Education

College wil behoud polymeren bij STM

De vorige week gepresenteerde reorganisatieplannen van Scheikundige Technologie en Materiaalkunde roepen gemengde gevoelens op. Het cvb ziet het op enkele punten na wel zitten – het wil ondermeer het polymeeronderzoek handhaven.

Het personeel heeft meer twijfels.

De plannen zijn opgesteld door het faculteitsbestuur (en niet door de externe adviescommissie, zoals Delta vorige week abusievelijk meldde). De belangrijkste punten: STM gaat zich concentreren op een viertal ‘productvelden’ en er zullen ter wille van inkrimping en verjonging veertig tot vijftig gedwongen ontslagen vallen. In 2004 wil STM tot de Europese top behoren.

Het college, dat dinsdag over de reorganisatie sprak, wil die op een aantal punten bijstellen. In de plannen verdwijnt het polymeeronderzoek goeddeels, maar het college wil dit onderbrengen in een technologische topinstituut in oprichting. Verder zou STM het API in samenwerking met Werktuigbouw moeten voortzetten en de biotechnologie samen met Natuurkunde versterken. Wanneer de gezamenlijke propedeuse met TN er niet komt, moeten in elk geval Scheikunde en Materiaalkunde op dat gebied samengaan. Bij Materiaalkunde bestaat de vrees dat de propedeuse dan te weinig natuurkunde zal bevatten.

Het personeel koestert ambivalente gevoelens. ,,In grote lijnen zie ik het positief in, vooral vanwege de nagestreefde doelen”, zegt FR- en MC-lid dr.ir. B. van de Graaf. ,,Maar bij de vertaling daarvan naar het operationele vlak bestaan wel wat kanttekeningen. Het gaat toch om nogal wat mensen en daar word je niet vrolijk van. Hoewel die praktische invulling een pijnlijke zaak is, denk ik toch dat het het inzetten van een positieve ontwikkeling zou kunnen zijn.”

Meer uitgesproken is dr. B.J. Thijsse, hoofddocent bij de op te heffen leerstoel van de onlangs geëmeriteerde prof.dr.ir. A. van de Beukel: ,,Het positieve is dat er wat gebeurt, er is toch nagedacht om een lijn erin te krijgen. Maar ik kom al gauw uit bij de negatieve punten. In de eerste plaats vind ik het teveel een knieval voor het bedrijfsleven. Door de oriëntatie op producten lijkt het teveel op een hts-programma, terwijl toch onderzoekstalent op academisch niveau opgeleid zou moeten worden. Een algemeen bezwaar is verder dat de keuzes niet beargumenteerd worden. En ik zie ook niet hoe er op nieuwe ontwikkelingen wordt ingespeeld, bijvoorbeeld het simuleren van grote groepen atomen. Dat kan nu al, maar in de volgende eeuw zal het zeker een grote vlucht nemen.”

De vorige week gepresenteerde reorganisatieplannen van Scheikundige Technologie en Materiaalkunde roepen gemengde gevoelens op. Het cvb ziet het op enkele punten na wel zitten – het wil ondermeer het polymeeronderzoek handhaven. Het personeel heeft meer twijfels.

De plannen zijn opgesteld door het faculteitsbestuur (en niet door de externe adviescommissie, zoals Delta vorige week abusievelijk meldde). De belangrijkste punten: STM gaat zich concentreren op een viertal ‘productvelden’ en er zullen ter wille van inkrimping en verjonging veertig tot vijftig gedwongen ontslagen vallen. In 2004 wil STM tot de Europese top behoren.

Het college, dat dinsdag over de reorganisatie sprak, wil die op een aantal punten bijstellen. In de plannen verdwijnt het polymeeronderzoek goeddeels, maar het college wil dit onderbrengen in een technologische topinstituut in oprichting. Verder zou STM het API in samenwerking met Werktuigbouw moeten voortzetten en de biotechnologie samen met Natuurkunde versterken. Wanneer de gezamenlijke propedeuse met TN er niet komt, moeten in elk geval Scheikunde en Materiaalkunde op dat gebied samengaan. Bij Materiaalkunde bestaat de vrees dat de propedeuse dan te weinig natuurkunde zal bevatten.

Het personeel koestert ambivalente gevoelens. ,,In grote lijnen zie ik het positief in, vooral vanwege de nagestreefde doelen”, zegt FR- en MC-lid dr.ir. B. van de Graaf. ,,Maar bij de vertaling daarvan naar het operationele vlak bestaan wel wat kanttekeningen. Het gaat toch om nogal wat mensen en daar word je niet vrolijk van. Hoewel die praktische invulling een pijnlijke zaak is, denk ik toch dat het het inzetten van een positieve ontwikkeling zou kunnen zijn.”

Meer uitgesproken is dr. B.J. Thijsse, hoofddocent bij de op te heffen leerstoel van de onlangs geëmeriteerde prof.dr.ir. A. van de Beukel: ,,Het positieve is dat er wat gebeurt, er is toch nagedacht om een lijn erin te krijgen. Maar ik kom al gauw uit bij de negatieve punten. In de eerste plaats vind ik het teveel een knieval voor het bedrijfsleven. Door de oriëntatie op producten lijkt het teveel op een hts-programma, terwijl toch onderzoekstalent op academisch niveau opgeleid zou moeten worden. Een algemeen bezwaar is verder dat de keuzes niet beargumenteerd worden. En ik zie ook niet hoe er op nieuwe ontwikkelingen wordt ingespeeld, bijvoorbeeld het simuleren van grote groepen atomen. Dat kan nu al, maar in de volgende eeuw zal het zeker een grote vlucht nemen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.