Campus

Ad rem

Ik wil graag een groot misverstand uit de wereld helpen: ik ben allesbehalve ad rem. Als ik ad rem was, had ik geen column nodig om dat te bewijzen.

Tussen mij en een verbaal zwakke sukkelaar die zich desnoods door een kleuter laat klem praten, laat staan door uzelf, is in werkelijkheid weinig verschil.

Voorbeeld: ,,Hee, jij staat in mijn brievenbus te plassen”, zei ik onlangs tegen een kleuter. De kleuter was het daar kennelijk mee eens, want hij knikte. De stroom urine zwol zelfs flink aan. Misschien dacht hij dat ik hem aanmoedigde. Ik zocht me suf naar een snedige terechtwijzing, maar voordat me iets te binnen schoot draaide hij zich om, druppelde uit over mijn schoenen en zei: ,,Ja, ik moet het zeker in me broek laten lopen.” En terwijl hij me ruw opzij duwde: ,,Pedofiel!”

Ik was sprakeloos. ,,Piskees!” riep ik hem uiteindelijk na. Nog diezelfde dag zette ik mijn typemachine het huis uit en sloot me aan bij een Delftse debatingclub. Mogen Nederlanders grappen maken over Het Verdriet van België, luidde de proefstelling. Ik moest verdedigen van niet, mijn opponent – een jonge TB’er – van wel. Een jury, gezeten achter een zandloper uit een MB-spel, keek streng toe. ,,Er bestaat geen goede of foute humor, alleen maar leuke en niet-leuke humor”, opende mijn opponent de aanval. ,,Een voorbeeld. Dutroux loopt met een meisje een donker bos in, zegt het meisje meneer Dutroux, ik begin nu toch echt een beetje bang te worden hoor, waarop Dutroux zegt, wat dacht je van mij, ik moet dat hele eind weer in mijn eentje terug. Moet kunnen.”

,,Zo hee! Ben jij soms voor kinderporno dan”, begon ik met hese stem.

,,Natuurlijk niet, maar uw verontwaardiging over het onderwerp kinderporno is mij te gemakzuchtig en juist daardoor onbelangrijk. Kijk, verontwaardiging over de ingewikkeldheid van het heelal of over het bestaan van nieuwe schoenen, dáár zou ik nog eens van opkijken.” De jury knikte geamuseerd.

,,Nieuwe schoenen”, zei ik met rood hoofd. ,,Maar als het om jouw dochtertje ging, zou jij die mop dan ook vertellen? Nee dus!”

,,Of course not. Ik zie mij op haar begrafenis al tekeer- gaan. Wat als er niet gelachen wordt? Of erger: wat als het medelijden ineens Dutroux ten deel valt, want of ik een dochter heb is wellicht nog een punt van discussie, maar dat Dutroux terug moest lopen zeer zeker niet.” Op de zandloper stond nog eenderde spreektijd.

,,Ja ja”, stamelde ik.

,,Kijk, zou ik zo’n grap over mijn dochter zaliger werkelijk maken, betoogde ik in antwoord op, even ter verfrissende herinnering, uw eigen absurde suggestie, dan, als ontroostbare vader, riskeerde ik ‘t om op mijn beurt voor zot te worden aangezien – en daar waak ik voor. Minder zot is dat mijn would-be dochter het in principe niet anders gewild zouhebben. Kwestie van opvoeding, I rest my case.” De zandloper liep bijna af. De hoofden van de jury draaiden gespannen mijn kant op.

,,Piskees! Pedofiel”, riep ik uit. Ik ben niet meer welkom op de debatingclub. Wilt U mij nog eens afzeiken, dan liever alleen per post. Die ruikt toch alle dagen naar urine.

Ik wil graag een groot misverstand uit de wereld helpen: ik ben allesbehalve ad rem. Als ik ad rem was, had ik geen column nodig om dat te bewijzen. Tussen mij en een verbaal zwakke sukkelaar die zich desnoods door een kleuter laat klem praten, laat staan door uzelf, is in werkelijkheid weinig verschil.

Voorbeeld: ,,Hee, jij staat in mijn brievenbus te plassen”, zei ik onlangs tegen een kleuter. De kleuter was het daar kennelijk mee eens, want hij knikte. De stroom urine zwol zelfs flink aan. Misschien dacht hij dat ik hem aanmoedigde. Ik zocht me suf naar een snedige terechtwijzing, maar voordat me iets te binnen schoot draaide hij zich om, druppelde uit over mijn schoenen en zei: ,,Ja, ik moet het zeker in me broek laten lopen.” En terwijl hij me ruw opzij duwde: ,,Pedofiel!”

Ik was sprakeloos. ,,Piskees!” riep ik hem uiteindelijk na. Nog diezelfde dag zette ik mijn typemachine het huis uit en sloot me aan bij een Delftse debatingclub. Mogen Nederlanders grappen maken over Het Verdriet van België, luidde de proefstelling. Ik moest verdedigen van niet, mijn opponent – een jonge TB’er – van wel. Een jury, gezeten achter een zandloper uit een MB-spel, keek streng toe. ,,Er bestaat geen goede of foute humor, alleen maar leuke en niet-leuke humor”, opende mijn opponent de aanval. ,,Een voorbeeld. Dutroux loopt met een meisje een donker bos in, zegt het meisje meneer Dutroux, ik begin nu toch echt een beetje bang te worden hoor, waarop Dutroux zegt, wat dacht je van mij, ik moet dat hele eind weer in mijn eentje terug. Moet kunnen.”

,,Zo hee! Ben jij soms voor kinderporno dan”, begon ik met hese stem.

,,Natuurlijk niet, maar uw verontwaardiging over het onderwerp kinderporno is mij te gemakzuchtig en juist daardoor onbelangrijk. Kijk, verontwaardiging over de ingewikkeldheid van het heelal of over het bestaan van nieuwe schoenen, dáár zou ik nog eens van opkijken.” De jury knikte geamuseerd.

,,Nieuwe schoenen”, zei ik met rood hoofd. ,,Maar als het om jouw dochtertje ging, zou jij die mop dan ook vertellen? Nee dus!”

,,Of course not. Ik zie mij op haar begrafenis al tekeer- gaan. Wat als er niet gelachen wordt? Of erger: wat als het medelijden ineens Dutroux ten deel valt, want of ik een dochter heb is wellicht nog een punt van discussie, maar dat Dutroux terug moest lopen zeer zeker niet.” Op de zandloper stond nog eenderde spreektijd.

,,Ja ja”, stamelde ik.

,,Kijk, zou ik zo’n grap over mijn dochter zaliger werkelijk maken, betoogde ik in antwoord op, even ter verfrissende herinnering, uw eigen absurde suggestie, dan, als ontroostbare vader, riskeerde ik ‘t om op mijn beurt voor zot te worden aangezien – en daar waak ik voor. Minder zot is dat mijn would-be dochter het in principe niet anders gewild zouhebben. Kwestie van opvoeding, I rest my case.” De zandloper liep bijna af. De hoofden van de jury draaiden gespannen mijn kant op.

,,Piskees! Pedofiel”, riep ik uit. Ik ben niet meer welkom op de debatingclub. Wilt U mij nog eens afzeiken, dan liever alleen per post. Die ruikt toch alle dagen naar urine.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.