Opinion

Als een kat uit een kistje

Natuurkundige Alex Crumey schreef een roman over de paradox van de kwantummechanica. Over een kat, een psychopaat en een wetenschapper.

Stel: je stopt een kat in een kist. In die kist laat je gas lopen. Sterft de kat? Het lijkt onmogelijk dat de kat blijft leven. Maar dat hij dood is weet je pas zeker, zo beredeneerde de Oostenrijks natuurkundige Erwin Schrödinger (1887-1961), als je in de kist kijkt. Tot die tijd kan de kat zowel dood als levend zijn.

Die (schijnbare) tegenstelling inspireerde de Schotse auteur Andrew Crumey tijdens het schrijven van zijn roman ‘Mobius Dick’. Schrödinger steekt met zijn voorbeeld de draak met het idee dat twee conflicterende theorieën tegelijkertijd kunnen bestaan. Crumey, gepromoveerd in technische natuurkunde, speelt verder met dat idee. “When the box is opened, the universe splits in two, there is a world in which the cat survives, and another in which it is dead. Which is real depends only on your frame of reference; like seeing a train in motion or at rest according to your own velocity.” Deze vele-wereldentheorie, de paradox van de kwantummechanica, is het uitgangspunt van zijn vierde, indrukwekkende boek.

Mobius Dick lijkt in het begin een recht toe recht aan geschreven roman. Protagonist natuurkundige John Ringer krijgt op de eerste pagina van het boek een sms. “Call me H.” Meer staat er niet. Wie is H.? Ringer pijnigt zijn hersenen, maar kan niets bedenken. Is het Helen, zijn ex-vriendin? Ringer herinnert zich hoe hij in de overvolle universiteitskantine naast Helen ging zitten. Hij legt ‘Quantum Fields in Curved Space’ op tafel, zij Dokter Faustus. “I wish I could understand that“, zegt Helen terwijl ze op zijn boek wijst. “But I’ve always been terrible with maths.” En Ringer bekent dat hij geen romans leest. Te saai. Ze raken in gesprek over Thomas Mann, worden verliefd en belanden in bed.

‘Mobius Dick’ lijkt een liefdesgeschiedenis. Man ontmoet vrouw – met een relatie en alle perikelen daaromheen als gevolg. Maar toeval bestaat niet. Crumey speelt als Dokter Faustus met de kwantummechanica en dat laat hij vanaf de eerste bladzijden weten.

Om indruk te maken op Helen zoekt Ringer informatie over Mann op in de bibliotheek. ‘Buddenbrooks’, zijn eerste roman, verkocht amper. Tot een belangrijke criticus het als een klassieker bestempelde. Duizenden kopieën gingen daarna over de toonbank. Dat werkt Crumey uit als voorbeeld van Schrödingers kat: wat nu als Manns eerste boek niet had verkocht? Hij stopt zijn roman overvol met natuurkunde, filosofie en een liefdesgeschiedenis en de eerste gedachte is: als dat maar goed gaat.

En daar blijft het niet bij: Crumey vertelt eveneens het verhaal van Schrödingers bezoek aan een sanatorium, voordat hij zijn theorie over de golfmechanica ontwikkelt. En we ontmoeten Harry Dick, een man die zich niet meer kan herinneren wie hij is. De drie verhaallijnen lopen in ‘Mobius Dick’ door elkaar. Als een bolletje wol, door Schrödingers kat door de war gehaald. Het boek komt daarom langzaam op gang. De verschillende verhalen lijken ver van elkaar af te staan, maar Crumey speelt het klaar, mede door zijn heldere stijl, om eenheid te creëren.

De brug tussen de verhaallijnen is de kwantummechanica. Crumey speelt een ingenieus spel wanneer Ringer een tweede sms krijgt: “Call me Ha.” Niet van Helen, dus. Ha, Ringer kent niemand met die beginletters. Ondertussen begint het te dagen voor de lezer. Dat zou geheugenloze Harry wel eens kunnen zijn.

Harry droomt op zijn beurt in het ziekenhuis over John Ringer en een beroemde, Duitse schrijver: Thomas Mann. Beroemd? De zusters hebben nog nooit van Mann gehoord. De arts waarschuwt: geloof niet in die valse herinnering.

De aanzet tot de geschiedenis van Thomas Mann begint met het verhaal over Ringer, maar wordt uitgewerkt in het verhaal over Harry. In Harry’s wereld is Mann een onbekende schrijver, waarvan, na zijn slecht verkochte debuut ‘Buddenbrooks’, nooit meer iets is vernomen. Mann is Schrödingers kat in ‘Mobius Dick’. Leeft Harry in een parallelle wereld waarin de kat niet is gestorven, maar is blijven leven? Maar hoe kan Harry dan Ringer sms-en?

Coincidences mean only whatever we want them to“, schrijft Crumey. Als alles toeval is, en zonder reden gebeurt, had het net zo goed anders kunnen zijn. Alles is verbonden. Dit thema van ‘Mobius Dick’ is het beste te vergelijken met het werk van Harry Mulisch.

Ringer raakt steeds verder verwikkeld in gebeurtenissen die hij niet begrijpt. Crumeys mindgame is geheel in overeenstemming met de gevolgen van de paradox van de kwantummechanica. Niet alleen de hoofdpersonen, ook de lezer zit als de kat in die kist. Volgens de kwantummechanica bestaat iets pas als we het observeren. Ringer en Harry, die niet samen kunnen bestaan, komen steeds dichter bij elkaar, waarin Crumey naar een even ingenieus als spannend plot toewerkt.

Crumey weet natuurkundige theorieën met Duitse filosofie te vermengen. Ondertussen vertelt hij de levensloop van drie personages. En geen moment verveelt het boek of wordt het te ingewikkeld. De constructie van ‘Mobius Dick’ is ongekend knap. Een boek met zoveel diepgang, geschreven in een heldere stijl en met een uitmuntende vermenging van alfa- en bÈta-onderwerpen verdient niets dan lof.

Andrew Crumey: ‘Mobius Dick’. Picador, Londen 2004. ISBN 0330419919. 312 p., 27,50.

Stel: je stopt een kat in een kist. In die kist laat je gas lopen. Sterft de kat? Het lijkt onmogelijk dat de kat blijft leven. Maar dat hij dood is weet je pas zeker, zo beredeneerde de Oostenrijks natuurkundige Erwin Schrödinger (1887-1961), als je in de kist kijkt. Tot die tijd kan de kat zowel dood als levend zijn.

Die (schijnbare) tegenstelling inspireerde de Schotse auteur Andrew Crumey tijdens het schrijven van zijn roman ‘Mobius Dick’. Schrödinger steekt met zijn voorbeeld de draak met het idee dat twee conflicterende theorieën tegelijkertijd kunnen bestaan. Crumey, gepromoveerd in technische natuurkunde, speelt verder met dat idee. “When the box is opened, the universe splits in two, there is a world in which the cat survives, and another in which it is dead. Which is real depends only on your frame of reference; like seeing a train in motion or at rest according to your own velocity.” Deze vele-wereldentheorie, de paradox van de kwantummechanica, is het uitgangspunt van zijn vierde, indrukwekkende boek.

Mobius Dick lijkt in het begin een recht toe recht aan geschreven roman. Protagonist natuurkundige John Ringer krijgt op de eerste pagina van het boek een sms. “Call me H.” Meer staat er niet. Wie is H.? Ringer pijnigt zijn hersenen, maar kan niets bedenken. Is het Helen, zijn ex-vriendin? Ringer herinnert zich hoe hij in de overvolle universiteitskantine naast Helen ging zitten. Hij legt ‘Quantum Fields in Curved Space’ op tafel, zij Dokter Faustus. “I wish I could understand that“, zegt Helen terwijl ze op zijn boek wijst. “But I’ve always been terrible with maths.” En Ringer bekent dat hij geen romans leest. Te saai. Ze raken in gesprek over Thomas Mann, worden verliefd en belanden in bed.

‘Mobius Dick’ lijkt een liefdesgeschiedenis. Man ontmoet vrouw – met een relatie en alle perikelen daaromheen als gevolg. Maar toeval bestaat niet. Crumey speelt als Dokter Faustus met de kwantummechanica en dat laat hij vanaf de eerste bladzijden weten.

Om indruk te maken op Helen zoekt Ringer informatie over Mann op in de bibliotheek. ‘Buddenbrooks’, zijn eerste roman, verkocht amper. Tot een belangrijke criticus het als een klassieker bestempelde. Duizenden kopieën gingen daarna over de toonbank. Dat werkt Crumey uit als voorbeeld van Schrödingers kat: wat nu als Manns eerste boek niet had verkocht? Hij stopt zijn roman overvol met natuurkunde, filosofie en een liefdesgeschiedenis en de eerste gedachte is: als dat maar goed gaat.

En daar blijft het niet bij: Crumey vertelt eveneens het verhaal van Schrödingers bezoek aan een sanatorium, voordat hij zijn theorie over de golfmechanica ontwikkelt. En we ontmoeten Harry Dick, een man die zich niet meer kan herinneren wie hij is. De drie verhaallijnen lopen in ‘Mobius Dick’ door elkaar. Als een bolletje wol, door Schrödingers kat door de war gehaald. Het boek komt daarom langzaam op gang. De verschillende verhalen lijken ver van elkaar af te staan, maar Crumey speelt het klaar, mede door zijn heldere stijl, om eenheid te creëren.

De brug tussen de verhaallijnen is de kwantummechanica. Crumey speelt een ingenieus spel wanneer Ringer een tweede sms krijgt: “Call me Ha.” Niet van Helen, dus. Ha, Ringer kent niemand met die beginletters. Ondertussen begint het te dagen voor de lezer. Dat zou geheugenloze Harry wel eens kunnen zijn.

Harry droomt op zijn beurt in het ziekenhuis over John Ringer en een beroemde, Duitse schrijver: Thomas Mann. Beroemd? De zusters hebben nog nooit van Mann gehoord. De arts waarschuwt: geloof niet in die valse herinnering.

De aanzet tot de geschiedenis van Thomas Mann begint met het verhaal over Ringer, maar wordt uitgewerkt in het verhaal over Harry. In Harry’s wereld is Mann een onbekende schrijver, waarvan, na zijn slecht verkochte debuut ‘Buddenbrooks’, nooit meer iets is vernomen. Mann is Schrödingers kat in ‘Mobius Dick’. Leeft Harry in een parallelle wereld waarin de kat niet is gestorven, maar is blijven leven? Maar hoe kan Harry dan Ringer sms-en?

Coincidences mean only whatever we want them to“, schrijft Crumey. Als alles toeval is, en zonder reden gebeurt, had het net zo goed anders kunnen zijn. Alles is verbonden. Dit thema van ‘Mobius Dick’ is het beste te vergelijken met het werk van Harry Mulisch.

Ringer raakt steeds verder verwikkeld in gebeurtenissen die hij niet begrijpt. Crumeys mindgame is geheel in overeenstemming met de gevolgen van de paradox van de kwantummechanica. Niet alleen de hoofdpersonen, ook de lezer zit als de kat in die kist. Volgens de kwantummechanica bestaat iets pas als we het observeren. Ringer en Harry, die niet samen kunnen bestaan, komen steeds dichter bij elkaar, waarin Crumey naar een even ingenieus als spannend plot toewerkt.

Crumey weet natuurkundige theorieën met Duitse filosofie te vermengen. Ondertussen vertelt hij de levensloop van drie personages. En geen moment verveelt het boek of wordt het te ingewikkeld. De constructie van ‘Mobius Dick’ is ongekend knap. Een boek met zoveel diepgang, geschreven in een heldere stijl en met een uitmuntende vermenging van alfa- en bÈta-onderwerpen verdient niets dan lof.

Andrew Crumey: ‘Mobius Dick’. Picador, Londen 2004. ISBN 0330419919. 312 p., 27,50.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.