Education

Afgekeurd instituut ‘gaat gewoon door’

,,Jammer, maar gewoon doorgaan”, reageert prof. Sol van Technische Bestuurskunde op de afwijzing van het voorstel voor een technologisch topinstituut Logistiek en Transport.

Het onderzoeksprogramma werd te versnipperd en onrijp bevonden waardoor een miljoenensubsidie aan de neus van het instituut in oprichting voorbij ging.

Prof.dr. H.G. Sol, betrokken bij de plannen voor het technologisch topinstituut Logistiek en Transport, bevestigt dat het programma nog niet uitgekristalliseerd is. Maar volgens hem is dat juist de bedoeling. Hij vindt dat de overheid met haar keuze voor vier andere instituten voor traditionele thema’s kiest en geen oog heeft voor een heel nieuw onderzoeksgebied.

,,De plannen voor het instituut zijn niet afgewezen, maar aangehouden”, aldus drs.ing. A.L. Loos, zakelijk directeur van de onderzoekschool Trail, die ook betrokken was. Met het bijstellen van het businessplan ziet Loos mogelijkheden om alsnog de gewenste ondersteuning van de overheid te krijgen. Hij heeft van Nederland Distributieland, de penvoerder voor het initiatief, het verzoek gekregen om aan een ‘doorstart’ van het instituut mee te werken.

Sol is er zelfs van overtuigd dat het instituut ook bij het wegvallen van overheidssubsidie een toekomst heeft. Hij meldt een grote belangstelling van het bedrijfsleven, waarbij hij de haven Rotterdam en luchthaven Schiphol als mogelijke partners noemt. ,,Inhoudelijk hoeft er ondanks de afwijzing niets te veranderen”, zegt Sol, die verwacht dat het instituut ‘zeker’ voor het einde van 1997 van de grond zal komen.

Sol is ook betrokken bij het voorstel voor het technologisch topinstituut Telematica. Dit instituut maakt goede kans om de bijna tien miljoen gulden overheidssubsidie binnen te slepen. Volgens Sol speelt bij de toekenning mee dat telematica ‘in de mode’ is en hoog op de politieke agenda staat.
Winst

Minister Wijers van Economische Zaken stelt wel een aantal eisen voordat de subsidie toegekend wordt. Zo moet het zijn meerwaarde ten opzichte van de andere grote telematica-instituten in de wereld bewijzen. Volgens prof.dr. J.C. Arnbak, die ook aan het instituut verbonden zal zijn, is dit goed mogelijk. Hij noemt hoe Nederland halverwege de jaren tachtig ook wereldwijd voorop liep bij de ontwikkeling van een surfnet voor universiteiten en het aanbieden van interactieve diensten via televisie.

Wel ziet Arnbak een spanningsveld tussen de internationale toonaangevendheid die de overheid wil zien en de houding van bedrijven die ‘waar voor hun geld willen’. Volgens Arnbak zit de winst voor de bedrijven er vooral in dat er één ‘loket’ voor dit onderwerp is, in plaats van ongeveer dertighoogleraren die nu apart met aspecten van telematica bezig zijn.

Er zijn 23 bedrijven en instellingen bij de oprichting van het instituut betrokken, onder wie KPN Research, ECT, Océ, Cap Volmac en Ericsson. Vanwege het grote aantal betrokkenen eist de overheid een heldere managementstructuur met duidelijke bevoegdheden voor de directeur. Arnbak: ,,De overheid wil geen kruiwagen met kikkers. Op dit moment ligt er een wat Nederlands compromis.”

De directeur van het telematica-instituut wordt de Twentse hoogleraar Visser. Twente haalde een paar jaar geleden al het prestigieuze onderzoekcentrum voor telematica binnen, dat later een onderzoekschool werd. Delft liep destijds een blauwtje, maar kan nu dus haar inbreng in het telematica-onderzoek uitbreiden.
Coherent

Een ander voorstel dat onder een enkel voorbehoud in de prijzen is gevallen is het Metaal-instituut. Hierbij is vanuit de TU Delft prof.dr.ir. S. van der Zwaag betrokken. Hij is ‘zeer verheugd’ dat het onderwerp materialen in twee van de vier instituten, namelijk ook in het polymeren-instituut, terugkomt.

Volgens Van der Zwaag is Metalen uitverkoren in verband met het coherente programma en het industriële draagvlak. De basis van het nieuwe topinstituut wordt de onderzoekschool Mideg, waarin de universiteiten van Delft, Eindhoven en Groningen actief zijn.

Het instituut gaat zich richten op ‘lichte constructie stalen’, zoals nieuw te ontwikkelen aluminium legeringen en laminaat, een materiaal met een stalen buitenlagen en een polymeren binnenlaag. Van der Zwaag wordt de trekker van ‘metals production’ die de productiekant door middel van een minifabriek gaat bekijken. Hij noemt dit instituut vernieuwend omdat alles op het gebied van productie, verwerking en materiaaleigenschappen binnen één organisatie onderzocht gaat worden.

Om de overheidssubsidie van tien miljoen voor het instituut te krijgen moet het bedrijfsleven nog wel 1 miljoen gulden extra op tafel leggen. Volgens Van der Zwaag ,,nog een hoop werk”.

,,Jammer, maar gewoon doorgaan”, reageert prof. Sol van Technische Bestuurskunde op de afwijzing van het voorstel voor een technologisch topinstituut Logistiek en Transport. Het onderzoeksprogramma werd te versnipperd en onrijp bevonden waardoor een miljoenensubsidie aan de neus van het instituut in oprichting voorbij ging.

Prof.dr. H.G. Sol, betrokken bij de plannen voor het technologisch topinstituut Logistiek en Transport, bevestigt dat het programma nog niet uitgekristalliseerd is. Maar volgens hem is dat juist de bedoeling. Hij vindt dat de overheid met haar keuze voor vier andere instituten voor traditionele thema’s kiest en geen oog heeft voor een heel nieuw onderzoeksgebied.

,,De plannen voor het instituut zijn niet afgewezen, maar aangehouden”, aldus drs.ing. A.L. Loos, zakelijk directeur van de onderzoekschool Trail, die ook betrokken was. Met het bijstellen van het businessplan ziet Loos mogelijkheden om alsnog de gewenste ondersteuning van de overheid te krijgen. Hij heeft van Nederland Distributieland, de penvoerder voor het initiatief, het verzoek gekregen om aan een ‘doorstart’ van het instituut mee te werken.

Sol is er zelfs van overtuigd dat het instituut ook bij het wegvallen van overheidssubsidie een toekomst heeft. Hij meldt een grote belangstelling van het bedrijfsleven, waarbij hij de haven Rotterdam en luchthaven Schiphol als mogelijke partners noemt. ,,Inhoudelijk hoeft er ondanks de afwijzing niets te veranderen”, zegt Sol, die verwacht dat het instituut ‘zeker’ voor het einde van 1997 van de grond zal komen.

Sol is ook betrokken bij het voorstel voor het technologisch topinstituut Telematica. Dit instituut maakt goede kans om de bijna tien miljoen gulden overheidssubsidie binnen te slepen. Volgens Sol speelt bij de toekenning mee dat telematica ‘in de mode’ is en hoog op de politieke agenda staat.
Winst

Minister Wijers van Economische Zaken stelt wel een aantal eisen voordat de subsidie toegekend wordt. Zo moet het zijn meerwaarde ten opzichte van de andere grote telematica-instituten in de wereld bewijzen. Volgens prof.dr. J.C. Arnbak, die ook aan het instituut verbonden zal zijn, is dit goed mogelijk. Hij noemt hoe Nederland halverwege de jaren tachtig ook wereldwijd voorop liep bij de ontwikkeling van een surfnet voor universiteiten en het aanbieden van interactieve diensten via televisie.

Wel ziet Arnbak een spanningsveld tussen de internationale toonaangevendheid die de overheid wil zien en de houding van bedrijven die ‘waar voor hun geld willen’. Volgens Arnbak zit de winst voor de bedrijven er vooral in dat er één ‘loket’ voor dit onderwerp is, in plaats van ongeveer dertighoogleraren die nu apart met aspecten van telematica bezig zijn.

Er zijn 23 bedrijven en instellingen bij de oprichting van het instituut betrokken, onder wie KPN Research, ECT, Océ, Cap Volmac en Ericsson. Vanwege het grote aantal betrokkenen eist de overheid een heldere managementstructuur met duidelijke bevoegdheden voor de directeur. Arnbak: ,,De overheid wil geen kruiwagen met kikkers. Op dit moment ligt er een wat Nederlands compromis.”

De directeur van het telematica-instituut wordt de Twentse hoogleraar Visser. Twente haalde een paar jaar geleden al het prestigieuze onderzoekcentrum voor telematica binnen, dat later een onderzoekschool werd. Delft liep destijds een blauwtje, maar kan nu dus haar inbreng in het telematica-onderzoek uitbreiden.
Coherent

Een ander voorstel dat onder een enkel voorbehoud in de prijzen is gevallen is het Metaal-instituut. Hierbij is vanuit de TU Delft prof.dr.ir. S. van der Zwaag betrokken. Hij is ‘zeer verheugd’ dat het onderwerp materialen in twee van de vier instituten, namelijk ook in het polymeren-instituut, terugkomt.

Volgens Van der Zwaag is Metalen uitverkoren in verband met het coherente programma en het industriële draagvlak. De basis van het nieuwe topinstituut wordt de onderzoekschool Mideg, waarin de universiteiten van Delft, Eindhoven en Groningen actief zijn.

Het instituut gaat zich richten op ‘lichte constructie stalen’, zoals nieuw te ontwikkelen aluminium legeringen en laminaat, een materiaal met een stalen buitenlagen en een polymeren binnenlaag. Van der Zwaag wordt de trekker van ‘metals production’ die de productiekant door middel van een minifabriek gaat bekijken. Hij noemt dit instituut vernieuwend omdat alles op het gebied van productie, verwerking en materiaaleigenschappen binnen één organisatie onderzocht gaat worden.

Om de overheidssubsidie van tien miljoen voor het instituut te krijgen moet het bedrijfsleven nog wel 1 miljoen gulden extra op tafel leggen. Volgens Van der Zwaag ,,nog een hoop werk”.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.