Patiënten zijn eerder geneigd zich aan hun behandeling te houden, als een computerkat ze in de gaten houdt. Dat concludeert dr. Olivier Blanson Henkemans in zijn proefschrift.
Een teleurgestelde kat op je scherm. Dat krijg je ervan als je je te buiten gaat aan friet en je deelnemer bent aan dr. Olivier Blanson Henkemans experiment (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica). De iCat is misschien maar een animatiepoes, hij motiveert mensen echt, zegt de onderzoeker die vorige week promoveerde.
Blanson Henkemans liet 118 mensen met overgewicht vier weken lang een dagboek invullen over hun voeding en beweging. Een aantal van hen kreeg reactie in tekst, anderen kregen de iCat in beeld. Met een verdrietig, blij of neutraal gezicht. Degenen met een emotioneel katje hielden hun dagboek beter bij en vielen meer af. Blanson Henkemans conclusie: een persoonlijke computerassistent helpt.
“Door de vergrijzing zijn er steeds meer mensen met chronische ziektes als diabetes, dementie of astma. Tegelijk is er een tekort aan arbeidskrachten in de zorg”, illustreert Blanson Henkemans. “Een van de manieren om iets te doen aan die disbalans, is patiënten meer de regie te geven over hun gezondheid en behandeling. Bijvoorbeeld met computerondersteuning.”
Iemand met diabetes moet bijvoorbeeld goed op zijn voeding letten, genoeg bewegen, glucose meten en insuline spuiten, vertelt de onderzoeker. Door een diabeet een dagboek te laten invullen, krijgt hij meer kennis over zijn eigen ziekte. Andere voorbeelden van eHealth – zoals ict in de zorg ook wel wordt genoemd – zijn consults bij artsen via mail of videoverbinding of sensoren in huis die het registreren als de bewoner valt.
Wat Blanson Henkemans betreft is eHealth niet bedoeld om de patiënt zijn eigen arts te laten vervangen. “Het zorgt ervoor dat de patiënt meer kennis ontwikkelt. Daardoor kan hij gelijkwaardiger met zijn arts overleggen en is hij uiteindelijk gezonder. Zo zal hij zijn arts waarschijnlijk minder nodig hebben.”
Voor Blanson Henkemans aan zijn onderzoek begon, bestond er al het vermoeden dat een Persoonlijke Computerassistent (PCA) – zoals de iCat uit zijn experiment – zelfzorg met eHealth-toepassingen verbetert. Een PCA kan helpen bij het gebruik van medische instrumenten thuis en ervoor zorgen dat de patiënt trouw zijn behandeling volgt. Maar hoe streng moeten die PCA’s zijn? En hoe moeten ze eruit zien?
Om achter de eisen aan een PCA te komen, deed Blanson Henkemans verschillende experimenten. Bij TNO, waar hij naast zijn promotie werkte en nu nog werkzaam is, zette hij zijn proefpersonen in het experience lab. “Dat is een huiselijke omgeving waar we natuurlijk gedrag kunnen uitlokken. De patiënt zat in een huiskamer waar wij hem goed konden observeren.”
De glucosemeter van een oudere suikerziektepatiënt werkt niet goed meer en is toe aan een schoonmaakbeurt. De patiënt krijgt hulp van zijn PCA en kan ook een technisch expert bellen, een jonger persoon met meer gevoel voor technologie en een PCA om hem te helpen. Dit is een van de scenario’s in de laboratoriumhuiskamer.
“De oudere patiënt had meer behoefte aan een PCA met een coöperatieve stijl”, concludeert Blanson Henkemans. “Ouderen hebben nog weinig inzicht en willen vooral leren hoe het moet.” De jongere experts wilden snel weten wat er moest gebeuren. Ze hadden liever een directieve PCA die kort maar krachtig opdrachten geeft. “In die combinatie van feedbackstijlen bleken de deelnemers ook het snelst het probleem op te lossen.”
Om te zorgen dat patiënten trouw hun zorgtaken uitvoeren en hun gezondheidsdagboek invullen, bleek in andere experimenten de coachende PCA het beste te werken. Tenzij de gebruiker zich ziek voelt. Dan heeft hij meer behoefte aan een duidelijke opdracht dan een suggestie van zijn assistent. “Die aanpassing kun je inbouwen. De assistent kan uit het dagboek afleiden hoe de patiënt zich voelt en daar zijn stijl op aanpassen.”
Wie een eHealth-toepassing wil inzetten, doet er goed aan een persoonlijke assistent in te bouwen, concludeert Blanson Henkemans. Een die je helpt en aanmoedigt. Die weet hoe je je voelt en daar rekening mee houdt als hij je benadert. “Dus niet zoiets als de paperclip van Windows, die op de meest onmogelijke momenten advies geeft waar je niet op zit te wachten. Dat is een desastreus voorbeeld van een assistent. Een PCA moet afgestemd zijn op de persoon die hij bijstaat.”
Bouwkunde krijgt binnenkort belplekken: hoekjes in gangen waar mensen rustig kunnen bellen. Fokkema Architecten, nu volop bezig met de inrichting van het tijdelijke onderdak voor Bouwkunde, wilde iets leuks neerzetten dat duurzaam is. En het mag niet veel kosten, omdat het onderkomen aan de Julianalaan tijdelijk is. “We zochten in eerste instantie op Marktplaats.nl, maar kwamen uit bij een bedrijf dat tweedehands cafémeubels verkoopt”, zegt Noëlle Huijgen. De meubels moeten op last van de brandweer vastzitten. En dus koos Fokkema Architecten voor een ludieke oplossing: de meubels doormidden zagen en ophangen. De meubels zijn nu nog in bestelling, maar hangen binnenkort verspreid door het voormalige hoofdgebouw.

Comments are closed.