Campus

De galanterie van Mekelweg 10

Mekelweg 10 is een gebouw geworden met een innovatief gevelsysteem, heldere ruimten die constant in contact staan met de rest van het gebouw en een galante entree.

Deze onderdelen kenmerken het nieuwe culturele centrum van de TU. Een aantal kanttekeningen bij het ontwerp en de uitvoering moeten gemaakt worden. Trots als de universiteit mag zijn, kritisch blijven ten aanzien van nieuwbouw is gewenst.

De geluidsstudio, waarvan de ruiten vervangen moeten worden omdat de dikte van het huidige glas trillingen veroorzaakt, is een van deze kanttekeningen. Dure apparatuur, zoals opgesteld in deze geluidsstudio, vangt elk geluidje en elke trilling op. In het bestek was deze (dure) ruit wel vermeldt, maar de aannemer vond een dunnere goedkoper.

De buitenste van de stalen balken die het dak van de centrale hal dragen zijn overbodig, technisch gezien. Als deze balken dan toch geplaatst worden in opdracht van een architect dan moet er wel voor gezorgd worden dat de aansluiting van de balk met het ernaast liggende plafond helder is. Hier is dat niet zo. De balk steekt, door zijn ronde vorm, onder het plafond uit.

Voortdurend weet je in het gebouw waar je bent. Er zijn geen eindeloze gangen of bestemmingsloze halletjes. Door het gebruik van de inpandige beeldentuinen is het contact met buiten voortdurend duidelijk.

De gebogen vorm van enkele wanden voegt iets toe aan het ontwerp. Het is geen post-moderne toevoeging die moet omdat iedereen het doet. Nauwkeurig toegepast versterken de spots in het plafond de golvende lijn die de bezoeker het gebouw in geleid. De kleine ramen, uitgevoerd in hardhouten kozijnen, zijn alleen voor glazenwassers een crime.

De stalen trap in de centrale hal levert nogal wat problemen op. Door de slanke en lichte uitvoering is deze belangrijke ader in het gebouw niet stabiel. De projectarchitect, Vera Yanovshtchinsky, wilde het slanke ontwerp behouden en heeft besloten om stalen hoekprofielen langs de trap te plaatsen om het probleem op te lossen. Een eenvoudiger middel zoals een stabiliteitskruis had een helderder en eerlijker beeld gegeven. Tijdens het bevestigen van de profielen werd de brandweer ingelicht over het eventuele afgaan van de brandmelders. Die zouden reageren op de rook van het slijpen en lassen.

De triomfantelijke trap die de bezoeker verheft om het gebouw te betreden is een heldere ingreep. Het gebouw wordt door deze trap monumentaal en elegant tegelijk. Naast de trap is de fietsenkelder die door de betonnen wanden en kolommen eng aandoet. Eenmaal in de kelder (eigenlijk de begane grond) wordt de ruimte verlicht door daglicht dat door betonnenvensters naar binnen treedt. De ingang voor rolstoelen zit ook in deze kelder verstopt.

De grote zaal is de ruimte die nog het meest aan het oude Muzisch Centrum doet denken. Hoog en veel grondoppervlak. De stalen balken die in het zicht zijn gelaten geven de zaal iets artistieks, iets unieks. De tribune, die toch druk bezocht zal worden tijdens voorstellingen, zit niet lekker. Misschien komt het doordat de kleine rugleuning bestaat uit eenvoudig piepschuim dat normaal gebruikt wordt voor isolatie van verwarmingsbuizen.

Een rare plek in de in het geheel gezien heldere compositie is het aankomsthalletje. Een belangrijke plek waar verschillende ruimten bij elkaar komen is niet ontworpen door de architect. Een klein stukje hek rond een kolom, de trap vanuit de fietsenkelder en het binnenplaatsje zijn op een vreemde manier bij elkaar gebracht. Het lijkt of de aannemer zelf voor een simpele oplossing heeft gekozen om de materialen en ruimten aan elkaar te plakken.

,,,,

Mekelweg 10 is een gebouw geworden met een innovatief gevelsysteem, heldere ruimten die constant in contact staan met de rest van het gebouw en een galante entree. Deze onderdelen kenmerken het nieuwe culturele centrum van de TU. Een aantal kanttekeningen bij het ontwerp en de uitvoering moeten gemaakt worden. Trots als de universiteit mag zijn, kritisch blijven ten aanzien van nieuwbouw is gewenst.

De geluidsstudio, waarvan de ruiten vervangen moeten worden omdat de dikte van het huidige glas trillingen veroorzaakt, is een van deze kanttekeningen. Dure apparatuur, zoals opgesteld in deze geluidsstudio, vangt elk geluidje en elke trilling op. In het bestek was deze (dure) ruit wel vermeldt, maar de aannemer vond een dunnere goedkoper.

De buitenste van de stalen balken die het dak van de centrale hal dragen zijn overbodig, technisch gezien. Als deze balken dan toch geplaatst worden in opdracht van een architect dan moet er wel voor gezorgd worden dat de aansluiting van de balk met het ernaast liggende plafond helder is. Hier is dat niet zo. De balk steekt, door zijn ronde vorm, onder het plafond uit.

Voortdurend weet je in het gebouw waar je bent. Er zijn geen eindeloze gangen of bestemmingsloze halletjes. Door het gebruik van de inpandige beeldentuinen is het contact met buiten voortdurend duidelijk.

De gebogen vorm van enkele wanden voegt iets toe aan het ontwerp. Het is geen post-moderne toevoeging die moet omdat iedereen het doet. Nauwkeurig toegepast versterken de spots in het plafond de golvende lijn die de bezoeker het gebouw in geleid. De kleine ramen, uitgevoerd in hardhouten kozijnen, zijn alleen voor glazenwassers een crime.

De stalen trap in de centrale hal levert nogal wat problemen op. Door de slanke en lichte uitvoering is deze belangrijke ader in het gebouw niet stabiel. De projectarchitect, Vera Yanovshtchinsky, wilde het slanke ontwerp behouden en heeft besloten om stalen hoekprofielen langs de trap te plaatsen om het probleem op te lossen. Een eenvoudiger middel zoals een stabiliteitskruis had een helderder en eerlijker beeld gegeven. Tijdens het bevestigen van de profielen werd de brandweer ingelicht over het eventuele afgaan van de brandmelders. Die zouden reageren op de rook van het slijpen en lassen.

De triomfantelijke trap die de bezoeker verheft om het gebouw te betreden is een heldere ingreep. Het gebouw wordt door deze trap monumentaal en elegant tegelijk. Naast de trap is de fietsenkelder die door de betonnen wanden en kolommen eng aandoet. Eenmaal in de kelder (eigenlijk de begane grond) wordt de ruimte verlicht door daglicht dat door betonnenvensters naar binnen treedt. De ingang voor rolstoelen zit ook in deze kelder verstopt.

De grote zaal is de ruimte die nog het meest aan het oude Muzisch Centrum doet denken. Hoog en veel grondoppervlak. De stalen balken die in het zicht zijn gelaten geven de zaal iets artistieks, iets unieks. De tribune, die toch druk bezocht zal worden tijdens voorstellingen, zit niet lekker. Misschien komt het doordat de kleine rugleuning bestaat uit eenvoudig piepschuim dat normaal gebruikt wordt voor isolatie van verwarmingsbuizen.

Een rare plek in de in het geheel gezien heldere compositie is het aankomsthalletje. Een belangrijke plek waar verschillende ruimten bij elkaar komen is niet ontworpen door de architect. Een klein stukje hek rond een kolom, de trap vanuit de fietsenkelder en het binnenplaatsje zijn op een vreemde manier bij elkaar gebracht. Het lijkt of de aannemer zelf voor een simpele oplossing heeft gekozen om de materialen en ruimten aan elkaar te plakken.

Mekelweg 10 is een gebouw geworden met een innovatief gevelsysteem, heldere ruimten die constant in contact staan met de rest van het gebouw en een galante entree. Deze onderdelen kenmerken het nieuwe culturele centrum van de TU. Een aantal kanttekeningen bij het ontwerp en de uitvoering moeten gemaakt worden. Trots als de universiteit mag zijn, kritisch blijven ten aanzien van nieuwbouw is gewenst.

De geluidsstudio, waarvan de ruiten vervangen moeten worden omdat de dikte van het huidige glas trillingen veroorzaakt, is een van deze kanttekeningen. Dure apparatuur, zoals opgesteld in deze geluidsstudio, vangt elk geluidje en elke trilling op. In het bestek was deze (dure) ruit wel vermeldt, maar de aannemer vond een dunnere goedkoper.

De buitenste van de stalen balken die het dak van de centrale hal dragen zijn overbodig, technisch gezien. Als deze balken dan toch geplaatst worden in opdracht van een architect dan moet er wel voor gezorgd worden dat de aansluiting van de balk met het ernaast liggende plafond helder is. Hier is dat niet zo. De balk steekt, door zijn ronde vorm, onder het plafond uit.

Voortdurend weet je in het gebouw waar je bent. Er zijn geen eindeloze gangen of bestemmingsloze halletjes. Door het gebruik van de inpandige beeldentuinen is het contact met buiten voortdurend duidelijk.

De gebogen vorm van enkele wanden voegt iets toe aan het ontwerp. Het is geen post-moderne toevoeging die moet omdat iedereen het doet. Nauwkeurig toegepast versterken de spots in het plafond de golvende lijn die de bezoeker het gebouw in geleid. De kleine ramen, uitgevoerd in hardhouten kozijnen, zijn alleen voor glazenwassers een crime.

De stalen trap in de centrale hal levert nogal wat problemen op. Door de slanke en lichte uitvoering is deze belangrijke ader in het gebouw niet stabiel. De projectarchitect, Vera Yanovshtchinsky, wilde het slanke ontwerp behouden en heeft besloten om stalen hoekprofielen langs de trap te plaatsen om het probleem op te lossen. Een eenvoudiger middel zoals een stabiliteitskruis had een helderder en eerlijker beeld gegeven. Tijdens het bevestigen van de profielen werd de brandweer ingelicht over het eventuele afgaan van de brandmelders. Die zouden reageren op de rook van het slijpen en lassen.

De triomfantelijke trap die de bezoeker verheft om het gebouw te betreden is een heldere ingreep. Het gebouw wordt door deze trap monumentaal en elegant tegelijk. Naast de trap is de fietsenkelder die door de betonnen wanden en kolommen eng aandoet. Eenmaal in de kelder (eigenlijk de begane grond) wordt de ruimte verlicht door daglicht dat door betonnenvensters naar binnen treedt. De ingang voor rolstoelen zit ook in deze kelder verstopt.

De grote zaal is de ruimte die nog het meest aan het oude Muzisch Centrum doet denken. Hoog en veel grondoppervlak. De stalen balken die in het zicht zijn gelaten geven de zaal iets artistieks, iets unieks. De tribune, die toch druk bezocht zal worden tijdens voorstellingen, zit niet lekker. Misschien komt het doordat de kleine rugleuning bestaat uit eenvoudig piepschuim dat normaal gebruikt wordt voor isolatie van verwarmingsbuizen.

Een rare plek in de in het geheel gezien heldere compositie is het aankomsthalletje. Een belangrijke plek waar verschillende ruimten bij elkaar komen is niet ontworpen door de architect. Een klein stukje hek rond een kolom, de trap vanuit de fietsenkelder en het binnenplaatsje zijn op een vreemde manier bij elkaar gebracht. Het lijkt of de aannemer zelf voor een simpele oplossing heeft gekozen om de materialen en ruimten aan elkaar te plakken.