Railonderzoeker Jaap van den Top denkt dat vertragingen op het spoor en botsingen met treinen deels te voorkomen zijn door een betere ondersteuning van verkeersleiders en machinisten. Maandag 19 april promoveerde hij.
Aan wat voor ondersteuning voor verkeersleiders en machinisten denkt u?
“Iedere treinbeweging is gepland in plaats en tijd. Rijdt elke trein op tijd, dan zouden ze allemaal door moeten kunnen rijden en alleen hoeven stoppen op hun stations. Maar zijn er vertragingen, of zelfs maar vertraginkjes van één of twee minuten, dan gaan treinen elkaar in de weg zitten. Dat zou weer andere vertragingen en in zeer incidentele gevallen zelfs botsingen tot gevolg kunnen hebben. Als we voor de verkeersleiders zichtbaar kunnen maken wanneer welke trein welk stuk spoor nodig zal hebben, dan kunnen zij de machinisten instrueren.”
Doen ze dat al niet?
“Ja, maar ze kunnen nu niet zo goed vooruit kijken. Als ze dat wel kunnen, kunnen ze tegen machinisten zeggen: rij een beetje door, of juist een beetje langzamer. Zodat ze voorkomen dat ze voor een rood sein helemaal stil komen te staan. Ik ben bij verkeersleiders en machinisten gaan kijken en heb met ze gesproken. Sommigen zeggen hieraan wel behoefte te hebben. Anderen zeggen weer van niet, maar als ik ze dan uitleg wat de mogelijkheden zijn, zien sommigen daar toch wel de voordelen van in.”
Hoe ziet u de ondersteuning concreet voor zich? Is dat software?
“Dat lijkt wel het handigste, maar de concrete invulling valt buiten mijn onderzoek. Ik heb op een functioneel niveau gekeken: welk type informatie is nodig en wat is beschikbaar?”
Maar hoe gaat het nu dan verder met uw aanbevelingen? Gaat u het nog uitzoeken?
“Ik heb al een andere baan, maar Prorail heeft bij mijn promotie gezegd het nuttige kennis te vinden. Er zijn inmiddels ook al ontwikkelingen die de kant van mijn aanbevelingen opgaan. Mijn promotie werd ondersteund door Prorail.”
Wat was daarbij de achtergrond?
“Ik ben begonnen in 2005. Toen was net het idee ontstaan om het spoornetwerk intensiever te benutten. Maar hoe zorg je er dan voor dat treinen kunnen doorrijden op zulke drukke sporen?”
Zou het niet beter zijn als treinen computergestuurd zouden rijden? Hoe kunnen mensen het overzicht houden over zo’n intensieve dienstregeling als in Nederland?
“Dat vragen mensen mij vaak, en er wordt bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar meer automatisering van treinen, maar dat ligt buiten mijn vakgebied. Als je een machinist vervangt door een computer, sla je in mijn ogen wel een stap over. Zorg nu eerst dat die machinist alle informatie krijgt van de verkeersleiding, dan kan hij daarop inspelen. Een computer zul je die informatie immers ook moeten geven. De huidige machinist vergelijken met een computer is dus een oneerlijke vergelijking. Misschien zou het wel kunnen om het van A naar B rijden te automatiseren, maar lukt dat ook met de ingewikkeldere, verstoorde situaties? Voor computers is het moeilijker om daarop in te spelen.”
Reist u zelf vaak met de trein?
“Altijd. Ik heb wel een rijbewijs, maar geen auto.”
Het doel? Uiteraard de kick om op de top te staan. Maar ook de afdaling is hier een festijn. “We krijgen het heel zwaar door zuurstofgebrek”, zegt Tim Albers (26, student technische natuurkunde). “We doen er drie weken over om de top te bereiken. Vandaaruit skiën we in één dag naar beneden. Op die dag denk je dat je de hele wereld aankunt. Opeens kun je weer ademen.”
Behalve tenten en proviand nemen de studenten een proefopstelling mee. Ze willen de intensiteit van zonnestraling boven de ijskappen meten. “Doordat zonnestralen heen en weer kaatsen tussen het ijs en bovenhangende wolken kan de zonintensiteit vijf maal zo hoog worden als normaal”, zegt student technische natuurkunde Ernst de Wiljes(23). Hij hoopt af te studeren op dit onderwerp waar volgens hem nog heel weinig over bekend is.
De tocht begint 21 juli in Kirgizië. Vandaar uit rijdt het team met een jeep naar de Chinese grens, 350 kilometer verderop. “Dat op zich is al een avontuur”, zegt Tim Albers (26, technische natuurkunde). “De rit duurt 3 dagen doordat het een heel onherbergzaam gebied is. We rijden over bergpassen van vier kilometer.”
“En ook de grensovergang schijnt niet altijd even soepel te verlopen”, vult De Wiljes aan. “De grens bestaat uit een paar kilometer niemandsland. Je moet er voor zorgen dat je aan de Chinese kant opgewacht wordt door een Chinees. Die moet je begeleiden tot aan het basiskamp.”
Ruim een jaar zijn de studenten bezig met al het regelwerk, zoals het organiseren van de escorte,het verkrijgen van de vergunningen en het uitstippelen van de route. Al valt de route van te voren niet echt goed te bestuderen. “Er zijn nauwelijks kaarten van het gebied”, zegt Albers. “We kijken op Google Earth. Daarop zien we de sporen lopen en zelfs mensen omhoog klauteren.”
De studenten worden begeleid door een ervaren bergbeklimmer, Ronald Naar. Hij is tevens de vader van een van de studenten, de achttienjarige Victor Naar (technische bestuurskunde).
De terugweg is dezelfde als de heenweg. Op die manier voorkomen de studenten dat ze onverhoopt in een ijsspleet terechtkomen. “Het is een lastige route”, zegt Albers. “Het is één grote gletsjer.”

Comments are closed.