Campus

CSI Delft speurt naar de perfecte moord

De Nederlandse tv-kijker kan geen genoeg krijgen van series waarin forensisch artsen moorden oplossen aan de hand van één huidschilfertje. Niet verwonderlijk dus, dat Speakers maandagavond aan de lippen hing van forensisch geneeskundige Udo Reijnders.

Foto’s van lijken passeerden in hoog tempo de revue.

“Als u niet tegen confronterende plaatjes kunt, kunt u beter nu de zaal verlaten.” Met deze waarschuwing tegen een volle zaal begon forensisch geneeskundige Udo Reijnders afgelopen maandagavond zijn lezing met de prikkelende titel ‘De perfecte moord bestaat niet. Of wel?’ in Speakers. Hij had niets teveel gezegd, want meteen daarna volgde een foto van een lijk met vijftig steekwonden.

“Een lijkschouw moet je beginnen met de handen op de rug”, aldus de arts. Op de muur achter hem een foto van een lijk dat voorover op de grond ligt. “Wat valt u hieraan op?” Stilte in de zaal. “U mag allemaal meespeuren vanavond.”

De foto toont een zaak die Reijnders zelf heeft behandeld. De man in kwestie lag op zijn armen toen hij werd gevonden. Wat niet kan, als hij zijn val had willen breken. Hetgeen iedereen die leeft automatisch zou doen. “Misschien is hij dus wel neergelegd”, concludeert Reijnders. Door het publiek gaat een verwonderd geroezemoes.

Op een andere foto van de man is een vlek op zijn broek te zien, in de vorm van een schoen. “In zo’n geval krijg ik een niet-pluisgevoel en wordt de woonkamer een plaatsdelict.”

Dat bleek destijds terecht, want nader onderzoek van het hoofd van de man, op Reijnders volgende foto, bracht kleine kneuzingen achter het oor aan het licht. “Dat mag daar absoluut niet zitten.” En dat was reden voor de arts om de schedel van de man te lichten, alweer een fijne foto. “Pas dan kun je zien dat de schedel is ingeslagen.”

Reijnders heeft nog veel meer voorbeelden van verdachte lijken. Zoals die van een man van 22 jaar, waaraan niets verdachts was te ontdekken. “Ik mag een lijk dan niet verder onderzoeken. Gelukkig kan ik altijd nog de temperatuur van het lijk opnemen.”

Alweer een goede keuze, want die temperatuur bleek 38 graden Celcius te zijn. Terwijl de man op een koude grond lag en al twee uur dood was. “Dat betekent dat iemand voor zijn overlijden heel heet is geweest. Dat is vaak zo bij drugsgebruik.” Bij nader onderzoek kwamen er tientallen bolletjes cocaïne uit de darmen van de man. Waarvan er eentje open was.

Reijnders weet zijn toehoorders mateloos te boeien met verhandelingen over lijkvlekken, lijkstijfheid, ontbinding, mummificatie, maden en vliegen, die lijken op 64 kilometer afstand schijnen te ruiken.

Het doet Reijnders af en toe wel wat, al die lijken, geeft hij na afloop van zijn lezing toe. Hij zag Theo van Gogh, hij was in Volendam na de cafébrand. Veldwerk doet hij drie dagen per week, vertelt hij. Verder doceert hij en werkt hij samen met cold case-teams, die oude zaken nog eens bekijken. En soms leidt dat alsnog tot een veroordeling.

Kijkt hij ‘s avonds ter ontspanning naar ‘Crime Scene Investigation’? “Nooit. Het lijkt vaag op de werkelijkheid, maar het is ook niks vergeleken met die werkelijkheid.”

“Als u niet tegen confronterende plaatjes kunt, kunt u beter nu de zaal verlaten.” Met deze waarschuwing tegen een volle zaal begon forensisch geneeskundige Udo Reijnders afgelopen maandagavond zijn lezing met de prikkelende titel ‘De perfecte moord bestaat niet. Of wel?’ in Speakers. Hij had niets teveel gezegd, want meteen daarna volgde een foto van een lijk met vijftig steekwonden.

“Een lijkschouw moet je beginnen met de handen op de rug”, aldus de arts. Op de muur achter hem een foto van een lijk dat voorover op de grond ligt. “Wat valt u hieraan op?” Stilte in de zaal. “U mag allemaal meespeuren vanavond.”

De foto toont een zaak die Reijnders zelf heeft behandeld. De man in kwestie lag op zijn armen toen hij werd gevonden. Wat niet kan, als hij zijn val had willen breken. Hetgeen iedereen die leeft automatisch zou doen. “Misschien is hij dus wel neergelegd”, concludeert Reijnders. Door het publiek gaat een verwonderd geroezemoes.

Op een andere foto van de man is een vlek op zijn broek te zien, in de vorm van een schoen. “In zo’n geval krijg ik een niet-pluisgevoel en wordt de woonkamer een plaatsdelict.”

Dat bleek destijds terecht, want nader onderzoek van het hoofd van de man, op Reijnders volgende foto, bracht kleine kneuzingen achter het oor aan het licht. “Dat mag daar absoluut niet zitten.” En dat was reden voor de arts om de schedel van de man te lichten, alweer een fijne foto. “Pas dan kun je zien dat de schedel is ingeslagen.”

Reijnders heeft nog veel meer voorbeelden van verdachte lijken. Zoals die van een man van 22 jaar, waaraan niets verdachts was te ontdekken. “Ik mag een lijk dan niet verder onderzoeken. Gelukkig kan ik altijd nog de temperatuur van het lijk opnemen.”

Alweer een goede keuze, want die temperatuur bleek 38 graden Celcius te zijn. Terwijl de man op een koude grond lag en al twee uur dood was. “Dat betekent dat iemand voor zijn overlijden heel heet is geweest. Dat is vaak zo bij drugsgebruik.” Bij nader onderzoek kwamen er tientallen bolletjes cocaïne uit de darmen van de man. Waarvan er eentje open was.

Reijnders weet zijn toehoorders mateloos te boeien met verhandelingen over lijkvlekken, lijkstijfheid, ontbinding, mummificatie, maden en vliegen, die lijken op 64 kilometer afstand schijnen te ruiken.

Het doet Reijnders af en toe wel wat, al die lijken, geeft hij na afloop van zijn lezing toe. Hij zag Theo van Gogh, hij was in Volendam na de cafébrand. Veldwerk doet hij drie dagen per week, vertelt hij. Verder doceert hij en werkt hij samen met cold case-teams, die oude zaken nog eens bekijken. En soms leidt dat alsnog tot een veroordeling.

Kijkt hij ‘s avonds ter ontspanning naar ‘Crime Scene Investigation’? “Nooit. Het lijkt vaag op de werkelijkheid, maar het is ook niks vergeleken met die werkelijkheid.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.