Onderwijs

Wie is verantwoordelijk voor racistische sites?

Kopzorgen geeft het ze. Politici weten niet goed wat ze aanmoeten met nieuwe media. Tweede Kamerlid Joop Wijn (CDA) gaf hierover eind december een gastcollege bij de subfaculteit informatica.

Enkele jaren geleden liet premier Kok televisiekijkend Nederland zien dat de computer nog nauwelijks tot politiek Den Haag was doorgedrongen. Het pijltje op zijn beeldscherm probeerde hij te bewegen door de muis van tafel te nemen en als een toverstaf door de lucht te zwaaien. Een tienjarig kind legde hem vervolgens uit hoe het wel moest, en Kok beloofde plechtig dat hij zich meer in multimedia zou verdiepen.

Inmiddels heeft Kok een eigen website en is het gebruik van nieuwe media een hot item, ook in de politiek. Maar welke gevolgen heeft het gebruik van nieuwe media voor het besturen van ons land? Joop Wijn, Tweede-Kamerlid voor het CDA, gaf voor het vak multimedia van de subfaculteit informatica een gastcollege over nieuwe media in politiek en parlement.

De rol van de overheid op het gebied van het internet is divers. Ze is de wetgevende instantie, ze moet het gebruik ervan door burgers stimuleren, maar is daarnaast zelf gebruiker van de nieuwe technologie. Als wetgever heeft de overheid het lastig: de bestaande telecomwetgeving is verouderd, maar de ontwikkelingen gaan enorm snel en de problematiek overstijgt de landsgrenzen.

Er is nog veel braakliggend terrein op het gebied van domeinnamen, beveiliging, inbraken en virussen. ,,Mag de fietsenhandelaar met de naam Wim Kok de domeinnaam wimkok.nl claimen, of heeft de premier voorrang? En wie is verantwoordelijk racistische sites: de maker of de provider die ruimte ter beschikking stelt?”, vraagt Wijn zich af.

Bovendien staan monopolistische posities van grote bedrijven als Microsoft en Cisco eenzijdige regelgeving door de overheid in de weg. Prof.dr. W. Vree, hoogleraar ict aan de subfaculteit Techniek, Bestuur en Management ziet voor de overheid een rol als procesmanager weggelegd. ,,De overheid moet overleg tussen de machthebbers op het gebied van internet stimuleren, zodat er openheid en wederzijds begrip ontstaat. Zonder overleg tussen providers, belangenorganisaties en overheden kunnen extreme reacties ontstaan, waardoor niet alle mogelijkheden van internet kunnen worden uitgebuit.”

Asielzoekers

De impact van nieuwe media op de politiek is enorm. Het krachtenveld tussen overheid en burger verschuift. Wijn: ,,Vroeger had de overheid expertise en was de burger een beetje dom. Sinds de komst van het internet ligt dit anders. De overheid is een partner in een netwerksamenleving, waar veel gecommuniceerd moet worden. Burgers hebben beschikking over vrijwel alle informatie, waardoor de overheid niet eenvoudig meer haar wil kan opleggen aan de burgers.”

Om dit te illustreren geeft Wijn een voorbeeld uit het vreemdelingenbeleid. ,,Heeft de ene stad toestemming voor een asielzoekerscentrum gegeven op voorwaarde dat de overheid een nieuwe weg betaalt? Dan eisen andere steden vervolgens ook allemaal een nieuwe weg.” De anti-asielzoekerscomités houden elkaar via internet op de hoogte van hun successen.

Lokale overheden en politieke partijen begeven zich ook op internet, met wisselend succes. Nog maar in drie Nederlandse gemeenten kan een verhuisbericht via internet worden doorgegeven. En voor een paspoort moet je nog steeds een nummertje trekken en drie kwartier in de rij staan. Overigens is de gemeente Delft vorig jaar met een proef begonnen om diensten, zoals het aanvragen van legitimatiebewijzen, via het internet aan te bieden.

Vree: ,,Het lijkt allemaal makkelijker dan het is. Eén overheidsloket is technisch heel lastig. Het up-to-date houden van een website met veel informatie is bijna onmogelijk. Kijk naar een telefoonboek, dat is ook altijd verouderd.”

Wel is Vree enthousiast over de elektronische belastingopgave via internet. ,,Je download een programmaatje dat jou de vragen stelt. Het zit knap in elkaar, zeker als je bedenkt dat de belasting ook ieder jaar verandert.”

Wijn is er een groot voorstander van dat ook de politiek aanwezig is op de digitale snelweg. ,,Kijk maar eens naar de nieuwe site van het CDA. We proberen op een eigentijdse manier met de burger te communiceren door chatsessies en een forum. Politiek is communicatie, dus je moet experimenteren met nieuwe methoden, ook al kan dit faliekant misgaan.”

Over de noodzaak van deze cultuurverandering verschillen de meningen. Wijn: ,,Het gros van de Tweede-Kamerleden vindt dat we niet moeten beginnen met interactieve besluitvorming, omdat het proces daardoor niet transparanter wordt”, aldus Wijn. ,,Wie de grootste bek heeft of de meeste mailtjes stuurt krijgt het volgens hen voor het zeggen.”

Vree is het hier ook niet mee eens: ,,Schreeuwlelijken laten zich altijd horen, ook zonder internet. Als het internet goed is ingericht verlaagt het juist de drempel voor de gewone burger.” De problemen ziet hij eerder bij het verwerken van de binnenkomende informatie. ,,Het produceren van informatie op internet gaat fantastisch. Probleem is het consumeren van de respons: programma’s om reacties te interpreteren en om daaruit een gemiddelde mening te destilleren zijn nog nauwelijks ontwikkeld. Als dat niet lukt stik je uiteindelijk in de informatie.”

Enkele jaren geleden liet premier Kok televisiekijkend Nederland zien dat de computer nog nauwelijks tot politiek Den Haag was doorgedrongen. Het pijltje op zijn beeldscherm probeerde hij te bewegen door de muis van tafel te nemen en als een toverstaf door de lucht te zwaaien. Een tienjarig kind legde hem vervolgens uit hoe het wel moest, en Kok beloofde plechtig dat hij zich meer in multimedia zou verdiepen.

Inmiddels heeft Kok een eigen website en is het gebruik van nieuwe media een hot item, ook in de politiek. Maar welke gevolgen heeft het gebruik van nieuwe media voor het besturen van ons land? Joop Wijn, Tweede-Kamerlid voor het CDA, gaf voor het vak multimedia van de subfaculteit informatica een gastcollege over nieuwe media in politiek en parlement.

De rol van de overheid op het gebied van het internet is divers. Ze is de wetgevende instantie, ze moet het gebruik ervan door burgers stimuleren, maar is daarnaast zelf gebruiker van de nieuwe technologie. Als wetgever heeft de overheid het lastig: de bestaande telecomwetgeving is verouderd, maar de ontwikkelingen gaan enorm snel en de problematiek overstijgt de landsgrenzen.

Er is nog veel braakliggend terrein op het gebied van domeinnamen, beveiliging, inbraken en virussen. ,,Mag de fietsenhandelaar met de naam Wim Kok de domeinnaam wimkok.nl claimen, of heeft de premier voorrang? En wie is verantwoordelijk racistische sites: de maker of de provider die ruimte ter beschikking stelt?”, vraagt Wijn zich af.

Bovendien staan monopolistische posities van grote bedrijven als Microsoft en Cisco eenzijdige regelgeving door de overheid in de weg. Prof.dr. W. Vree, hoogleraar ict aan de subfaculteit Techniek, Bestuur en Management ziet voor de overheid een rol als procesmanager weggelegd. ,,De overheid moet overleg tussen de machthebbers op het gebied van internet stimuleren, zodat er openheid en wederzijds begrip ontstaat. Zonder overleg tussen providers, belangenorganisaties en overheden kunnen extreme reacties ontstaan, waardoor niet alle mogelijkheden van internet kunnen worden uitgebuit.”

Asielzoekers

De impact van nieuwe media op de politiek is enorm. Het krachtenveld tussen overheid en burger verschuift. Wijn: ,,Vroeger had de overheid expertise en was de burger een beetje dom. Sinds de komst van het internet ligt dit anders. De overheid is een partner in een netwerksamenleving, waar veel gecommuniceerd moet worden. Burgers hebben beschikking over vrijwel alle informatie, waardoor de overheid niet eenvoudig meer haar wil kan opleggen aan de burgers.”

Om dit te illustreren geeft Wijn een voorbeeld uit het vreemdelingenbeleid. ,,Heeft de ene stad toestemming voor een asielzoekerscentrum gegeven op voorwaarde dat de overheid een nieuwe weg betaalt? Dan eisen andere steden vervolgens ook allemaal een nieuwe weg.” De anti-asielzoekerscomités houden elkaar via internet op de hoogte van hun successen.

Lokale overheden en politieke partijen begeven zich ook op internet, met wisselend succes. Nog maar in drie Nederlandse gemeenten kan een verhuisbericht via internet worden doorgegeven. En voor een paspoort moet je nog steeds een nummertje trekken en drie kwartier in de rij staan. Overigens is de gemeente Delft vorig jaar met een proef begonnen om diensten, zoals het aanvragen van legitimatiebewijzen, via het internet aan te bieden.

Vree: ,,Het lijkt allemaal makkelijker dan het is. Eén overheidsloket is technisch heel lastig. Het up-to-date houden van een website met veel informatie is bijna onmogelijk. Kijk naar een telefoonboek, dat is ook altijd verouderd.”

Wel is Vree enthousiast over de elektronische belastingopgave via internet. ,,Je download een programmaatje dat jou de vragen stelt. Het zit knap in elkaar, zeker als je bedenkt dat de belasting ook ieder jaar verandert.”

Wijn is er een groot voorstander van dat ook de politiek aanwezig is op de digitale snelweg. ,,Kijk maar eens naar de nieuwe site van het CDA. We proberen op een eigentijdse manier met de burger te communiceren door chatsessies en een forum. Politiek is communicatie, dus je moet experimenteren met nieuwe methoden, ook al kan dit faliekant misgaan.”

Over de noodzaak van deze cultuurverandering verschillen de meningen. Wijn: ,,Het gros van de Tweede-Kamerleden vindt dat we niet moeten beginnen met interactieve besluitvorming, omdat het proces daardoor niet transparanter wordt”, aldus Wijn. ,,Wie de grootste bek heeft of de meeste mailtjes stuurt krijgt het volgens hen voor het zeggen.”

Vree is het hier ook niet mee eens: ,,Schreeuwlelijken laten zich altijd horen, ook zonder internet. Als het internet goed is ingericht verlaagt het juist de drempel voor de gewone burger.” De problemen ziet hij eerder bij het verwerken van de binnenkomende informatie. ,,Het produceren van informatie op internet gaat fantastisch. Probleem is het consumeren van de respons: programma’s om reacties te interpreteren en om daaruit een gemiddelde mening te destilleren zijn nog nauwelijks ontwikkeld. Als dat niet lukt stik je uiteindelijk in de informatie.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.