Campus

Worstelen met Schiphol

Hoe kun je Schiphol uitbreiden zonder extra overlast en milieuschade te veroorzaken? Studenten van de TU en het Amerikaanse MIT zetten twee weken lang hun tanden in dit schijnbaar onoplosbare probleem.

Gespannen en strak in het pak staat Matt Scholler bij de computer. De workshop is nu een week bezig, en hij moet in PowerPoint de resultaten van zijn groep presenteren. Het gaat om een nieuw ontwerp voor Schiphol. Weer andere groepen bekijken de mogelijkheden om op een eiland bij de kust een vliegveld te laten verrijzen, zonder het milieu in gevaar te brengen.

Scholler volgt aan het MIT een master environmental engineering. Andere deelnemers doen studies als urban studies and planning, bouwkunde, civiele techniek, technische bestuurskunde en lucht- en ruimtevaarttechniek. De diversiteit helpt de groepen om met creatieve oplossingen te komen.

Het poldermodel is volgens organisator ir. Lucia Merema uitstekend geschikt om de problemen rond de groei van Schiphol aan te pakken. Kenmerk is immers dat belangengroeperingen niet tegenover elkaar staan, maar samen aan een oplossing werken.

De workshop dankt zijn bestaan aan het feit dat men op het MIT gecharmeerd was geraakt van het poldermodel. De Amerikanen zagen een overeenkomst met open design, een methode waarbij een probleem met brede blik wordt benaderd. Ze willen ook aan de slag gaan met het begrip duurzaamheid: verantwoord omspringen met het milieu en de natuurlijke hulpbronnen van de aarde. Schiphol lag als case voor de workshop dus voor de hand.

Het voorstel werd enthousiast ontvangen. Delft spiegelt zich immers graag aan de Amerikaanse topuniversiteit. Collegelid Guus Berkhout maakte zich sterk voor optimale faciliteiten en begeleiding voor de workshop.

Experts

De tussenpresentatie. Studenten stuiten op een haast oneindige hoeveelheid oplossingscombinaties. Lijsten met belanghebbenden en elkaar beïnvloedende factoren verschijnen op het scherm. Overal botsen de belangen. Toch denken Matt Scholler en zijn groepsgenoten een oplossing te hebben gevonden. In hun aanpak stellen ze het aantal vluchten centraal.

Het levert ze meteen kritiek op van ir. J. Keur, die zich voor Schiphol sinds eind jaren tachtig met het onderwerp bezighoudt. ,,De problematiek van Schiphol is heel divers. Het aantal eindvluchten is daar het eindpunt van, geen start.”

Keur zit in een panel van acht experts dat de presentaties kritisch aanhoort en uitgebreid met de studenten discussieert. Onder de experts bevinden zich een waterbouwer, een verkeerskundige, een luchtvaartdeskundige, en een professor ecologie.

De deskundigen kennen heel precies de mogelijkheden om de capaciteit te vergroten of overlast te beperken. Zoals daar zijn: het gebruik van grote in plaats van veel kleine vliegtuigen, stillemotoren en aanvliegroutes om de woongebieden heen.

De oplossingen van de studenten moeten onder veranderende omstandigheden bruikbaar blijven, benadrukken de deskundigen. Schiphol lijkt nog lang niet af: er zijn plannen voor een vijfde startbaan en een aansluiting op het netwerk van hogesnelheidstreinen.

Naar de overlast en de uitbreidingsmogelijkheden van Schiphol is al vele malen uitvoerig onderzoek gedaan. ,,De kunst is om alle informatie op een slimme manier met elkaar te combineren”, zegt dr.ir. Peter Paul van Loon. Van Loon, die zijn promotieonderzoek bij bouwkunde aan deze aanpak heeft gewijd, nam de voorbereiding van de workshop voor zijn rekening. Door de overvloed van informatie blijkt het voor de studenten lastig de gevolgen van een maatregel helder te krijgen – iets wat Van Loon al had voorspeld.

Kritiek

De studenten moeten hun plannen voor de nieuwe luchthaven onderbouwen met cijfers. Voor het computermodel dat ze voor dit doel moeten maken, bepalen ze zelf de invoervariabelen, de randvoorwaarden en de te optimaliseren uitkomst. MIT-student Ben Hudson van het Department of Urban Studies moet aan deze aanpak wennen. ,,Mijn studie richt zeer meer op menselijk handelen, niet op computermodellen.”

Meer studenten hebben kritiek op het modelleren met de computer. ,,Ik ben hier naartoe gekomen vanwege de multidisciplinaire aanpak van problemen, niet om twee weken achter de computer te zitten”, zegt een MIT-student die liever anoniem wil blijven. Een halve dag modelleren op de computer om zo een mogelijkheid van probleem oplossen te demonstreren had haar mooi geleken. Over de confrontatie tussen de Nederlandse en Amerikaanse manier van werken en de multidisciplinaire benadering van het ontwerp is ze wel erg enthousiast.

Volgens Jasper Feuth, TU-student bouwkunde, wijkt het oplossingsgerichte denken van de TU-studenten sterk af van de Amerikaanse aanpak. ,,Als er informatie ontbreekt, doen wij maar een aanname, om verder te kunnen.” De Amerikanen willen eerst alles onderzoeken. ,,Maar dat kan niet in een workshop van twee weken.”

Feuth valt ook de aandacht op die MIT-studenten hebben voor het milieu. ,,In Amerika spelen groene partijen geen rol van belang in de politiek. Daarom hebben de studenten tijdens de workshop de neiging om zich op te werpen als beschermers van het milieu.”

Gespannen en strak in het pak staat Matt Scholler bij de computer. De workshop is nu een week bezig, en hij moet in PowerPoint de resultaten van zijn groep presenteren. Het gaat om een nieuw ontwerp voor Schiphol. Weer andere groepen bekijken de mogelijkheden om op een eiland bij de kust een vliegveld te laten verrijzen, zonder het milieu in gevaar te brengen.

Scholler volgt aan het MIT een master environmental engineering. Andere deelnemers doen studies als urban studies and planning, bouwkunde, civiele techniek, technische bestuurskunde en lucht- en ruimtevaarttechniek. De diversiteit helpt de groepen om met creatieve oplossingen te komen.

Het poldermodel is volgens organisator ir. Lucia Merema uitstekend geschikt om de problemen rond de groei van Schiphol aan te pakken. Kenmerk is immers dat belangengroeperingen niet tegenover elkaar staan, maar samen aan een oplossing werken.

De workshop dankt zijn bestaan aan het feit dat men op het MIT gecharmeerd was geraakt van het poldermodel. De Amerikanen zagen een overeenkomst met open design, een methode waarbij een probleem met brede blik wordt benaderd. Ze willen ook aan de slag gaan met het begrip duurzaamheid: verantwoord omspringen met het milieu en de natuurlijke hulpbronnen van de aarde. Schiphol lag als case voor de workshop dus voor de hand.

Het voorstel werd enthousiast ontvangen. Delft spiegelt zich immers graag aan de Amerikaanse topuniversiteit. Collegelid Guus Berkhout maakte zich sterk voor optimale faciliteiten en begeleiding voor de workshop.

Experts

De tussenpresentatie. Studenten stuiten op een haast oneindige hoeveelheid oplossingscombinaties. Lijsten met belanghebbenden en elkaar beïnvloedende factoren verschijnen op het scherm. Overal botsen de belangen. Toch denken Matt Scholler en zijn groepsgenoten een oplossing te hebben gevonden. In hun aanpak stellen ze het aantal vluchten centraal.

Het levert ze meteen kritiek op van ir. J. Keur, die zich voor Schiphol sinds eind jaren tachtig met het onderwerp bezighoudt. ,,De problematiek van Schiphol is heel divers. Het aantal eindvluchten is daar het eindpunt van, geen start.”

Keur zit in een panel van acht experts dat de presentaties kritisch aanhoort en uitgebreid met de studenten discussieert. Onder de experts bevinden zich een waterbouwer, een verkeerskundige, een luchtvaartdeskundige, en een professor ecologie.

De deskundigen kennen heel precies de mogelijkheden om de capaciteit te vergroten of overlast te beperken. Zoals daar zijn: het gebruik van grote in plaats van veel kleine vliegtuigen, stillemotoren en aanvliegroutes om de woongebieden heen.

De oplossingen van de studenten moeten onder veranderende omstandigheden bruikbaar blijven, benadrukken de deskundigen. Schiphol lijkt nog lang niet af: er zijn plannen voor een vijfde startbaan en een aansluiting op het netwerk van hogesnelheidstreinen.

Naar de overlast en de uitbreidingsmogelijkheden van Schiphol is al vele malen uitvoerig onderzoek gedaan. ,,De kunst is om alle informatie op een slimme manier met elkaar te combineren”, zegt dr.ir. Peter Paul van Loon. Van Loon, die zijn promotieonderzoek bij bouwkunde aan deze aanpak heeft gewijd, nam de voorbereiding van de workshop voor zijn rekening. Door de overvloed van informatie blijkt het voor de studenten lastig de gevolgen van een maatregel helder te krijgen – iets wat Van Loon al had voorspeld.

Kritiek

De studenten moeten hun plannen voor de nieuwe luchthaven onderbouwen met cijfers. Voor het computermodel dat ze voor dit doel moeten maken, bepalen ze zelf de invoervariabelen, de randvoorwaarden en de te optimaliseren uitkomst. MIT-student Ben Hudson van het Department of Urban Studies moet aan deze aanpak wennen. ,,Mijn studie richt zeer meer op menselijk handelen, niet op computermodellen.”

Meer studenten hebben kritiek op het modelleren met de computer. ,,Ik ben hier naartoe gekomen vanwege de multidisciplinaire aanpak van problemen, niet om twee weken achter de computer te zitten”, zegt een MIT-student die liever anoniem wil blijven. Een halve dag modelleren op de computer om zo een mogelijkheid van probleem oplossen te demonstreren had haar mooi geleken. Over de confrontatie tussen de Nederlandse en Amerikaanse manier van werken en de multidisciplinaire benadering van het ontwerp is ze wel erg enthousiast.

Volgens Jasper Feuth, TU-student bouwkunde, wijkt het oplossingsgerichte denken van de TU-studenten sterk af van de Amerikaanse aanpak. ,,Als er informatie ontbreekt, doen wij maar een aanname, om verder te kunnen.” De Amerikanen willen eerst alles onderzoeken. ,,Maar dat kan niet in een workshop van twee weken.”

Feuth valt ook de aandacht op die MIT-studenten hebben voor het milieu. ,,In Amerika spelen groene partijen geen rol van belang in de politiek. Daarom hebben de studenten tijdens de workshop de neiging om zich op te werpen als beschermers van het milieu.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.