Agrarische Hogeschool wellicht naar HLO-gebouw

br />
Op dit moment wordt het HLO-gebouw, dat sinds enige jaren eigendom is van de TU, gebruikt door zowel de faculteit Lucht- en Ruimtevaart, als het Hoger Laboratorium Onderwijs. L&R zal het gebouw eind dit jaar verlaten als het eigen gebouw, na de asbestproblematiek, weer opgeknapt is. Het HLO zal het gebouw medio volgend jaar verruilen voor een gebouw in Rotterdam. Vervolgens was het de bedoeling dat Technische Aardwetenschappen het pand, na een verbouwing, in de loop van 1999 zou betrekken. Door de gesprekken met de Agrarische Hogeschool staat dit scenario nu op losse schroeven.

Collegevoorzitter M. Franken van de Agrarische Hogeschool geeft voor haar belangstelling twee redenen. ,,Wij willen met ons hbo nauwer samenwerken met de TU, TNO en andere instituten, en dus wat opschuiven in de richting van ‘Delft Kennisstad’. Bovendien zitten wij in één gebouw met het mbo en dat wil nu uitbreiden.”

De toekomstige huisvesting van ‘Mijnbouw’ hangt nauw samen met de plannen om faculteiten te clusteren. Het laatste plan voorzag in een cluster van de ‘unieke’ Delftse opleidingen, L&R, TA en Geodesie, dat ook bij elkaar rondom de Kluyverweg gehuisvest zou worden. Beheerder Cartier van Dissel van TA zegt niet te weten of de nieuwe plannen met het HLO-gebouw betekenen dat dit cluster weer wijzigingen zal ondergaan. Bekend is dat Geodesie er erg ongelukkig mee was, en liever met Civiele Techniek zou samenwerken – zoals ook in een eerder voorstel van het college van bestuur was voorzien.

Vorige maand diende het cvb zijn clusterplannen niet in bij de universiteitsraad, omdat die daar op scherpe kritiek waren gestuit. Sindsdien heeft voorzitter De Voogd gezegd dat zijn college zich nog eens beraadt op alle argumenten, en dat het wil proberen ,,de angels uit de clustering” te halen.

Een andere faculteit die zich op haar huisvesting beraadt is Bouwkunde. Ook daar is een samenhang met de clustering, omdat de faculteit ,,onder één dak” komt met het instituut OTB. Bovendien wordt het huidige gebouw, volgens beheerder Hummelen, te klein voor het grote aantal studenten en is het niet meer afgestemd op de moderne eisen. Decaan Cees Dam heeft al geruime tijd een gretig oog laten vallen op het beroemde, maar nu leegstaande Van-Nellegebouw in Rotterdam, een schepping van architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt. Volgens Hummelen voert Dam daarover overleg met de gemeente Rotterdam, die ook bereid zou zijn om subsidie te geven voor de operatie (in Rotterdam bevindt zich sinds enkele jaren ook al het Architectuurinstituut NAi).

Over de haalbaarheid van deze operatie lopen de meningen nogal uiteen binnen de TU Delft. Beheerder Hummelen zegt dat het Van-Nellegebouw ,,een leuke locatie zou zijn voor onzefaculteit; de gesprekken daarover lopen nog steeds”. Maar zij erkent dat het college van bestuur er ,,heel veel moeite mee heeft”. In kringen rondom het cvb is te vernemen dat het TU-bestuur ,,razend” was over de stap van Dam en de gemeente Rotterdam ,,nog dezelfde dag” heeft geschreven dat de TU hier niet aan zal meewerken. Beheerder Hummelen heeft voor dat geval nog een pijl op haar boog: ,,Dan zal ons huidige gebouw moeten worden uitgebreid. Over een aantal aspecten daarvan hebben we al contact gehad met de oorspronkelijke architecten, Van den Broek en Bakema.”

De faculteit Technische Aardwetenschappen verhuist misschien toch niet naar het HLO-gebouw aan de Kluyverweg. De Delftse Agrarische Hogeschool is sterk geïnteresseerd in het gebouw en heeft al eerste ‘oriënterende’ gesprekken hierover gevoerd met de TU.

Op dit moment wordt het HLO-gebouw, dat sinds enige jaren eigendom is van de TU, gebruikt door zowel de faculteit Lucht- en Ruimtevaart, als het Hoger Laboratorium Onderwijs. L&R zal het gebouw eind dit jaar verlaten als het eigen gebouw, na de asbestproblematiek, weer opgeknapt is. Het HLO zal het gebouw medio volgend jaar verruilen voor een gebouw in Rotterdam. Vervolgens was het de bedoeling dat Technische Aardwetenschappen het pand, na een verbouwing, in de loop van 1999 zou betrekken. Door de gesprekken met de Agrarische Hogeschool staat dit scenario nu op losse schroeven.

Collegevoorzitter M. Franken van de Agrarische Hogeschool geeft voor haar belangstelling twee redenen. ,,Wij willen met ons hbo nauwer samenwerken met de TU, TNO en andere instituten, en dus wat opschuiven in de richting van ‘Delft Kennisstad’. Bovendien zitten wij in één gebouw met het mbo en dat wil nu uitbreiden.”

De toekomstige huisvesting van ‘Mijnbouw’ hangt nauw samen met de plannen om faculteiten te clusteren. Het laatste plan voorzag in een cluster van de ‘unieke’ Delftse opleidingen, L&R, TA en Geodesie, dat ook bij elkaar rondom de Kluyverweg gehuisvest zou worden. Beheerder Cartier van Dissel van TA zegt niet te weten of de nieuwe plannen met het HLO-gebouw betekenen dat dit cluster weer wijzigingen zal ondergaan. Bekend is dat Geodesie er erg ongelukkig mee was, en liever met Civiele Techniek zou samenwerken – zoals ook in een eerder voorstel van het college van bestuur was voorzien.

Vorige maand diende het cvb zijn clusterplannen niet in bij de universiteitsraad, omdat die daar op scherpe kritiek waren gestuit. Sindsdien heeft voorzitter De Voogd gezegd dat zijn college zich nog eens beraadt op alle argumenten, en dat het wil proberen ,,de angels uit de clustering” te halen.

Een andere faculteit die zich op haar huisvesting beraadt is Bouwkunde. Ook daar is een samenhang met de clustering, omdat de faculteit ,,onder één dak” komt met het instituut OTB. Bovendien wordt het huidige gebouw, volgens beheerder Hummelen, te klein voor het grote aantal studenten en is het niet meer afgestemd op de moderne eisen. Decaan Cees Dam heeft al geruime tijd een gretig oog laten vallen op het beroemde, maar nu leegstaande Van-Nellegebouw in Rotterdam, een schepping van architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt. Volgens Hummelen voert Dam daarover overleg met de gemeente Rotterdam, die ook bereid zou zijn om subsidie te geven voor de operatie (in Rotterdam bevindt zich sinds enkele jaren ook al het Architectuurinstituut NAi).

Over de haalbaarheid van deze operatie lopen de meningen nogal uiteen binnen de TU Delft. Beheerder Hummelen zegt dat het Van-Nellegebouw ,,een leuke locatie zou zijn voor onzefaculteit; de gesprekken daarover lopen nog steeds”. Maar zij erkent dat het college van bestuur er ,,heel veel moeite mee heeft”. In kringen rondom het cvb is te vernemen dat het TU-bestuur ,,razend” was over de stap van Dam en de gemeente Rotterdam ,,nog dezelfde dag” heeft geschreven dat de TU hier niet aan zal meewerken. Beheerder Hummelen heeft voor dat geval nog een pijl op haar boog: ,,Dan zal ons huidige gebouw moeten worden uitgebreid. Over een aantal aspecten daarvan hebben we al contact gehad met de oorspronkelijke architecten, Van den Broek en Bakema.”