De werkgevers zijn redelijk tevreden over het huidige stelsel van studiefinanciering, maar als het flexibeler wordt zijn ze helemaal content. Alles is goed, als het maar een ‘landelijk’ stelsel blijft.
In het plan van de universiteiten om beurzen in eigen hand te nemen, zien ze niets. Studenten gaan er in de werkgeversplannen op achteruit.
Dat blijkt uit het bescheiden lijstje met wensen waarmee de werkgeversorganisatie VNO/NCW zich mengt in de discussie over de toekomst van de studiefinanciering. Radicale herzieningen wijzen de werkgevers af. Die zijn te ingewikkeld of vragen zoveel investeringen van studenten en hun ouders, dat zij eigenlijk jaren geleden al een spaarrekening hadden moeten openen.
VNO/NCW zoekt het vooral in aanpassingen van het huidige stelsel van studiefinanciering. Dat moet veel flexibeler worden. Zo speelt het bestaande systeem onvoldoende in op studenten die leren en werken met elkaar willen combineren, of halverwege hun studie er voor een jaartje buitenland tussenuit gaan. Volgens de werkgevers moet een student in beide gevallen zijn aanspraken op studiefinanciering tijdelijk kunnen ‘parkeren’.
In een flexibel leenstelsel kunnen ‘moeilijke’ studies die nog maar weinig studenten trekken er zonder veel ophef een jaar beurs bij krijgen. Maar ook andere prikkels zijn denkbaar, zoals een toeslag op de basisbeurs of een afstudeerpremie. Alles is goed, aldus VNO/NVW, als het maar ‘landelijk’ wordt geregeld.
De werkgevers huiveren van universiteiten die op eigen initiatief studenten lokken met allerlei financiële voordeeltjes, zoals de laatste tijd gebeurt. Volgens VNO/NCW worden studenten de dupe als hun rechten per universiteit gaan verschillen. Wie voor zijn inkomen afhankelijk is van de instelling waar hij studeert, zal bovendien minder snel met kritiek komen. En ook dat vinden de werkgevers ongewenst.
Maar in de notitie van VNO/NCW worden de studenten niet louter beschermd. Zo ligt er bijvoorbeeld het voorstel om de prestaties van studenten voortaan toch weer ieder jaar te beoordelen. De werkgevers willen jaarlijks vaststellen of de student zijn beurs kan behouden. En dat gebeurt als hij zeventig procent van de studiepunten heeft gehaald. (HOP/M.t.W.)
De werkgevers zijn redelijk tevreden over het huidige stelsel van studiefinanciering, maar als het flexibeler wordt zijn ze helemaal content. Alles is goed, als het maar een ‘landelijk’ stelsel blijft. In het plan van de universiteiten om beurzen in eigen hand te nemen, zien ze niets. Studenten gaan er in de werkgeversplannen op achteruit.
Dat blijkt uit het bescheiden lijstje met wensen waarmee de werkgeversorganisatie VNO/NCW zich mengt in de discussie over de toekomst van de studiefinanciering. Radicale herzieningen wijzen de werkgevers af. Die zijn te ingewikkeld of vragen zoveel investeringen van studenten en hun ouders, dat zij eigenlijk jaren geleden al een spaarrekening hadden moeten openen.
VNO/NCW zoekt het vooral in aanpassingen van het huidige stelsel van studiefinanciering. Dat moet veel flexibeler worden. Zo speelt het bestaande systeem onvoldoende in op studenten die leren en werken met elkaar willen combineren, of halverwege hun studie er voor een jaartje buitenland tussenuit gaan. Volgens de werkgevers moet een student in beide gevallen zijn aanspraken op studiefinanciering tijdelijk kunnen ‘parkeren’.
In een flexibel leenstelsel kunnen ‘moeilijke’ studies die nog maar weinig studenten trekken er zonder veel ophef een jaar beurs bij krijgen. Maar ook andere prikkels zijn denkbaar, zoals een toeslag op de basisbeurs of een afstudeerpremie. Alles is goed, aldus VNO/NVW, als het maar ‘landelijk’ wordt geregeld.
De werkgevers huiveren van universiteiten die op eigen initiatief studenten lokken met allerlei financiële voordeeltjes, zoals de laatste tijd gebeurt. Volgens VNO/NCW worden studenten de dupe als hun rechten per universiteit gaan verschillen. Wie voor zijn inkomen afhankelijk is van de instelling waar hij studeert, zal bovendien minder snel met kritiek komen. En ook dat vinden de werkgevers ongewenst.
Maar in de notitie van VNO/NCW worden de studenten niet louter beschermd. Zo ligt er bijvoorbeeld het voorstel om de prestaties van studenten voortaan toch weer ieder jaar te beoordelen. De werkgevers willen jaarlijks vaststellen of de student zijn beurs kan behouden. En dat gebeurt als hij zeventig procent van de studiepunten heeft gehaald. (HOP/M.t.W.)

Comments are closed.