Ondersteuners denken genuanceerd over de voorgenomen reorganisatie, zo blijkt uit een kleine rondgang.Meer wetenschappers, minder ondersteuners.
Dat is de inzet van de voorgenomen reorganisatie. Minder ondersteuners betekent slechter onderwijs en onderzoek, als je naar de botte bijl grijpt. Ziedaar de zorg bij veel ondersteuners. Meer efficiency bij de ondersteunende diensten is mogelijk, zeggen ze, maar kijk uit dat je niets waardevols kapot maakt.
“Kunnen we straks nog maatwerk leveren?” vraagt Icto-ondersteuner Adri Nonhebel (industrieel ontwerpen) zich bijvoorbeeld af. Nonhebel neemt binnen de afdeling informatisering en automatisering van de OCP-faculteit ict in het onderwijs voor haar rekening. “De behoefte van docenten aan dergelijke ondersteuning groeit nog steeds”, zegt Nonhebel. “Ict in het onderwijs is meer dan alleen Blackboard.” Nonhebel is ‘wat ongerust’ over de plannen om facultaire ict-ondersteuning te bundelen in één organisatie. “Zal er met minder mensen genoeg tijd zijn om op specifieke wensen van docenten in te gaan?” Nonhebel geeft een voorbeeld uit de praktijk: voor een project over ontwerponderwijs bouwt ze een database met links naar relevante informatie. “Dat moet allemaal geprogrammeerd worden. Bij één overkoepelende organisatie van ict-ondersteuners gaat dat soort dingen langer duren.”
“De reorganisatieplannen zijn op onze afdeling met enige verontwaardiging ontvangen”, vertelt een ondersteuner bij een technische staf op Civiele Techniek en Geowetenschappen. “Grotere efficiency is een goed idee. Maar dat kun je slechts bereiken door de mensen op de werkvloer kritisch te laten kijken naar hun afdeling: wat kan beter, wat werkt niet, wat kan beter door een overkoepelende dienst worden gedaan?” Een van bovenaf gestuurde reorganisatie ziet ze met weinig vertrouwen tegemoet. “Tenzij men wil luisteren naar de ondersteuners, in plaats van alles uit te werken in achterkamertjes.” Eén ding staat vast voor deze ondersteuner: van een aanpak met de botte bijl zullen met name studenten de dupe zijn. “Er blijft dan teveel werk liggen.”
“Het is helemaal niet slecht dat er wordt nagedacht over de efficiency bij de ondersteunende diensten”, zegt een ondersteuner bij Bouwkunde. “Maar de operatie moet zorgvuldig gebeuren. Anders heeft het betrokken personeel geen fiducie in de uitkomsten.” Ook deze ondersteuner blijft liever anoniem. “Praten over de vraag hoeveel eventueel bezuinigd kan worden bij je eigen afdeling blijft precair. Maar bij ons wordt af en toe dubbel werk gedaan. Daar mag best iets veranderen.”
Elke drie jaar een bezuinigingsoperatie was bij zijn vorige werkgever de gewoonste zaak van de wereld, herinnert de ondersteuner zich. “De gedachte was dat organisaties een natuurlijke neiging hebben om uit te dijen, die je met reorganisaties kunt beteugelen. Daar zit iets in.”
Sjaak van den Berg, hoofd van het bureau onderwijsadministratie van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica is ‘gematigd positief’ over de reorganisatieplannen. “Sommige zaken kun je beter centraal regelen. Af en toe zijn we hier bezig dingen opnieuw uit te vinden. Ik heb daar ook contacten over met afdelingen van andere faculteiten.”
Toch heeft Van den Berg ambivalente gevoelens over de plannen. “Wij zijn het niet die de organisatie zo hebben laten groeien. Die ondersteuners die nu misschien weg moeten zijn bij de TU Delft komen werken omdat er destijds vacatures geplaatst werden. Tot mijn verbazing wordt er nog steeds administratief personeel aangetrokken.”
De reorganisatie gaat zeker geld opleveren, denkt Van den Berg. Over een vergroting van de doelmatigheid heeft hij zijn twijfels. “Je ziet nu al hoe hoogleraren zelf hun koffie moeten zetten en zelf hun artikelen moeten kopiëren.” Een reorganisatie zonder kwaliteitsverlies wordt lastig, voorspelt hij. “De TU Delft zal hier tijd voor moeten uittrekken. En het is goed als er een duidelijke visie op papier wordt gezet: hoe willen we dat de organisatie in de toekomst functioneert, en hoe gaan we daar naar toe werken? Daar hebben de ondersteuners recht op.”
Bertus van der Stok (59) is chef van de instrumentmakerij van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. “Tegen de tijd dat de reorganisatie vorm krijgt, ben ik waarschijnlijk al weg.” Wat niet wil zeggen dat het onderwerp hem koud laat. “We werken hier al met te weinig mensen. Met minder mensen gaat het echt niet. Of je moet als faculteit onderzoeksfaciliteiten afstoten waar wij nu promovendi en afstudeerders ondersteuning bieden: de windtunnel, bijvoorbeeld.”
Werk is er genoeg: door de krappe bezetting moet de instrumentmakerij nu al klussen uitbesteden aan de dienst technische ondersteuning (DTO). “Bezuinigingen bij DTO zouden dus ons indirect ook kunnen treffen. Uitbesteden is trouwens niet zo eenvoudig. De studenten moeten precies duidelijk kunnen maken wat ze willen, een schetsje is niet genoeg. En de vier technische tekenaars van L&R zijn in het verleden al wegbezuinigd.” (JP)
Ondersteuners denken genuanceerd over de voorgenomen reorganisatie, zo blijkt uit een kleine rondgang.
Meer wetenschappers, minder ondersteuners. Dat is de inzet van de voorgenomen reorganisatie. Minder ondersteuners betekent slechter onderwijs en onderzoek, als je naar de botte bijl grijpt. Ziedaar de zorg bij veel ondersteuners. Meer efficiency bij de ondersteunende diensten is mogelijk, zeggen ze, maar kijk uit dat je niets waardevols kapot maakt.
“Kunnen we straks nog maatwerk leveren?” vraagt Icto-ondersteuner Adri Nonhebel (industrieel ontwerpen) zich bijvoorbeeld af. Nonhebel neemt binnen de afdeling informatisering en automatisering van de OCP-faculteit ict in het onderwijs voor haar rekening. “De behoefte van docenten aan dergelijke ondersteuning groeit nog steeds”, zegt Nonhebel. “Ict in het onderwijs is meer dan alleen Blackboard.” Nonhebel is ‘wat ongerust’ over de plannen om facultaire ict-ondersteuning te bundelen in één organisatie. “Zal er met minder mensen genoeg tijd zijn om op specifieke wensen van docenten in te gaan?” Nonhebel geeft een voorbeeld uit de praktijk: voor een project over ontwerponderwijs bouwt ze een database met links naar relevante informatie. “Dat moet allemaal geprogrammeerd worden. Bij één overkoepelende organisatie van ict-ondersteuners gaat dat soort dingen langer duren.”
“De reorganisatieplannen zijn op onze afdeling met enige verontwaardiging ontvangen”, vertelt een ondersteuner bij een technische staf op Civiele Techniek en Geowetenschappen. “Grotere efficiency is een goed idee. Maar dat kun je slechts bereiken door de mensen op de werkvloer kritisch te laten kijken naar hun afdeling: wat kan beter, wat werkt niet, wat kan beter door een overkoepelende dienst worden gedaan?” Een van bovenaf gestuurde reorganisatie ziet ze met weinig vertrouwen tegemoet. “Tenzij men wil luisteren naar de ondersteuners, in plaats van alles uit te werken in achterkamertjes.” Eén ding staat vast voor deze ondersteuner: van een aanpak met de botte bijl zullen met name studenten de dupe zijn. “Er blijft dan teveel werk liggen.”
“Het is helemaal niet slecht dat er wordt nagedacht over de efficiency bij de ondersteunende diensten”, zegt een ondersteuner bij Bouwkunde. “Maar de operatie moet zorgvuldig gebeuren. Anders heeft het betrokken personeel geen fiducie in de uitkomsten.” Ook deze ondersteuner blijft liever anoniem. “Praten over de vraag hoeveel eventueel bezuinigd kan worden bij je eigen afdeling blijft precair. Maar bij ons wordt af en toe dubbel werk gedaan. Daar mag best iets veranderen.”
Elke drie jaar een bezuinigingsoperatie was bij zijn vorige werkgever de gewoonste zaak van de wereld, herinnert de ondersteuner zich. “De gedachte was dat organisaties een natuurlijke neiging hebben om uit te dijen, die je met reorganisaties kunt beteugelen. Daar zit iets in.”
Sjaak van den Berg, hoofd van het bureau onderwijsadministratie van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica is ‘gematigd positief’ over de reorganisatieplannen. “Sommige zaken kun je beter centraal regelen. Af en toe zijn we hier bezig dingen opnieuw uit te vinden. Ik heb daar ook contacten over met afdelingen van andere faculteiten.”
Toch heeft Van den Berg ambivalente gevoelens over de plannen. “Wij zijn het niet die de organisatie zo hebben laten groeien. Die ondersteuners die nu misschien weg moeten zijn bij de TU Delft komen werken omdat er destijds vacatures geplaatst werden. Tot mijn verbazing wordt er nog steeds administratief personeel aangetrokken.”
De reorganisatie gaat zeker geld opleveren, denkt Van den Berg. Over een vergroting van de doelmatigheid heeft hij zijn twijfels. “Je ziet nu al hoe hoogleraren zelf hun koffie moeten zetten en zelf hun artikelen moeten kopiëren.” Een reorganisatie zonder kwaliteitsverlies wordt lastig, voorspelt hij. “De TU Delft zal hier tijd voor moeten uittrekken. En het is goed als er een duidelijke visie op papier wordt gezet: hoe willen we dat de organisatie in de toekomst functioneert, en hoe gaan we daar naar toe werken? Daar hebben de ondersteuners recht op.”
Bertus van der Stok (59) is chef van de instrumentmakerij van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. “Tegen de tijd dat de reorganisatie vorm krijgt, ben ik waarschijnlijk al weg.” Wat niet wil zeggen dat het onderwerp hem koud laat. “We werken hier al met te weinig mensen. Met minder mensen gaat het echt niet. Of je moet als faculteit onderzoeksfaciliteiten afstoten waar wij nu promovendi en afstudeerders ondersteuning bieden: de windtunnel, bijvoorbeeld.”
Werk is er genoeg: door de krappe bezetting moet de instrumentmakerij nu al klussen uitbesteden aan de dienst technische ondersteuning (DTO). “Bezuinigingen bij DTO zouden dus ons indirect ook kunnen treffen. Uitbesteden is trouwens niet zo eenvoudig. De studenten moeten precies duidelijk kunnen maken wat ze willen, een schetsje is niet genoeg. En de vier technische tekenaars van L&R zijn in het verleden al wegbezuinigd.” (JP)

Comments are closed.