Ik zal niet meer zeuren over mijn afstuderen. Domweg omdat ik mijn eigen gereutel beu ben. Ik ben veranderd in een mopperende brompot. Eindeloos geweeklaag omdat ik nooit zelf mag beslissen, altijd maar moet doen wat van me verwacht wordt.
Wat een regelrechte onzin. Alle paden die ik bewandel zijn weliswaar keurig geplaveid en hebben netjes aangeharkte plantsoenen, maar ik kan toch zelf kiezen om een zijstraat in te slaan?
En nu klaag ik weer dat ik nooit in de architectenpraktijk zou willen werken. Omdat je daar alleen maar met saaie managers en lompe projectontwikkelaars te maken krijgt.
Zo ben ik net een armoedzaaier die zegt dat geld niet gelukkig maakt: allemaal penisnijd natuurlijk. Nee, je moet eerst bakken vol verdienen en dan vervolgens, als je echt vindt dat levensgeluk ergens anders vandaan komt, alles wegkieperen. Net zo goed moet je niet zeggen dat geld wél gelukkig maakt, terwijl je het niet hebt. Probeer het maar. Verdien dat geld, steel het, win het en als het bevalt en je wordt er een beter mens van: dan hou je het.
Het leven dient geleefd te worden. De enige manier om iets te weten te komen is het zelf te proberen. Niemand kan je iets wijsmaken. Bouko’s zijn geen pluizen, Duitsers zijn niet vervelend en paardenvijgen smaken niet vies, tenzij je dat zelf ondervindt. Kritisch zijn, daar gaat het om. De enige maatstaf ben jezelf.
Het allerstoerste dat ik mij kan indenken is dan ook in eerste instantie wél met de gevestigde orde mee te gaan, wél met de kudde mee te lopen en wanneer je dan aan al hun maatstaven voor succes voldoet, als je arrivé bent, als je tot de jetset behoort deze rigoreus de rug toe te keren en gewoon te vertrekken, hen in opperste verwarring achterlatend.
Helaas zit ik zo niet in elkaar. Ik ben op elk mogelijk gebied beperkt, kortzichtig en bevooroordeeld. Tegenover mijzelf, tegenover mijn vrienden, tegenover mijn studie. En tegenover fruit. Maar ik probeer te veranderen.
Zo liep ik kort geleden over straat, toen ik plotseling verderop, uitdagend geel, een bananenschil zag liggen. ‘Oppassen’, dacht ik onmiddellijk en ik maakte mij op voor een wijde boog. Maar tegelijkertijd bekroop mij toch de twijfel. Hoe wist ik dat eigenlijk, dat bananenschillen glad zijn? Heb ik dat ooit zelf ondervonden? Heb ik er ooit iemand anders over zien uitglijden? Ja, stripfiguren. Er gaat geen tekenfilm voorbij of er gaat weer iemand onvrijwillig tegen de vlakte. Wij zijn zo door Walt Disney geconditioneerd dat we allemaal geloven dat bananenschillen glad zijn en kokosnoten op ons hoofd vallen. Ik voelde dat de tijd was gekomen om al deze vastgelegde denkpatronen van me af te schudden. Dat ik mij moest bevrijden van deze geestelijke ballast.
Met dat in mijn achterhoofd was ik de bananenschil tot op enkele meters genaderd. Ik keek er opnieuw naar, maar met andere ogen dan voorheen. Ik zag de schil sec. Zonder bijgedachten, zonder zingeving: onbevooroordeeld. Ik zag de schil voor wat hij was: een schil, niets meer en niets minder.Bij mijn laatste stap hief ik mijn rechtervoet extra hoog. Ik ademde uit, voelde mij volkomen leeg van binnen. Toen zette ik mijn voet neer.
En terwijl ik in een gruwelijke spagaat gleed en een vlammende pijn door mijn liezen voelde steken, wist ik het zeker: Ik leef.
En nu klaag ik weer dat ik nooit in de architectenpraktijk zou willen werken. Omdat je daar alleen maar met saaie managers en lompe projectontwikkelaars te maken krijgt.
Zo ben ik net een armoedzaaier die zegt dat geld niet gelukkig maakt: allemaal penisnijd natuurlijk. Nee, je moet eerst bakken vol verdienen en dan vervolgens, als je echt vindt dat levensgeluk ergens anders vandaan komt, alles wegkieperen. Net zo goed moet je niet zeggen dat geld wél gelukkig maakt, terwijl je het niet hebt. Probeer het maar. Verdien dat geld, steel het, win het en als het bevalt en je wordt er een beter mens van: dan hou je het.
Het leven dient geleefd te worden. De enige manier om iets te weten te komen is het zelf te proberen. Niemand kan je iets wijsmaken. Bouko’s zijn geen pluizen, Duitsers zijn niet vervelend en paardenvijgen smaken niet vies, tenzij je dat zelf ondervindt. Kritisch zijn, daar gaat het om. De enige maatstaf ben jezelf.
Het allerstoerste dat ik mij kan indenken is dan ook in eerste instantie wél met de gevestigde orde mee te gaan, wél met de kudde mee te lopen en wanneer je dan aan al hun maatstaven voor succes voldoet, als je arrivé bent, als je tot de jetset behoort deze rigoreus de rug toe te keren en gewoon te vertrekken, hen in opperste verwarring achterlatend.
Helaas zit ik zo niet in elkaar. Ik ben op elk mogelijk gebied beperkt, kortzichtig en bevooroordeeld. Tegenover mijzelf, tegenover mijn vrienden, tegenover mijn studie. En tegenover fruit. Maar ik probeer te veranderen.
Zo liep ik kort geleden over straat, toen ik plotseling verderop, uitdagend geel, een bananenschil zag liggen. ‘Oppassen’, dacht ik onmiddellijk en ik maakte mij op voor een wijde boog. Maar tegelijkertijd bekroop mij toch de twijfel. Hoe wist ik dat eigenlijk, dat bananenschillen glad zijn? Heb ik dat ooit zelf ondervonden? Heb ik er ooit iemand anders over zien uitglijden? Ja, stripfiguren. Er gaat geen tekenfilm voorbij of er gaat weer iemand onvrijwillig tegen de vlakte. Wij zijn zo door Walt Disney geconditioneerd dat we allemaal geloven dat bananenschillen glad zijn en kokosnoten op ons hoofd vallen. Ik voelde dat de tijd was gekomen om al deze vastgelegde denkpatronen van me af te schudden. Dat ik mij moest bevrijden van deze geestelijke ballast.
Met dat in mijn achterhoofd was ik de bananenschil tot op enkele meters genaderd. Ik keek er opnieuw naar, maar met andere ogen dan voorheen. Ik zag de schil sec. Zonder bijgedachten, zonder zingeving: onbevooroordeeld. Ik zag de schil voor wat hij was: een schil, niets meer en niets minder.Bij mijn laatste stap hief ik mijn rechtervoet extra hoog. Ik ademde uit, voelde mij volkomen leeg van binnen. Toen zette ik mijn voet neer.
En terwijl ik in een gruwelijke spagaat gleed en een vlammende pijn door mijn liezen voelde steken, wist ik het zeker: Ik leef.
Comments are closed.