Wetenschappers moeten hun werk frequenter en boeiender laten zien op de televisie, anders raken ze uit de gratie bij het publiek. Daarom moeten de omroepen en onderzoekers zich samen inspannen om wetenschap leuk op televisie te krijgen.
Enkele betrokkenen staken vorige week woensdag de koppen bij elkaar tijdens de masterclass wetenschapstelevisie en het symposium ‘Wetenschap en tv – twee duivels op één kussen?’ georganiseerd door het Nederlands Filmfestival. Zij gaven hun visie op hoe het beter kan.
Pratende hoofden van wereldvreemde geleerden met foute kapsels en verouderde pakken die belangrijk doen over hun nieuwste ontdekkingen, afgewisseld met shots van het ding zelf in een laboratorium. Het is een voorbeeld van hoe wetenschap niet op televisie moet. Stereotypering en slaapverwekkendheid stralen er vanaf.
De Engelsen zijn van oudsher goed in het brengen van wetenschap op televisie. De rest van de televisiemakers in Europa kijkt met een jaloers oog naar programma’s als Horizon. Nederland is een goede middenmoter in Europa, weet Jaap Willems, universitair docent popularisering van de natuurwetenschappen aan de universiteit van Nijmegen en Amsterdam. Toch heerst er een algemeen gevoel dat het beter kan.
Hoe komt het toch dat het in Engeland wel lukt, terwijl wetenschaps-tv hier niet echt van de grond komt? Is het Nederlandse publiek niet geïnteresseerd, is het genre te duur of te moeilijk, of willen de wetenschappers niet meewerken?
Budget
Aan het publiek ligt het niet. Wetenschapsfilm van het jaar ‘Het geheim van de Piramides’ trok volgens Avro-manager Cultuur Cees van Twist veel kijkers. En ook Noorderlicht (het wetenschapsprogramma van de VPRO) en Klokhuis (met veel populaire wetenschap voor jongeren) kunnen rekenen op een vaste kring van kijkers. Als wetenschap maar aantrekkelijk gepresenteerd wordt, kijken er genoeg mensen, zo is de ervaring van Van Twist. Uit onderzoek blijkt dat vooral oudere, lager opgeleide mensen kijken.
Het geld lijkt een deel van het probleem te vormen. Wetenschapsprogramma’s zijn relatief duur door de research die ervoor nodig is. De makers van VPRO’s Noorderlicht beamen dat. Hun budget geeft slechts ruimte voor één tot twee keer per jaar over de grens filmen of animaties laten maken. Het budget voor Horizon is al gauw vier keer zo groot.
De overheid laat het aan de omroepen zelf over hoeveel overheidsgeld zij willen besteden wetenschapstelevisie. Ze wil als ‘schepper van voorwaarden’ achter de schermen opereren. Avro-man Van Twist is daar niet blij mee. Hij zou graag wat meer druk van de overheid voelen.
Momenteel is de Avro wettelijk verplicht twintig procent vande zendtijd aan cultuur te besteden. Officieel valt wetenschap ook onder die twintig procent cultuur, maar in Nederland is cultuur ongeveer synoniem aan kunst, en dus valt wetenschap nog wel eens buiten de boot. Volgens Van Twist zorgt de wettelijke stok achter de deur voor meer cultuur op de buis. Dus zou je zo’n regeling ook voor wetenschap kunnen opleggen. Maar anderen betwijfelen het nut daarvan: de omroepen springen immers nogal ruim om met de interpretatie van de wet. Was het niet de Avro zelf die de herhaling van twee James Bondfilms onder het motto cultuur uitzond?
Van Twist denkt dat de wetenschappers zelf ook een deel van het probleem vormen. Producers vissen uit een kleine vijver met goedgebekte wetenschappers die al te vaak op tv te zien zijn, meent de Avro-manager. Hij vindt dat meer wetenschappers moeten leren communiceren met de rest van de wereld.
Rector magnificus Leertouwer van de Rijksuniversiteit Leiden is het daarmee deels eens. Hij wijst erop dat achter de schermen al veel gecommuniceerd wordt tussen wetenschappers en programmamakers. Hoe vaak wordt er niet een deskundige gebeld voor informatie?
De vraag is of je van een wetenschapper kunt verwachten dat hij weet hoe hij zich moet gedragen voor een camera. Misschien is het probleem wel dat er niet voldoende programmamakers zijn die daarmee kunnen omgaan. Desondanks zou de wetenschapper zich wat meer kunnen inspannen om zijn onderzoek onder de aandacht te brengen, vindt Leertouwer.
Nuancering
Dat de wetenschapper dat niet doet heeft deels te maken met diens achtergrond. Een wetenschapper doet onderzoek en wil daarbij met rust gelaten worden. Hij moet vandaag de dag al veel tijd stoppen in het werven van derde geldstroom en zit niet te wachten op nog meer afleiding.
Ook zijn sommige wetenschappers kopschuw gemaakt door slechte ervaringen met de pers. De media willen graag harde uitspraken horen en laten nog wel eens nuanceringen weg die zij zeer bewust hebben aangebracht.
Toch denkt Leertouwer dat de wetenschapper zich meer moet profileren naar de buitenwereld. Zonder dat dreigt namelijk de publieke belangstelling voor wetenschap te verdwijnen. Het publiek wil weten wat er zo intrigerend is aan wetenschap en wat het onderzoek in het dagelijks leven oplevert. Gebrek aan draagvlak is een wezenlijke bedreiging.
Engels wetenschaptelevisiegoeroe Duncan Dallas wijst ook op het belang van profilering. Wetenschappers zijn volgens hem op hetzelfde pad als dokters. Ze genieten niet langer het onvoorwaardelijk vertrouwen en de sympathie van het publiek. Ze hebben niet meer zoveel geld om te kunnen doen en laten wat ze willen. Ze zullen zich dus meer moeten presenteren om zichzelf geliefd te maken.
Daarbij moeten ze zich realiseren dat mensen die wetenschap bekritiseren niet noodzakelijk tegen de wetenschap zijn, of het onderuit willen halen. De discussie die binnen de wetenschap plaatsvindt, moet gereflecteerd worden in de programma’s. Je kunt niet langer aankomen met een verhaal met de strekking zo-is-het-en-niet-anders. Wetenschap is onderhevig aan verschillende belangen en verschillende zienswijzen. Het is belangrijk verschil te maken tussen kennisen filosofieën.
Amusant
Hoe maak je wetenschap nu aantrekkelijk? Duncan Dallas wil wel een aantal tipjes van de sluier oplichten. Volgens hem moet wetenschapstelevisie niet teveel op de educatieve toer gaan. Elke kijker heeft zich door het onderwijssysteem gewurmd en zit niet te wachten op meer van datzelfde. Volgens Dallas moet je als televisiemaker ook niet het idee hebben om goed te doen. Wel moet je ervoor zorgen geen kwaad te doen.
Als producer heb je een verantwoordelijkheid in het selecteren voor het publiek. Van tevoren weet je nooit of iets populair zal zijn, hooguit wat populair was. Het publiek verandert steeds. Volgens Dallas moet men het zoeken in originaliteit en discussie-oproepende thema’s. De wetenschaps-tv moet amusant en onderhoudend zijn; stel de wetenschap bijvoorbeeld voor als een verhaal op zichzelf.
Er zijn verschillende manieren om wetenschap te presenteren. Dallas beschrijft dat in historische volgorde aan de hand van het voorbeeld DNA, waar het als volgt ging: pratende hoofden over DNA; animaties waarin de kijker zweeft door een DNA-molecuul; Zweedse kindertjes die het DNA uitbeelden; een toneelspel met in de hoofdrol Darwin die terugkomt om het DNA uit te vinden. Tegenwoordig zijn het vooral mengelingen van al deze vormen door elkaar.
Een goed voorbeeld van een onderhoudend hoogstandje van Dallas’ eigen hand is de film ‘Creatures from the shale‘ over een boek ‘Wonderful Life‘ van de beroemde geoloog Stephen Jay Gould. In dat boek beschrijft Gould hoe de Burgess Shales-fossielen met daarop de afbeelding van het uitgestorven organisme Hallucigenia, volgens hem het hele idee van de evolutieladder in de war sturen.
Een zooitje fossielen en de deskundige schrijver zelf, dat was alles wat Dallas had om het programma te maken. Hij trok de trucenkast open. Door de hele film komt een animatiefilm van het betreffende uitgestorven beest als een rode draad telkens terug. Dallas begint met een nagespeelde scène van de ontdekking van de betreffende fossielen door ene meneer Walcott. Het drama is opgenomen als een stomme zwart-wit film, zodat de kijker als het ware de tijd beleeft waarin het zich afspeelt.
Daarna volgt een zwart-wit film met gesproken woord, waarin diezelfde Walcott – maar dan een paar jaartjes ouder – met zijn kleinkinderen door een museum loopt en uitlegt hoe de organismen die hij in de fossielen aantrof evolueerden tot de mens. Ten slotte een filmpje van een tweetal in zeventiger-jarenoutfit gestoken onderzoekers, lopend door de fossielencollectie in Washington, die uitleggen dat het beest er heel anders uitzag dan ooit gedacht. Tussen de bedrijven door laat Dallas deskundige Gould vertellen hoe deze denkt dat de misinterpretatie tot stand kwam en geeft Gould zijn visie op evolutie.
Afstemming
Filmpjes van dergelijke kwaliteit zijn in Engeland geen uitzondering. In Nederland ligt dat nog anders, al zit er somseen juweeltje tussen. De populair-wetenschappelijke Avro-film ‘Het geheim van de piramides’ viel het afgelopen jaar erg in de smaak bij de kijkers. Vanwege de fraaie beelden in de film en de uitstekende techniek werd hij vorige week gekozen tot beste wetenschappelijke film van het jaar.
Meer van dit lekkers dus op de Nederlandse buis. De Nederlandse omroepen hebben reeds de hand in eigen boezem gestoken en ondernemen stappen voor betere afstemming van de drie netten, zodat de wetenschapsprogramma’s in elk geval niet tegelijk worden uitgezonden. Van Twist is optimistisch over de samenwerking tussen wetenschappers en omroepen. Ze zullen elkaar weten te vinden want ze hebben elkaar nodig.
Wetenschappers moeten hun werk frequenter en boeiender laten zien op de televisie, anders raken ze uit de gratie bij het publiek. Daarom moeten de omroepen en onderzoekers zich samen inspannen om wetenschap leuk op televisie te krijgen. Enkele betrokkenen staken vorige week woensdag de koppen bij elkaar tijdens de masterclass wetenschapstelevisie en het symposium ‘Wetenschap en tv – twee duivels op één kussen?’ georganiseerd door het Nederlands Filmfestival. Zij gaven hun visie op hoe het beter kan.
Pratende hoofden van wereldvreemde geleerden met foute kapsels en verouderde pakken die belangrijk doen over hun nieuwste ontdekkingen, afgewisseld met shots van het ding zelf in een laboratorium. Het is een voorbeeld van hoe wetenschap niet op televisie moet. Stereotypering en slaapverwekkendheid stralen er vanaf.
De Engelsen zijn van oudsher goed in het brengen van wetenschap op televisie. De rest van de televisiemakers in Europa kijkt met een jaloers oog naar programma’s als Horizon. Nederland is een goede middenmoter in Europa, weet Jaap Willems, universitair docent popularisering van de natuurwetenschappen aan de universiteit van Nijmegen en Amsterdam. Toch heerst er een algemeen gevoel dat het beter kan.
Hoe komt het toch dat het in Engeland wel lukt, terwijl wetenschaps-tv hier niet echt van de grond komt? Is het Nederlandse publiek niet geïnteresseerd, is het genre te duur of te moeilijk, of willen de wetenschappers niet meewerken?
Budget
Aan het publiek ligt het niet. Wetenschapsfilm van het jaar ‘Het geheim van de Piramides’ trok volgens Avro-manager Cultuur Cees van Twist veel kijkers. En ook Noorderlicht (het wetenschapsprogramma van de VPRO) en Klokhuis (met veel populaire wetenschap voor jongeren) kunnen rekenen op een vaste kring van kijkers. Als wetenschap maar aantrekkelijk gepresenteerd wordt, kijken er genoeg mensen, zo is de ervaring van Van Twist. Uit onderzoek blijkt dat vooral oudere, lager opgeleide mensen kijken.
Het geld lijkt een deel van het probleem te vormen. Wetenschapsprogramma’s zijn relatief duur door de research die ervoor nodig is. De makers van VPRO’s Noorderlicht beamen dat. Hun budget geeft slechts ruimte voor één tot twee keer per jaar over de grens filmen of animaties laten maken. Het budget voor Horizon is al gauw vier keer zo groot.
De overheid laat het aan de omroepen zelf over hoeveel overheidsgeld zij willen besteden wetenschapstelevisie. Ze wil als ‘schepper van voorwaarden’ achter de schermen opereren. Avro-man Van Twist is daar niet blij mee. Hij zou graag wat meer druk van de overheid voelen.
Momenteel is de Avro wettelijk verplicht twintig procent vande zendtijd aan cultuur te besteden. Officieel valt wetenschap ook onder die twintig procent cultuur, maar in Nederland is cultuur ongeveer synoniem aan kunst, en dus valt wetenschap nog wel eens buiten de boot. Volgens Van Twist zorgt de wettelijke stok achter de deur voor meer cultuur op de buis. Dus zou je zo’n regeling ook voor wetenschap kunnen opleggen. Maar anderen betwijfelen het nut daarvan: de omroepen springen immers nogal ruim om met de interpretatie van de wet. Was het niet de Avro zelf die de herhaling van twee James Bondfilms onder het motto cultuur uitzond?
Van Twist denkt dat de wetenschappers zelf ook een deel van het probleem vormen. Producers vissen uit een kleine vijver met goedgebekte wetenschappers die al te vaak op tv te zien zijn, meent de Avro-manager. Hij vindt dat meer wetenschappers moeten leren communiceren met de rest van de wereld.
Rector magnificus Leertouwer van de Rijksuniversiteit Leiden is het daarmee deels eens. Hij wijst erop dat achter de schermen al veel gecommuniceerd wordt tussen wetenschappers en programmamakers. Hoe vaak wordt er niet een deskundige gebeld voor informatie?
De vraag is of je van een wetenschapper kunt verwachten dat hij weet hoe hij zich moet gedragen voor een camera. Misschien is het probleem wel dat er niet voldoende programmamakers zijn die daarmee kunnen omgaan. Desondanks zou de wetenschapper zich wat meer kunnen inspannen om zijn onderzoek onder de aandacht te brengen, vindt Leertouwer.
Nuancering
Dat de wetenschapper dat niet doet heeft deels te maken met diens achtergrond. Een wetenschapper doet onderzoek en wil daarbij met rust gelaten worden. Hij moet vandaag de dag al veel tijd stoppen in het werven van derde geldstroom en zit niet te wachten op nog meer afleiding.
Ook zijn sommige wetenschappers kopschuw gemaakt door slechte ervaringen met de pers. De media willen graag harde uitspraken horen en laten nog wel eens nuanceringen weg die zij zeer bewust hebben aangebracht.
Toch denkt Leertouwer dat de wetenschapper zich meer moet profileren naar de buitenwereld. Zonder dat dreigt namelijk de publieke belangstelling voor wetenschap te verdwijnen. Het publiek wil weten wat er zo intrigerend is aan wetenschap en wat het onderzoek in het dagelijks leven oplevert. Gebrek aan draagvlak is een wezenlijke bedreiging.
Engels wetenschaptelevisiegoeroe Duncan Dallas wijst ook op het belang van profilering. Wetenschappers zijn volgens hem op hetzelfde pad als dokters. Ze genieten niet langer het onvoorwaardelijk vertrouwen en de sympathie van het publiek. Ze hebben niet meer zoveel geld om te kunnen doen en laten wat ze willen. Ze zullen zich dus meer moeten presenteren om zichzelf geliefd te maken.
Daarbij moeten ze zich realiseren dat mensen die wetenschap bekritiseren niet noodzakelijk tegen de wetenschap zijn, of het onderuit willen halen. De discussie die binnen de wetenschap plaatsvindt, moet gereflecteerd worden in de programma’s. Je kunt niet langer aankomen met een verhaal met de strekking zo-is-het-en-niet-anders. Wetenschap is onderhevig aan verschillende belangen en verschillende zienswijzen. Het is belangrijk verschil te maken tussen kennisen filosofieën.
Amusant
Hoe maak je wetenschap nu aantrekkelijk? Duncan Dallas wil wel een aantal tipjes van de sluier oplichten. Volgens hem moet wetenschapstelevisie niet teveel op de educatieve toer gaan. Elke kijker heeft zich door het onderwijssysteem gewurmd en zit niet te wachten op meer van datzelfde. Volgens Dallas moet je als televisiemaker ook niet het idee hebben om goed te doen. Wel moet je ervoor zorgen geen kwaad te doen.
Als producer heb je een verantwoordelijkheid in het selecteren voor het publiek. Van tevoren weet je nooit of iets populair zal zijn, hooguit wat populair was. Het publiek verandert steeds. Volgens Dallas moet men het zoeken in originaliteit en discussie-oproepende thema’s. De wetenschaps-tv moet amusant en onderhoudend zijn; stel de wetenschap bijvoorbeeld voor als een verhaal op zichzelf.
Er zijn verschillende manieren om wetenschap te presenteren. Dallas beschrijft dat in historische volgorde aan de hand van het voorbeeld DNA, waar het als volgt ging: pratende hoofden over DNA; animaties waarin de kijker zweeft door een DNA-molecuul; Zweedse kindertjes die het DNA uitbeelden; een toneelspel met in de hoofdrol Darwin die terugkomt om het DNA uit te vinden. Tegenwoordig zijn het vooral mengelingen van al deze vormen door elkaar.
Een goed voorbeeld van een onderhoudend hoogstandje van Dallas’ eigen hand is de film ‘Creatures from the shale‘ over een boek ‘Wonderful Life‘ van de beroemde geoloog Stephen Jay Gould. In dat boek beschrijft Gould hoe de Burgess Shales-fossielen met daarop de afbeelding van het uitgestorven organisme Hallucigenia, volgens hem het hele idee van de evolutieladder in de war sturen.
Een zooitje fossielen en de deskundige schrijver zelf, dat was alles wat Dallas had om het programma te maken. Hij trok de trucenkast open. Door de hele film komt een animatiefilm van het betreffende uitgestorven beest als een rode draad telkens terug. Dallas begint met een nagespeelde scène van de ontdekking van de betreffende fossielen door ene meneer Walcott. Het drama is opgenomen als een stomme zwart-wit film, zodat de kijker als het ware de tijd beleeft waarin het zich afspeelt.
Daarna volgt een zwart-wit film met gesproken woord, waarin diezelfde Walcott – maar dan een paar jaartjes ouder – met zijn kleinkinderen door een museum loopt en uitlegt hoe de organismen die hij in de fossielen aantrof evolueerden tot de mens. Ten slotte een filmpje van een tweetal in zeventiger-jarenoutfit gestoken onderzoekers, lopend door de fossielencollectie in Washington, die uitleggen dat het beest er heel anders uitzag dan ooit gedacht. Tussen de bedrijven door laat Dallas deskundige Gould vertellen hoe deze denkt dat de misinterpretatie tot stand kwam en geeft Gould zijn visie op evolutie.
Afstemming
Filmpjes van dergelijke kwaliteit zijn in Engeland geen uitzondering. In Nederland ligt dat nog anders, al zit er somseen juweeltje tussen. De populair-wetenschappelijke Avro-film ‘Het geheim van de piramides’ viel het afgelopen jaar erg in de smaak bij de kijkers. Vanwege de fraaie beelden in de film en de uitstekende techniek werd hij vorige week gekozen tot beste wetenschappelijke film van het jaar.
Meer van dit lekkers dus op de Nederlandse buis. De Nederlandse omroepen hebben reeds de hand in eigen boezem gestoken en ondernemen stappen voor betere afstemming van de drie netten, zodat de wetenschapsprogramma’s in elk geval niet tegelijk worden uitgezonden. Van Twist is optimistisch over de samenwerking tussen wetenschappers en omroepen. Ze zullen elkaar weten te vinden want ze hebben elkaar nodig.

Comments are closed.