Projectministeries kunnen de overheid ontkokeren, vindt prof.dr.ir. Guus Berkhout (Techniek, Bestuur en Management). De huidige rijksoverheid is niet in staat Nederland behoorlijk te besturen. Het verkokerde ambtenarenapparaat, de concurrentie tussen ministeries en de machtsstrijd tussen ministers verhinderen dat de grote maatschappelijke problemen worden opgelost.
In een vertrouwelijk adviesrapport van dertien topambtenaren aan Atzo Nicolai, de minister van bestuurlijke vernieuwing, wordt deze verontrustende conclusie bevestigd.
Herverkaveling van bestaande ministeries tot grotere eenheden wordt vaak genoemd als dé oplossing. Zo ligt er een advies van de commissie Brinkman om Justitie en Binnenlandse Zaken samen te voegen tot één superministerie voor veiligheid. Zo’n fusie zal een aantal knelpunten rond terreurbestrijding oplossen, maar het zorgt voor een enorme bestuurlijke heisa. Bovendien worden de andere grote vraagstukken daar niet mee opgelost.
Er is een bestuurlijke doorbraak nodig. In het komende kabinet moet een kleine groep projectministers de verantwoordelijkheid krijgen om de urgente maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Weg met de bestuurlijke kokers. Concurrentie tussen de ministeries moet tot het verleden gaan behoren.
Nederland is een hoogontwikkelde leefomgeving in een laaggelegen delta, met een hoge bevolkingsdichtheid en een grote sociale diversiteit. Die combinatie levert een aantal grote vraagstukken op, maar een heldere toekomstvisie ontbreekt. Het gevolg is een onvoorspelbare overheid, gedreven door incidenten. Bestuurlijke verrassingen en kostbare doublures komen veelvuldig voor. Nederland is onvoldoende op de toekomst voorbereid.
De afgelopen decennia zijn ministers, gedreven door mediadruk en managementhype, zich meer en meer met details gaan bemoeien, en steeds meer ambtenaren zijn beleid gaan maken. De omgekeerde wereld. In het eerder genoemde rapport van de dertien secretarissen-generaal (SG’s), waarin de werkwijze van de overheid als onwerkbaar wordt neergezet, stelt de ambtelijke top vast dat de Rijksdienst toe is aan een ingrijpende verandering. Die constatering had niet van de ambtenaren maar van de ministerraad moeten komen.
Vroeger bestond Nederland uit een aantal hiërarchische zuilen. Dat maakte besluitvormingsprocessen eenvoudig. Tegenwoordig zijn de onderdelen van de samenleving juist verknoopt geraakt, en willen goed opgeleide burgers invloed uitoefenen op de inrichting van hun omgeving. Toch is ons landbestuur nog georganiseerd volgens de inzichten en verhoudingen van de negentiende eeuw. We kunnen straks wel weer nieuwe bewindslieden naar Den Haag halen, maar die hebben in de bestaande werkomgeving geen schijn van kans om orde op zaken te stellen. Het huidige systeem versnippert alle slagkracht.
Grote maatschappelijke vraagstukken lopen inhoudelijk dwars door de bestaande ministeries heen. Denk bijvoorbeeld aan het thema veiligheid. In een machtstrijd tussen de ministers Piet-Hein Donner (Justitie) en Johan Remkes (Binnenlandse Zaken) heeft eerstgenoemde gewonnen. Maar in de veiligheidsketen zit Justitie helemaal aan het eind. Justitieel optreden vindt dus pas plaats nadat al veel is misgegaan. Bij een goed veiligheidsbeleid gaat het om de totale keten. Dan komen ook andere aspecten om de hoek kijken, zoals scholing, arbeidsparticipatie en woonomgeving. De benodigde deskundigheden moeten uit andere ministeries komen en uit de rijke ervaring van maatschappelijke organisaties in de grote steden.
Hetzelfde geldt voor de jeugdzorg. De commissaris jeugd- en jongerenbeleid Steven van Eijck meldt in zijn adviesrapport aan het kabinet dat zeven ministeries zich bezighouden met jeugdbeleid, dat er 55 beleidsdoelstellingen zijn en dat er meer dan 100 beleidsinstrumenten bestaan. De treurige gevolgen van zo’n ingewikkelde en gefragmenteerde keten komen zo nu en dan naar buiten. Meer dan 30 jeugdorganisaties bemoeiden zich met het Alphense meisje Savanna. Niemand greep in.
Ook in de zorgsector kan alleen een rigoureuze ontkokering een eind maken aan organisatorische wantoestanden. Het gaat hierbij niet alleen om de veelbesproken ondoelmatigheid, maar ook om de groeiende groep van onverzekerden. Het ministerie van volksgezondheid alléén zal nooit tot een goed functionerend zorgsysteem kunnen komen, al stoppen we er nog zoveel geld in.
Brede maatschappelijke vraagstukken in één ministerie onderbrengen kan echt niet meer. Verdelen over verschillende ministeries werkt ook niet. De praktijk laat zien dat het aanstellen van coördinerende ministers geen oplossing biedt. In dit halfbakken bestuurlijke model blijven ministeries hun eigen belangen najagen.
Er is een andere organisatievorm nodig waarin verkokering en machtspelletjes zijn uitgebannen, en waarin gezamenlijk gewerkt wordt aan nationale vraagstukken als ruimtelijke inrichting en bereikbaarheid, beveiliging en veiligheid, en immigratie en integratie.
Wat betreft de inhoud: de bevolking moet zich kunnen uitspreken over de vraag welke grote maatschappelijke vraagstukken ze in de komende kabinetsperiode opgelost wil zien. Vervolgens kunnen politieke partijen hun prioriteiten aangeven. Ze moeten duidelijk maken hoe ze hun verkiezingsbeloften denken waar te maken. Geen holle retoriek.
Wat betreft de organisatie: de huidige ministeries worden slanke, gedepolitiseerde vakdepartementen, geleid door deskundige topambtenaren. Ze leveren hoogwaardige diensten aan projectministers. De projectministeries lopen dwars door de vakdepartementen en maken een einde aan de stroperige interdepartementale overlegorganen. Projectministers kiezen hun eigen mensen, binnen en buiten de departementen.
De regering ‘nieuwe stijl’ bestaat uit een minister-president en zeven projectministers. De premier is de nationale programmaleider; hij bewaakt voortgang en samenhang. Staatssecretarissen behoren tot het verleden.
In elke verkiezingsperiode worden de partijprogramma’s doorberekend door het Centraal Planbureau, met als gevolg macrocijfers over koopkrachtplaatjes. De discussie gaat dan al gauw over verschillen van tienden van procenten. Laten we in de toekomst voorkomen dat financiële technocraten het verkiezingsdebat en regeerakkoord domineren. Boekhouders creëren geen maatschappelijke waarde en democratie is meer dan cijfers.
Concurrentie tussen de ministeries moet tot het verleden gaan behoren, vindt Guus Berkhout, er moet gezamenlijk gewerkt wordt aan nationale vraagstukken. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
De huidige rijksoverheid is niet in staat Nederland behoorlijk te besturen. Het verkokerde ambtenarenapparaat, de concurrentie tussen ministeries en de machtsstrijd tussen ministers verhinderen dat de grote maatschappelijke problemen worden opgelost. In een vertrouwelijk adviesrapport van dertien topambtenaren aan Atzo Nicolai, de minister van bestuurlijke vernieuwing, wordt deze verontrustende conclusie bevestigd.
Herverkaveling van bestaande ministeries tot grotere eenheden wordt vaak genoemd als dé oplossing. Zo ligt er een advies van de commissie Brinkman om Justitie en Binnenlandse Zaken samen te voegen tot één superministerie voor veiligheid. Zo’n fusie zal een aantal knelpunten rond terreurbestrijding oplossen, maar het zorgt voor een enorme bestuurlijke heisa. Bovendien worden de andere grote vraagstukken daar niet mee opgelost.
Er is een bestuurlijke doorbraak nodig. In het komende kabinet moet een kleine groep projectministers de verantwoordelijkheid krijgen om de urgente maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Weg met de bestuurlijke kokers. Concurrentie tussen de ministeries moet tot het verleden gaan behoren.
Nederland is een hoogontwikkelde leefomgeving in een laaggelegen delta, met een hoge bevolkingsdichtheid en een grote sociale diversiteit. Die combinatie levert een aantal grote vraagstukken op, maar een heldere toekomstvisie ontbreekt. Het gevolg is een onvoorspelbare overheid, gedreven door incidenten. Bestuurlijke verrassingen en kostbare doublures komen veelvuldig voor. Nederland is onvoldoende op de toekomst voorbereid.
De afgelopen decennia zijn ministers, gedreven door mediadruk en managementhype, zich meer en meer met details gaan bemoeien, en steeds meer ambtenaren zijn beleid gaan maken. De omgekeerde wereld. In het eerder genoemde rapport van de dertien secretarissen-generaal (SG’s), waarin de werkwijze van de overheid als onwerkbaar wordt neergezet, stelt de ambtelijke top vast dat de Rijksdienst toe is aan een ingrijpende verandering. Die constatering had niet van de ambtenaren maar van de ministerraad moeten komen.
Vroeger bestond Nederland uit een aantal hiërarchische zuilen. Dat maakte besluitvormingsprocessen eenvoudig. Tegenwoordig zijn de onderdelen van de samenleving juist verknoopt geraakt, en willen goed opgeleide burgers invloed uitoefenen op de inrichting van hun omgeving. Toch is ons landbestuur nog georganiseerd volgens de inzichten en verhoudingen van de negentiende eeuw. We kunnen straks wel weer nieuwe bewindslieden naar Den Haag halen, maar die hebben in de bestaande werkomgeving geen schijn van kans om orde op zaken te stellen. Het huidige systeem versnippert alle slagkracht.
Grote maatschappelijke vraagstukken lopen inhoudelijk dwars door de bestaande ministeries heen. Denk bijvoorbeeld aan het thema veiligheid. In een machtstrijd tussen de ministers Piet-Hein Donner (Justitie) en Johan Remkes (Binnenlandse Zaken) heeft eerstgenoemde gewonnen. Maar in de veiligheidsketen zit Justitie helemaal aan het eind. Justitieel optreden vindt dus pas plaats nadat al veel is misgegaan. Bij een goed veiligheidsbeleid gaat het om de totale keten. Dan komen ook andere aspecten om de hoek kijken, zoals scholing, arbeidsparticipatie en woonomgeving. De benodigde deskundigheden moeten uit andere ministeries komen en uit de rijke ervaring van maatschappelijke organisaties in de grote steden.
Hetzelfde geldt voor de jeugdzorg. De commissaris jeugd- en jongerenbeleid Steven van Eijck meldt in zijn adviesrapport aan het kabinet dat zeven ministeries zich bezighouden met jeugdbeleid, dat er 55 beleidsdoelstellingen zijn en dat er meer dan 100 beleidsinstrumenten bestaan. De treurige gevolgen van zo’n ingewikkelde en gefragmenteerde keten komen zo nu en dan naar buiten. Meer dan 30 jeugdorganisaties bemoeiden zich met het Alphense meisje Savanna. Niemand greep in.
Ook in de zorgsector kan alleen een rigoureuze ontkokering een eind maken aan organisatorische wantoestanden. Het gaat hierbij niet alleen om de veelbesproken ondoelmatigheid, maar ook om de groeiende groep van onverzekerden. Het ministerie van volksgezondheid alléén zal nooit tot een goed functionerend zorgsysteem kunnen komen, al stoppen we er nog zoveel geld in.
Brede maatschappelijke vraagstukken in één ministerie onderbrengen kan echt niet meer. Verdelen over verschillende ministeries werkt ook niet. De praktijk laat zien dat het aanstellen van coördinerende ministers geen oplossing biedt. In dit halfbakken bestuurlijke model blijven ministeries hun eigen belangen najagen.
Er is een andere organisatievorm nodig waarin verkokering en machtspelletjes zijn uitgebannen, en waarin gezamenlijk gewerkt wordt aan nationale vraagstukken als ruimtelijke inrichting en bereikbaarheid, beveiliging en veiligheid, en immigratie en integratie.
Wat betreft de inhoud: de bevolking moet zich kunnen uitspreken over de vraag welke grote maatschappelijke vraagstukken ze in de komende kabinetsperiode opgelost wil zien. Vervolgens kunnen politieke partijen hun prioriteiten aangeven. Ze moeten duidelijk maken hoe ze hun verkiezingsbeloften denken waar te maken. Geen holle retoriek.
Wat betreft de organisatie: de huidige ministeries worden slanke, gedepolitiseerde vakdepartementen, geleid door deskundige topambtenaren. Ze leveren hoogwaardige diensten aan projectministers. De projectministeries lopen dwars door de vakdepartementen en maken een einde aan de stroperige interdepartementale overlegorganen. Projectministers kiezen hun eigen mensen, binnen en buiten de departementen.
De regering ‘nieuwe stijl’ bestaat uit een minister-president en zeven projectministers. De premier is de nationale programmaleider; hij bewaakt voortgang en samenhang. Staatssecretarissen behoren tot het verleden.
In elke verkiezingsperiode worden de partijprogramma’s doorberekend door het Centraal Planbureau, met als gevolg macrocijfers over koopkrachtplaatjes. De discussie gaat dan al gauw over verschillen van tienden van procenten. Laten we in de toekomst voorkomen dat financiële technocraten het verkiezingsdebat en regeerakkoord domineren. Boekhouders creëren geen maatschappelijke waarde en democratie is meer dan cijfers.
Concurrentie tussen de ministeries moet tot het verleden gaan behoren, vindt Guus Berkhout, er moet gezamenlijk gewerkt wordt aan nationale vraagstukken. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Comments are closed.