Vóór de nieuwe spelling was rekenen met taal gemakkelijker dan nu. We konden zien dat een hondehok iets was voor één hond, terwijl een hondenkenner ongetwijfeld verstand had van talloze honden.
Sommige stedebouwkundigen probeerden van deze systematiek gebruik te maken. Zij beweerden dat zij zich bezighielden met de bouw of inrichting van de woonstede, in tegenstelling tot stedenbouwers, die gericht zouden zijn op het bouwen van steden. Van Dale vond dat altijd al onzin en de nieuwe spelling heeft aan dergelijke subtiliteiten definitief een eind gemaakt: er bestaan alleen nog maar hondenhokken en stedenbouwkundigen, evenals kerkenraad zowel de raad van een kerk als de raad van kerken moet dekken.
Over dat verdwijnen van de mogelijkheid zo’n onderscheid te maken tussen enkelvoud en meervoud hoeven we niet te treuren, want het was eigenlijk altijd al fictief. Vaak was de -en namelijk helemaal geen meervoudsaanduiding, zoals de Amsterdamse taalkundige Booij laatst nog eens uitlegde. Een herenhuis is nooit een huis geweest voor twee of meer heren, maar een huis dat past bij iemand met de status van een heer. Dit in tegenstelling tot een vrouwenhuis dat pas die naam verdient als minstens twee dames elkaar daar vinden op ideologische grondslag. De -en in herenhuis is simpelweg een oude naamvalsuitgang (‘van een heer’), die we ook aantreffen in ‘s-Hertogenbosch of ‘s-Gravenhage. Met andere woorden: rekenkundig gezien was de tussen-n toch al een rommeltje waar weinig aan te bederven viel.
Wel is het jammer dat de nieuwe spelling op andere plekken weer nieuwe inconsequenties heeft veroorzaakt. De reeks ‘minutenlang, urenlang, dagenlang, wekenlang, maandenlang, jarenlang, eeuwenlang’ begint tegenwoordig met het vreemde ‘secondelang’. Dat komt omdat ‘seconde’ een meervoud heeft op s (naast een meervoud op n); de nieuwe spelling verbiedt dan een tussen-n.
Er is trouwens toch iets vreemds met het meervoud van tijdsaanduidingen. Waarom hebben we het over ‘drie jaar’, ’twee uur’, en ‘drie kwartier’, terwijl we anderzijds ‘zes maanden’, ‘vier weken’, en ‘vijf minuten’ moeten gebruiken? En waarom verandert een breuk het meervoud weer in enkelvoud? Denkt u daar maar eens over na, als het vijf en een halve minuut voor twaalf is op oudejaarsavond.
PS: Voor lezers die mijn bewering vorige week over vijftigduizend A4’tjes niet hebben nagerekend: de stapel papier is niet anderhalve meter, maar zeker vijf meter hoog (dubbelzijdig tweeënhalve meter).
Vóór de nieuwe spelling was rekenen met taal gemakkelijker dan nu. We konden zien dat een hondehok iets was voor één hond, terwijl een hondenkenner ongetwijfeld verstand had van talloze honden. Sommige stedebouwkundigen probeerden van deze systematiek gebruik te maken. Zij beweerden dat zij zich bezighielden met de bouw of inrichting van de woonstede, in tegenstelling tot stedenbouwers, die gericht zouden zijn op het bouwen van steden. Van Dale vond dat altijd al onzin en de nieuwe spelling heeft aan dergelijke subtiliteiten definitief een eind gemaakt: er bestaan alleen nog maar hondenhokken en stedenbouwkundigen, evenals kerkenraad zowel de raad van een kerk als de raad van kerken moet dekken.
Over dat verdwijnen van de mogelijkheid zo’n onderscheid te maken tussen enkelvoud en meervoud hoeven we niet te treuren, want het was eigenlijk altijd al fictief. Vaak was de -en namelijk helemaal geen meervoudsaanduiding, zoals de Amsterdamse taalkundige Booij laatst nog eens uitlegde. Een herenhuis is nooit een huis geweest voor twee of meer heren, maar een huis dat past bij iemand met de status van een heer. Dit in tegenstelling tot een vrouwenhuis dat pas die naam verdient als minstens twee dames elkaar daar vinden op ideologische grondslag. De -en in herenhuis is simpelweg een oude naamvalsuitgang (‘van een heer’), die we ook aantreffen in ‘s-Hertogenbosch of ‘s-Gravenhage. Met andere woorden: rekenkundig gezien was de tussen-n toch al een rommeltje waar weinig aan te bederven viel.
Wel is het jammer dat de nieuwe spelling op andere plekken weer nieuwe inconsequenties heeft veroorzaakt. De reeks ‘minutenlang, urenlang, dagenlang, wekenlang, maandenlang, jarenlang, eeuwenlang’ begint tegenwoordig met het vreemde ‘secondelang’. Dat komt omdat ‘seconde’ een meervoud heeft op s (naast een meervoud op n); de nieuwe spelling verbiedt dan een tussen-n.
Er is trouwens toch iets vreemds met het meervoud van tijdsaanduidingen. Waarom hebben we het over ‘drie jaar’, ’twee uur’, en ‘drie kwartier’, terwijl we anderzijds ‘zes maanden’, ‘vier weken’, en ‘vijf minuten’ moeten gebruiken? En waarom verandert een breuk het meervoud weer in enkelvoud? Denkt u daar maar eens over na, als het vijf en een halve minuut voor twaalf is op oudejaarsavond.
PS: Voor lezers die mijn bewering vorige week over vijftigduizend A4’tjes niet hebben nagerekend: de stapel papier is niet anderhalve meter, maar zeker vijf meter hoog (dubbelzijdig tweeënhalve meter).
Comments are closed.