Opinie

Van de polytechnische school naar het Peil van Tokio

Toen Japan rond 1870 besloot om vaart te maken met moderniseren, huurde het uit de westerse wereld honderden experts in. Voor het op orde brengen van de waterhuishouding waren dat Nederlanders, een stuk of tien in totaal.

Brieven van drie ingenieurs aan het thuisfront, gebundeld in ‘Die eeuwige rijst met Japansche thee’, bieden niet alleen een inkijkje in de Japanse samenleving, maar ook in de verhouding van expats tot hun achtergebleven familie.

Vroeger, toen er nog geen e-mail bestond, sterker nog, toen er nog geen vliegtuigen bestonden, toen namen mensen nog de tijd om heuse, lange brieven te schrijven, die er vervolgens een dikke maand over deden om van Tokio naar Nederland te komen. Het voordeel daarvan is dat die brieven echt wat te zeggen hebben, waardoor ze ook anderhalve eeuw later nog aangenaam zijn om te lezen % wat je van het gemiddelde mailtje vermoedelijk niet kunt zeggen.

Dat Louis van Gasteren besloot om een dik boek te maken van de brieven aan het thuisfront van drie Hollandse ingenieurs in Japan, is dus niet bij voorbaat een tot neuzelproza veroordeelde onderneming. Vooral niet als een van die drie, Isaac Anne Lindo, afkomstig is uit een literaire familie en dus weet hoe je een pen vast moet houden. Om Lindo draait het eigenlijk in ‘Die eeuwige rijst met Japansche thee’. Dat er bij wijze van aanvulling ook nog een paar brieven van zijn collega’s George Arnold Escher en Johannis de Rijke in staan, is meegenomen, maar Lindo krijgt terecht de meeste ruimte.

Lindo haalde zijn opleiding aan de militaire academie in Breda en de polytechnische school in Delft. Later zou hij nog tot grote hoogten rijzen als directeur van de Haagse gemeentewerken (het Lindoduin in Scheveningen is naar hem genoemd), maar als 24-jarige ingenieur greep hij een kans aan om van 1872 tot 1875 in Japan te werken. Zijn voornaamste wapenfeit werd het vaststellen van het Tokio Peil, dat de standaard zou worden voor hoogtemetingen in het hele land. Als hij zich niet vermaakte met de collega’s in de expatwijk of zijn ‘huishoudster’, schreef Lindo brieven aan zijn familie.

Snel een citaat: ,,Een eindje verderop heb je een tempel, want zoo’n feest staat nauw met de godsdienst in verband. Alle Japanners gaan eens aan de bel trekken om hun kompliment aan O.L.H. af te steken en smijten hun St. Pieterspenning in een bakje met tralies; drie of vier begeerige priesters met kale hoofden zitten in een zijkamertje en doen in deze tijden goede zaken. In dien tempel mag ook gelachen worden; er is niet de minste plechtigheid bij, Christenen worden ook toegelaten, ook atheïsten, als men maar plezier heeft. Op de gaanderij van den tempel staat ook een koekjeskraam; de koopman wist wel dat ’t een plaats was waar veel menschen langs zouden komen.”

Ironisch

Anders gezegd: Lindo is iemand die alles met een ironische blik bekijkt, net als overigens zijn vader, die in ‘De Nederlandsche Spectator’ onder andere een serie denkbeeldige, satirische rapportages had geschreven van een Japanse gezant aan de keizer over Hollandse gewoonten en gebruiken. Van Gasteren vergelijkt Lindo’s stijl met die van Nicolaas Beets, en daar zit wat in. Er zit altijd een zuchtje spot in zijn taal, soms zelfs wat westerse superioriteitsgevoelens, maar boosaardig is het nooit.

En dus lezen we over de Mikado die Europese kleren draagt, over verlegen Japanse meisjes die brutaal worden als hun ouders er niet meer bij zijn, over onderhandelingen van vier dagen over de aankoop van een lap zijde, over de ruzie tussen het ministerie van Onderwijs en dat van Openbare Werken, en over alles wat een gewone civieler in den vreemde zoal bezig houdt.

Hoewel het absoluut vermakelijk en leerzaam is om Lindo’s observaties en meningen te lezen, gaat het na een poosje ook behoorlijk vervelen. Wie niet echt diep de materie in wil duiken, kan zich beter bepalen tot het boek ‘In een Japanse stroomversnelling’ en gelijknamige documentaire die Van Gasteren eerder het licht deed zien. De informatiedichtheid daarvan is groter. Voor de echte diehards is er een cd-rom met nog veel meer brieven.

‘Die eeuwige rijst met Japansche thee’, brieven uit Japan van Nederlandse watermannen, 1872-1903, bezorgd door Louis van Gasteren. Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2003, 432 pp., _ 27,50.

Toen Japan rond 1870 besloot om vaart te maken met moderniseren, huurde het uit de westerse wereld honderden experts in. Voor het op orde brengen van de waterhuishouding waren dat Nederlanders, een stuk of tien in totaal. Brieven van drie ingenieurs aan het thuisfront, gebundeld in ‘Die eeuwige rijst met Japansche thee’, bieden niet alleen een inkijkje in de Japanse samenleving, maar ook in de verhouding van expats tot hun achtergebleven familie.

Vroeger, toen er nog geen e-mail bestond, sterker nog, toen er nog geen vliegtuigen bestonden, toen namen mensen nog de tijd om heuse, lange brieven te schrijven, die er vervolgens een dikke maand over deden om van Tokio naar Nederland te komen. Het voordeel daarvan is dat die brieven echt wat te zeggen hebben, waardoor ze ook anderhalve eeuw later nog aangenaam zijn om te lezen % wat je van het gemiddelde mailtje vermoedelijk niet kunt zeggen.

Dat Louis van Gasteren besloot om een dik boek te maken van de brieven aan het thuisfront van drie Hollandse ingenieurs in Japan, is dus niet bij voorbaat een tot neuzelproza veroordeelde onderneming. Vooral niet als een van die drie, Isaac Anne Lindo, afkomstig is uit een literaire familie en dus weet hoe je een pen vast moet houden. Om Lindo draait het eigenlijk in ‘Die eeuwige rijst met Japansche thee’. Dat er bij wijze van aanvulling ook nog een paar brieven van zijn collega’s George Arnold Escher en Johannis de Rijke in staan, is meegenomen, maar Lindo krijgt terecht de meeste ruimte.

Lindo haalde zijn opleiding aan de militaire academie in Breda en de polytechnische school in Delft. Later zou hij nog tot grote hoogten rijzen als directeur van de Haagse gemeentewerken (het Lindoduin in Scheveningen is naar hem genoemd), maar als 24-jarige ingenieur greep hij een kans aan om van 1872 tot 1875 in Japan te werken. Zijn voornaamste wapenfeit werd het vaststellen van het Tokio Peil, dat de standaard zou worden voor hoogtemetingen in het hele land. Als hij zich niet vermaakte met de collega’s in de expatwijk of zijn ‘huishoudster’, schreef Lindo brieven aan zijn familie.

Snel een citaat: ,,Een eindje verderop heb je een tempel, want zoo’n feest staat nauw met de godsdienst in verband. Alle Japanners gaan eens aan de bel trekken om hun kompliment aan O.L.H. af te steken en smijten hun St. Pieterspenning in een bakje met tralies; drie of vier begeerige priesters met kale hoofden zitten in een zijkamertje en doen in deze tijden goede zaken. In dien tempel mag ook gelachen worden; er is niet de minste plechtigheid bij, Christenen worden ook toegelaten, ook atheïsten, als men maar plezier heeft. Op de gaanderij van den tempel staat ook een koekjeskraam; de koopman wist wel dat ’t een plaats was waar veel menschen langs zouden komen.”

Ironisch

Anders gezegd: Lindo is iemand die alles met een ironische blik bekijkt, net als overigens zijn vader, die in ‘De Nederlandsche Spectator’ onder andere een serie denkbeeldige, satirische rapportages had geschreven van een Japanse gezant aan de keizer over Hollandse gewoonten en gebruiken. Van Gasteren vergelijkt Lindo’s stijl met die van Nicolaas Beets, en daar zit wat in. Er zit altijd een zuchtje spot in zijn taal, soms zelfs wat westerse superioriteitsgevoelens, maar boosaardig is het nooit.

En dus lezen we over de Mikado die Europese kleren draagt, over verlegen Japanse meisjes die brutaal worden als hun ouders er niet meer bij zijn, over onderhandelingen van vier dagen over de aankoop van een lap zijde, over de ruzie tussen het ministerie van Onderwijs en dat van Openbare Werken, en over alles wat een gewone civieler in den vreemde zoal bezig houdt.

Hoewel het absoluut vermakelijk en leerzaam is om Lindo’s observaties en meningen te lezen, gaat het na een poosje ook behoorlijk vervelen. Wie niet echt diep de materie in wil duiken, kan zich beter bepalen tot het boek ‘In een Japanse stroomversnelling’ en gelijknamige documentaire die Van Gasteren eerder het licht deed zien. De informatiedichtheid daarvan is groter. Voor de echte diehards is er een cd-rom met nog veel meer brieven.

‘Die eeuwige rijst met Japansche thee’, brieven uit Japan van Nederlandse watermannen, 1872-1903, bezorgd door Louis van Gasteren. Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2003, 432 pp., _ 27,50.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.