delft drie van de tien Nederlandse voorstellen binnen. ,,Een hoge score”, volgens een ingewijde. ,,Maar meer dan 15 à 20 miljoen op jaarbasis zal er nooit inzitten.”

Anderzijds, al zolang de derde geldstroom bestaat, is er scepsis over de mogelijke omvang ervan. Toch groeit die steeds door. Maar het is moeilijk vast te stellen wat nou de precieze opbrengst is bij die omzet van 130 miljoen. Daarbij is ‘de derde geldstroom’ een containerbegrip bij uitstek. Het bevat álle inkomsten van derden. Naast het contractonderzoek komt dus ook de verkoop van een dictaat op die post terecht. De invoering van het nieuwe informatiseringssysteem moet inzichtelijk maken wat er precies binnenkomt en waaraan het wordt besteed.
Toepassing

Desondanks beoogt de collegevoorzitter nog veel inkomsten uit contractonderzoek. Zijn motto: ,,Wij doen grensverleggend onderzoek gericht op toepassing, maar die toepassing doen we niet zelf.”

,,Ach, gouden bergen”, zegt or-voorzitter Hoogwater, in zijn dagelijks bestaan bemiddelaar tussen bedrijf en onderzoeker. ,,Heb oog voor de kansen die er zijn.” Volgens hem kan deuniversiteit veel voordeel hebben van de vrijages met het bedrijfsleven, maar tussen het vergaren van wetenschappelijke kennis en het brood op de plank brengen bestaat een spanningsveld. ,,De slinger moet niet de verkeerde kant opslaan. Dit stelsel bestaat niet voor niets.”

Toch wil Leiden dat stelsel voorzichtig laten vieren en de concurrentie aangaan. De Voogd is niet bang. ,,De markt is zo waanzinnig groot, dat ik mij geen zorgen maak.”

Universiteiten die minder geld van de overheid krijgen en toch niet willen afslanken hebben maar één keus: de centen elders halen.

Sinds de opening van het academisch jaar is een wind of change in de universitaire wereld opgestoken die maar niet wil gaan liggen. Leiden ‘scoorde’ er zelfs de voorpagina van de NRC mee: op zoek naar nieuwe geldschieters roept de moderne universiteit intensiever ‘de markt op’ te willen. De overheid heeft afgedaan.

In het nieuwe marktdenken kiest elke universiteit zijn eigen strategie en unique selling point, maar het echte werk moet natuurlijk nog beginnen. Dat erkent ook collegevoorzitter De Voogd die in zijn rede prioriteit vroeg voor ‘het wereldwijd werven van fondsen’ en ondertussen de derde-geldstroomlat hoger legde ‘van de huidige 130 miljoen naar 175 miljoen’.

De Voogd: ,,Ik heb dat toen vrij achteloos gezegd, maar we zullen daar inderdaad een organisatie voor moeten opzetten. Dat moet in het Bedrijven Service Centrum een vorm krijgen, maar is nu nog niet uitgekristalliseerd. Ik heb daar wel hoge verwachtingen van.”

Kortom, als de slag mondialer wordt, moeten TU-delegaties misschien wat vaker op Schiphol inchecken. Maar volgens De Voogd zijn al stappen in de goede richting te noemen: ,,We hebben al verschillende samenwerkingsovereenkomsten met Japan. En Schlumberger, het bedrijf waar ik vandaan kom, heeft Delft geselecteerd als een van de veertig universiteiten wereldwijd waarmee ze willen samenwerken – en zo zijn er meer. Ook EU-subsidies hebben we tot nu toe een beetje laten gebeuren, terwijl er meer in zit.”

De vraag is dan hoeveel meer. In het zogenaamde vierde kaderprogramma van de EU haalde Delft drie van de tien Nederlandse voorstellen binnen. ,,Een hoge score”, volgens een ingewijde. ,,Maar meer dan 15 à 20 miljoen op jaarbasis zal er nooit inzitten.”

Anderzijds, al zolang de derde geldstroom bestaat, is er scepsis over de mogelijke omvang ervan. Toch groeit die steeds door. Maar het is moeilijk vast te stellen wat nou de precieze opbrengst is bij die omzet van 130 miljoen. Daarbij is ‘de derde geldstroom’ een containerbegrip bij uitstek. Het bevat álle inkomsten van derden. Naast het contractonderzoek komt dus ook de verkoop van een dictaat op die post terecht. De invoering van het nieuwe informatiseringssysteem moet inzichtelijk maken wat er precies binnenkomt en waaraan het wordt besteed.
Toepassing

Desondanks beoogt de collegevoorzitter nog veel inkomsten uit contractonderzoek. Zijn motto: ,,Wij doen grensverleggend onderzoek gericht op toepassing, maar die toepassing doen we niet zelf.”

,,Ach, gouden bergen”, zegt or-voorzitter Hoogwater, in zijn dagelijks bestaan bemiddelaar tussen bedrijf en onderzoeker. ,,Heb oog voor de kansen die er zijn.” Volgens hem kan deuniversiteit veel voordeel hebben van de vrijages met het bedrijfsleven, maar tussen het vergaren van wetenschappelijke kennis en het brood op de plank brengen bestaat een spanningsveld. ,,De slinger moet niet de verkeerde kant opslaan. Dit stelsel bestaat niet voor niets.”

Toch wil Leiden dat stelsel voorzichtig laten vieren en de concurrentie aangaan. De Voogd is niet bang. ,,De markt is zo waanzinnig groot, dat ik mij geen zorgen maak.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.