Campus

Universiteiten willen vrijer onderzoekbudget

De universiteiten willen een miljard gulden aan onderzoekgeld besteden zonder inmenging van de overheid of van andere buitenstaanders. Niet meer dan 400 miljoen moet besteed worden op grond van ‘maatschappelijke overwegingen’.

br />
Deze aanbeveling staat in een nog vertrouwelijk rapport van de vereniging van universiteiten VSNU, opgesteld onder leiding van de Groningse universiteitsbestuurder prof.dr. E. Bleumink. De achtergrond van het rapport is het streven van minister Ritzen om greep te krijgen op het universitaire onderzoekgeld. De universiteiten willen Ritzen voor zijn en komen daarom met eigen voorstellen.

De universiteiten krijgen nu gezamenlijk 2,3 miljard gulden van de overheid voor onderzoek. Slechts 350 miljoen daarvan mogen zij besteden zonder aan bijzondere voorwaarden te voldoen. Nog eens 1,5 miljard gulden wordt, althans op papier, besteed op grond van ‘maatschappelijke overwegingen’. Maar ook bij de besteding van dit bedrag worden de universiteiten in de praktijk vrij gelaten.

Ritzen heeft echter herhaaldelijk laten weten meer greep te willen op de manier waarop maatschappelijke prioriteiten in het universitaire onderzoek vertaald worden. De VSNU-werkgroep staat daar niet geheel afwijzend tegenover. Maar ze wil niet het hele bedrag van 1,5 miljard, maar slechts 400 miljoen aan deze ministeriële invloed onderwerpen.

Bovendien wil de werkgroep-Bleumink die invloed beperkt houden. De minister mag de universiteiten niet voorschrijven welk onderzoek ze moeten doen; hij mag van hen slechts vragen zich te verantwoorden over hun keuzes. Die verantwoording willen de universiteiten niet rechtstreeks aan Ritzen afleggen, maar aan onderzoeksorganisatie NWO. Zo wordt de minister op afstand gehouden.

Tegelijk wil Bleumink afspreken dat de universiteiten bij de besteding van het miljard geheel vrij gelaten worden. Volgens hem is dat de beste waarborg voor het voortbestaan van goed fundamenteel onderzoek. De universiteiten vinden dat zij zich in dit opzicht hebben bewezen. ,,In wetenschappelijk opzicht behoort Nederland tot de top-tien-naties van de wereld”, stelt het rapport.

Ten slotte wordt in het rapport voorgesteld veel meer geld uit te trekken voor het stimuleren van onderzoekscholen. Een jaar geleden hebben de universiteiten met Ritzen afgesproken dat zij hiervoor 200 miljoen gulden zullen reserveren; de helft daarvan gaat naar zo’n tien ’topscholen’. Daarmee kwamen de universiteiten tegemoet aan de dringende wens van Ritzen om onderzoekscholen meer ruimte te geven zich te profileren. Bleumink vindt nu dat het bedrag dat daarvoor wordt ingezet omhoog kan van 200 naar 600 miljoen gulden.

De universiteiten moeten het nog eens worden over het rapport-Bleumink. (HOP/H.Ob.)

De universiteiten willen een miljard gulden aan onderzoekgeld besteden zonder inmenging van de overheid of van andere buitenstaanders. Niet meer dan 400 miljoen moet besteed worden op grond van ‘maatschappelijke overwegingen’.

Deze aanbeveling staat in een nog vertrouwelijk rapport van de vereniging van universiteiten VSNU, opgesteld onder leiding van de Groningse universiteitsbestuurder prof.dr. E. Bleumink. De achtergrond van het rapport is het streven van minister Ritzen om greep te krijgen op het universitaire onderzoekgeld. De universiteiten willen Ritzen voor zijn en komen daarom met eigen voorstellen.

De universiteiten krijgen nu gezamenlijk 2,3 miljard gulden van de overheid voor onderzoek. Slechts 350 miljoen daarvan mogen zij besteden zonder aan bijzondere voorwaarden te voldoen. Nog eens 1,5 miljard gulden wordt, althans op papier, besteed op grond van ‘maatschappelijke overwegingen’. Maar ook bij de besteding van dit bedrag worden de universiteiten in de praktijk vrij gelaten.

Ritzen heeft echter herhaaldelijk laten weten meer greep te willen op de manier waarop maatschappelijke prioriteiten in het universitaire onderzoek vertaald worden. De VSNU-werkgroep staat daar niet geheel afwijzend tegenover. Maar ze wil niet het hele bedrag van 1,5 miljard, maar slechts 400 miljoen aan deze ministeriële invloed onderwerpen.

Bovendien wil de werkgroep-Bleumink die invloed beperkt houden. De minister mag de universiteiten niet voorschrijven welk onderzoek ze moeten doen; hij mag van hen slechts vragen zich te verantwoorden over hun keuzes. Die verantwoording willen de universiteiten niet rechtstreeks aan Ritzen afleggen, maar aan onderzoeksorganisatie NWO. Zo wordt de minister op afstand gehouden.

Tegelijk wil Bleumink afspreken dat de universiteiten bij de besteding van het miljard geheel vrij gelaten worden. Volgens hem is dat de beste waarborg voor het voortbestaan van goed fundamenteel onderzoek. De universiteiten vinden dat zij zich in dit opzicht hebben bewezen. ,,In wetenschappelijk opzicht behoort Nederland tot de top-tien-naties van de wereld”, stelt het rapport.

Ten slotte wordt in het rapport voorgesteld veel meer geld uit te trekken voor het stimuleren van onderzoekscholen. Een jaar geleden hebben de universiteiten met Ritzen afgesproken dat zij hiervoor 200 miljoen gulden zullen reserveren; de helft daarvan gaat naar zo’n tien ’topscholen’. Daarmee kwamen de universiteiten tegemoet aan de dringende wens van Ritzen om onderzoekscholen meer ruimte te geven zich te profileren. Bleumink vindt nu dat het bedrag dat daarvoor wordt ingezet omhoog kan van 200 naar 600 miljoen gulden.

De universiteiten moeten het nog eens worden over het rapport-Bleumink. (HOP/H.Ob.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.